[slachtoffer 1] :
Op woensdag 25 oktober 2006 zat ik achter internet op de site van Marktplaats. Ik was op zoek naar computergeheugen en vond deze op de site van Marktplaats en ik heb hierop gereageerd en ik ben akkoord gegaan met een tegenbod van 35 euro. Dit is allemaal via de mail gegaan. Ik heb alles naar het volgende emailadres gezonden
[emailadres] Ik heb met de desbetreffende persoon afgesproken dat ik het wel wilde ophalen. Hij zou het naar mij toe zou sturen omdat dit sneller was. Vervolgens kreeg ik het verzoek om de 35 euro te storten op een rekeningnummer tnv [naam] en/of [naam] . Dit is via een ander emailadres gegaan namelijk: computergeheugen@emailme.nu. Alle andere emailcontacten zijn via dit adres gedaan. Ik heb op 26 oktober 2006 35 euro gestort op rekening tnv [naam] en/of [naam] . Tot op heden heb ik niks meer van hem gehoord. Ik heb noch mijn computergeheugen noch mijn geld terug.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 april 2007, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 2] :
Op maandag 26 februari 2007 zag ik een advertentie op internet op de site www.marktplaats.nl. In de advertentie stond een aanbod, verkoop van 2 geheugenmodules voor de computer. Via de mail heb ik het adres en een rekeningnummer van de aanbieder [naam] gekregen. Bij de mail waarin het rekeningnummer stond vermeld kreeg ik de naam [naam] in plaats van [naam] . Ik heb op dinsdag 27 februari 2007 55 euro overgemaakt naar het rekeningnummer. Ik nog steeds de twee voornoemde geheugenmodules niet gekregen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 april 2007, opgenomen op pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 3] :
Ik ben op Marktplaats op zoek geweest naar een intern geheugen van een computer en ben uiteindelijk terecht gekomen bij de heer [naam] . Ik ben uiteindelijk met deze heer [naam] tot overeenstemming gekomen een koop te sluiten van een intern geheugen, waarvoor ik aan hem een bedrag van euro 117,-- zou betalen. Ik ben met hem overeengekomen dat ik een aanbetaling zou doen van euro 80,--, hetgeen ik heb gestort op een door hem opgegeven rekeningnummer. Afgesproken was dat wanneer door hem de aanbetaling was ontvangen, hij mij het geheugen zou leveren. Tot op heden heb ik echter niets ontvangen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 april 2007, opgenomen op pagina 186 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 4] :
Op zaterdag 17 maart 2007 heb ik op de internetsite Marktplaats.nl Kingston geheugen gekocht. Op 17 maart 2007 heb ik via de postbank een bedrag overgemaakt van 143,00 euro naar een rekeningnummer tnv [naam] . Dit is op 19 maart 2007 van mijn rekening afgeboekt. Vervolgens is er weer email contact geweest, maar heb ik tot op heden niet de spullen ontvangen zoals afgesproken. Het e-mailadres van de verkoper was [emailadres] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 april 2007, opgenomen op pagina 220 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 5] :
Op dinsdag 3 april 2007 omstreeks 21.00 uur zag ik op marktplaats een advertentie staan waarin een man, genaamd [naam] , 4 paar geheugen voor een computer aanbood. Ik deed een bod van € 100,00 en kort erna kreeg ik een mail van de heer [naam] waarin hij antwoordde dat ik 1 paar over kon nemen voor het bedrag van € 115,00. Samen met de verzendkosten zou ik € 123,00 over moeten maken naar zijn rekeningnummer ten name van [naam] .
