In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.J. Roos, en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Daniëls. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 12 mei 2016, waarbij een korting van 14% op haar aangevraagde subsidies op grond van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de subsidies voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (SNL) was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korting was opgelegd vanwege niet-naleving van randvoorwaarden, waaronder het niet tijdig doorgeven van mutaties en het niet correct registreren van de haarkleur van runderen. Eiseres voerde aan dat de besluitvorming onzorgvuldig was, omdat verweerder niet had voldaan aan bepaalde vereisten van de Verordening 809/2014. De rechtbank oordeelde dat de besluitvorming inderdaad onzorgvuldig was, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand, omdat de korting van 4% op de subsidie terecht was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar handhaafde de rechtsgevolgen. Eiseres kreeg het betaalde griffierecht vergoed en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990,00.