ECLI:NL:RBNNE:2016:4011

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2016
Publicatiedatum
1 september 2016
Zaaknummer
C/18/169582/16-2284
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van inbewaringstelling in het kader van Bopz en TBS-maatregel

Op 25 augustus 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren op [geboortedatum], die thans verblijft in de FPC Van Mesdagkliniek te Groningen. De burgemeester van de gemeente Tynaarlo had op 19 augustus 2016 een last tot inbewaringstelling afgegeven, na een periode van oplopende spanningen en agressief gedrag van de betrokkene in de FPA Eikenstein te Zuidlaren. De rechtbank ontving op 22 augustus 2016 een verzoek van de officier van justitie om de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene eerder een TBS-maatregel met verpleging van overheidswege opgelegd had gekregen, welke op 14 december 2015 met twee jaar was verlengd. De rechtbank oordeelde dat, volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad, een strafrechtelijke machtiging en een civielrechtelijke machtiging (Wet Bopz) niet naast elkaar kunnen bestaan. Aangezien de TBS-maatregel van de betrokkene niet onvoorwaardelijk was beëindigd, kon er geen machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling worden verleend.

De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie afgewezen, met de overweging dat de huidige situatie van de betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden voor een civielrechtelijke machtiging. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Zaak-/rekestnr.: C/18/169582 / FA RK 16-2284

Beschikking van 25 augustus 2016,

van de rechtbank Noord-Nederland naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van:

[naam]

geboren op [geboortedatum]
wonende te Zuidlaren,
thans verblijvende in de FPC Van Mesdagkliniek te Groningen,
hierna te noemen: betrokkene.

Procesverloop

De burgemeester van de gemeente Tynaarlo heeft bij beschikking van 19 augustus 2016 een last tot inbewaringstelling afgegeven. Deze beschikking is, evenals de geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 21 van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet Bopz) overgelegd.
Op 22 augustus 2016 heeft de officier van justitie het verzoek ingediend.
De rechtbank heeft op 25 augustus 2016 de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. H.A. Koning,
- [naam] , psychiater / geneesheer-directeur.

Motivering

De rechtbank stelt vast dat de meervoudige raadkamer van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, bij uitspraak van 14 december 2015 de aan betrokkene opgelegde TBS-maatregel, met verpleging van overheidswege, met twee jaar heeft verlengd. Tevens is op 14 december 2015 de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege gecontinueerd.
Betrokkene is onlangs overgeplaatst naar FPA Eikenstein te Zuidlaren. Door oplopende spanningen, uiteindelijk op 19 augustus 2016 uitmondend in fors agressief gedrag, heeft de instelling geconcludeerd dat het verblijf van betrokkene aldaar niet is te handhaven. De voor betrokkene, in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, verantwoordelijke kliniek (Inforsa Amsterdam) bleek evenwel vanwege capaciteitsproblemen niet in staat, dan wel bereid, betrokkene op te nemen. Betrokkene is vervolgens, na afgifte van een last tot inbewaringstelling door de burgemeester van de gemeente Tynaarlo, geplaatst in FPC Van Mesdagkliniek te Groningen.
Thans wordt verzocht om voortzetting van de inbewaringstelling.
De rechtbank zal dit verzoek afwijzen. Hiertoe wordt overwogen dat de Hoge Raad in de uitspraak van 18 april 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF5555), bevestigd in de uitspraak van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1846), heeft geoordeeld dat een strafrechtelijke machtiging en een civielrechtelijke machtiging (Wet Bopz) niet naast elkaar kunnen bestaan en dat, wanneer van een dergelijke situatie wel sprake zou zijn, de strafrechtelijke machtiging prevaleert. Nu de aan betrokkene opgelegde TBS-maatregel niet onvoorwaardelijk is beëindigd en ook niet is gebleken dat dit op korte termijn zal gebeuren, kan er derhalve geen machtiging worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven te Groningen door mr. D.W.J. Vinkes, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 augustus 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
(
fn: RH)
Tegen deze beschikking staat geen gewoon rechtsmiddel open.