ECLI:NL:RBNNE:2017:2579

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
13 juli 2017
Zaaknummer
AWB - 16 _ 4746
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding contributie lidmaatschap vereniging door gemeente

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vereniging en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf. De vereniging, die opkomt voor de belangen van gemeenteraadsleden, heeft een verzoek ingediend om vergoeding van de contributie voor het lidmaatschap van drie leden. Het college heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat de vereniging geen beroepsvereniging is maar een belangenvereniging, en heeft het bezwaar van de vereniging niet-ontvankelijk verklaard. De vereniging heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 13 april 2017 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vereniging, volgens haar statuten, opkomt voor de belangen van haar leden, die gemeenteraadsleden zijn. De rechtbank oordeelt dat de vereniging als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat de leden belang hebben bij de vergoeding van hun contributie. De rechtbank verwijst naar vaste jurisprudentie die stelt dat belangenorganisaties die opkomen voor de belangen van hun leden, opkomen voor een collectief belang.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De gemeente moet binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen op het bezwaar van de vereniging. Daarnaast is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de vereniging, die zijn vastgesteld op € 990,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van belangenverenigingen en hun rol in het behartigen van de belangen van hun leden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 16/4746

uitspraak van de meervoudige kamer van 12 juli 2017 in de zaak tussen

[naam vereniging] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf, verweerder
(gemachtigde: J. van Weeperen).

Procesverloop

Bij besluit van 6 juni 2016 heeft verweerder het verzoek van [naam] om de contributie voor het lidmaatschap van drie leden van de [naam vereniging] (de [naam vereniging] ) te vergoeden afgewezen.
Bij besluit van 1 november 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat voor haar oordeelsvorming uit van de volgende – door partijen niet betwiste – feiten en omstandigheden.
1.1
Bij brief van 8 maart 2016 heeft [naam] , fractievoorzitter van [naam politieke partij] , verweerder verzocht om de contributie voor het lidmaatschap van eiseres van drie fractieleden van [naam politieke partij] te vergoeden.
1.2
Bij primair besluit van 6 juni 2016 heeft verweerder dat verzoek afgewezen om reden dat eiseres geen beroepsvereniging, maar een belangenvereniging is.
1.3
Tegen dat besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
1.4
Bij advies van 14 oktober 2016 heeft de Adviescommissie Bezwaarschriften verweerder geadviseerd om het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren.
1.5
Bij besluit van 1 november 2016 heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
1.6
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
2.1
Eiseres voert aan dat zij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens eiseres heeft zij rechtstreeks belang bij het besluit, nu zij als gevolg van het besluit niet wordt erkend als beroepsvereniging in de zin van artikel 13 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (Rechtspositiebesluit). Voorts is sprake van een rechtsreeks materieel belang omdat uit de nota van toelichting bij het Rechtspositiebesluit blijkt dat verweerder een vergoeding rechtstreeks aan de [naam vereniging] betaalt. Dat betekent ook dat eiseres geen aparte debiteurenadministratie hoeft bij te houden.
2.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat eiseres niet als belanghebbende is aan te merken. Eiseres heeft geen eigen belang. Dat belang kan niet liggen in een erkenning van eiseres als zijnde een beroepsvereniging. De aanvraag ziet daar niet op en het et Rechtspositiebesluit voorziet niet in de mogelijkheid daartoe. Of de fractieleden van [naam politieke partij] die lid zijn van eiseres de contributie wel of niet vergoed krijgen, raakt eiseres niet in haar belang. Uit (de nota van toelichting bij) het Rechtspositiebesluit blijkt volgens verweerder, anders dan eiseres meent, dat de regeling geen rechtstreekse betalingsplicht van verweerder aan eiseres meebrengt. Nu het gaat om slechts drie leden is de vereniging in deze procedure evenmin als belanghebbende te beschouwen om reden dat wordt opgekomen voor een collectief belang.
2.3
Ingevolge artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
In artikel 2, eerste lid, van de statuten van eiseres is bepaald dat het doel van de vereniging is het behartigen van de belangen van de gemeenteraadsleden en hun ondersteunende organisatie.
2.4
Naar het oordeel van de rechtbank , is eiseres als belanghebbende bij het bestreden besluit aan te merken. Daarvoor is redengevend dat blijkens haar statuten het doel van eiseres is op te komen voor de belangen van haar leden, zijnde natuurlijke personen die raadslid zijn. Volgens vaste jurisprudentie (zoals bijvoorbeeld in ABRvS 23 augustus 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY6762) komt een belangenorganisatie die opkomt voor de belangen van haar leden daarmee op voor een collectief belang, tenzij het tegendeel blijkt. Nu de leden van eiseres er belang bij hebben dat de door hen te betalen contributie voor het lidmaatschap van eiseres wordt vergoed, is de rechtbank van oordeel dat eiseres voor dit belang van haar leden kan opkomen. Eiseres komt daarmee in het onderhavige geval op voor een collectief belang.
Dat het in het onderhavige geval gaat om de afwijzing van het verzoek om vergoeding van de contributie voor slechts drie gemeenteraadsleden, doet hier niet aan af omdat het onderhavige gemeenschappelijke belang van de leden niet door middel van één besluit ten aanzien van alle leden tegelijkertijd wordt geraakt maar telkens door een besluit van het bevoegd gezag van elke gemeente afzonderlijk wordt geraakt. In die zin kan worden geconcludeerd dat de [naam vereniging] in de onderhavige zaak opkomt voor een gemeenschappelijk belang dat al de leden van de [naam vereniging] raakt.
3. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal met inachtneming van de uitspraak opnieuw op het bezwaarschrift moeten beslissen.
4. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.L. Vucsán, voorzitter, en mrs. T.F. Bruinenberg en K.J. de Graaf, leden, in aanwezigheid van mr. F.K. Heiting, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.