Diezelfde avond heb ik via Internet bankieren het bedrag op genoemde manier overgemaakt. Tot op heden heb ik nog steeds mijn geld niet terug ontvangen en ook nog geen geheugen ontvangen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 april 2007, opgenomen op pagina 227 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 6] :
Op 15 februari 2007 heb ik 120,00 euro overgemaakt naar een rekening 528961462 tav [naam] . Op Marktplaats stonden namelijk 2 Kingston 2gb ddr 400mhz pc3200 2048mb te koop. Ik heb via de mail contact gehad met hem en zijn tot overeenkomst gekomen dat ik deze zou kopen. Ik heb het geld overgemaakt doch tot op heden niets ontvangen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 augustus 2007, opgenomen op pagina 259 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 7] :
Op 21 juli 2007 wilde ik voor mijn ouders computeronderdelen kopen. Ik kwam in contact met een man die zich noemt [naam] , e-mail adres: [emailadres] Hij had het gevraagde interne geheugen. Hij vroeg daar 40,00 euro voor. Ik was akkoord. Op 25 juli 2007 heeft mijn vader het geld overgemaakt op het rekeningnummer van de heer [naam] . Ik heb tot op heden geen goederen van hem ontvangen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 augustus 2007, opgenomen op pagina 181 van het dossier met nummer PL01MC/08-001702, d.d. 27 februari 2008, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 8] :
Op donderdag 8 februari 2007 heb ik een bod uitgebracht op een computergeheugen. Het bod van € 125 werd door de verkoper [naam] geaccepteerd. Ik heb geld overgemaakt op de rekening t.n.v. [naam] . Ik heb tot nu toe echter niets ontvangen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2007, opgenomen op pagina 201 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik doe aangifte namens mijn zoon [slachtoffer 9] . Er is van de rekening van [slachtoffer 9] € 55 overgemaakt naar de rekening van ene [naam] uit [plaats] . [slachtoffer 9] had namelijk via marktplaats gezien dat hij geheugen voor de computer te koop had staan. Er werd afgesproken dat [slachtoffer 9] geld zou overmaken. Er is nadat het geld is overgemaakt niks geleverd.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 augustus 2007, opgenomen op pagina 210 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 10] :
Begin juli 2007 heeft mijn zoon een computergeheugen besteld via een advertentie van
L [naam] op marktplaats. Ik heb toen voor mijn zoon 45 euro overgemaakt. Dit was op 25 juli 2007. Van de aanbieder heeft mijn zoon vervolgens niets meer gehoord of ontvangen.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2007, opgenomen op pagina 216 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 11] :
Op 2 februari 2007 zag ik op marktplaats een geheugen voor de computer te koop staan. Op 9 februari 2007 kwamen wij tot een koopovereenkomst. Ik heb op 9 februari 2007 €105 overgemaakt op een rekening tnv [naam] . Echter tot op heden heb ik niets ontvangen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 augustus 2007, opgenomen op pagina 222 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 12] :
Ik heb eind februari 2007 via markplaats een bod gedaan op een geheugenkaart. [naam] reageerde op dit bod en ik heb 70 euro overgemaakt naar [naam] . Ik kreeg niets thuis gestuurd.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 augustus 2007, opgenomen op pagina 228 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 13] :
Op zaterdag 20 juli 2007 zag ik op marktplaats een advertentie van een geheugenkaart. Deze werd aangeboden door [naam] . Uiteindelijk kwamen we tot het bedrag van € 90 euro en ik heb dit bedrag op 25 juli 2007 overgemaakt op zijn rekening. Ik kreeg vervolgens geen reactie meer van hem.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 augustus 2007, opgenomen op pagina 234 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 14] :
In de eerste week van juli 2007 zag ik op internet een advertentie waarin een geheugenmodule werd aangeboden. Ik kwam met de aanbieder een bedrag van € 61,50 overeen en dat bedrag heb ik overgemaakt op de rekening van [naam] . Ik heb niets ontvangen.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2007, opgenomen op pagina 246 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van J.M. [slachtoffer 15] :
Via de website www.marktplaats.nl heb ik gereageerd op een advertentie van geheugenmodules voor een computer, Corsair 2 GB 2048MB TwinX CMX1024-3200PT, die te koop werd aangeboden (p. 251). Op maandag 16 juli 2007 heb ik een bod gedaan van honderd euro inclusief verzendkosten. Op dinsdag 17 juli 2007 omstreeks 22:32 ontving ik een mailtje waarin de verkoper mij mededeelde dat het bod dat ik had gedaan akkoord was.
Ik zag dat het mailtje afkomstig was van het adres [emailadres] Omstreeks 22:52 uur kreeg ik een mailtje dat ik het geld kon overmaken naar een bankrekeningnummer ten name van: [naam] .
Tot op heden heb ik geen reactie ontvangen van [naam] . Ook heb ik tot op heden nog geen geheugenmodules mogen ontvangen.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 september 2007, opgenomen op pagina 264 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 16] :
In februari 2007 heb ik op marktplaats een bod gedaan op een geheugen module. Ik kwam met de aanbieder een bedrag van € 120 overeen. Ik heb dit bedrag overgemaakt aan J.J.D. [naam] . Ik heb geen geheugenmodule gekregen.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 september 2007, opgenomen op pagina 270 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 17] :
Op 20 februari 2007 bestelde ik via het internet op Marktplaats een geheugen voor mijn computer. Ene [naam] bood deze aan. Ik had hem een bod gedaan van 75.00 Euro. Hij ging hiermee akkoord. Er kwamen 1.50 Euro verzendkosten bij. Ik moest het geld van tevoren overmaken en ik heb dat dan ook gedaan. Tot op heden heb ik het geheugen nog niet
ontvangen. Ik heb via de mail contact gehad met die [naam] . Het enige wat ik weet van [naam] is dat hij [naam] heet.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 augustus 2007, opgenomen op pagina 297 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 19] :
Op 15 juli 2007 heb ik op internet via www.marktplaats.nl een bod uitgebracht op geheugenmodule voor een computer. Ik kreeg een e-mail van dit e-mailadres: [emailadres] en later van [emailadres] . Ik moest eerst het bedrag van 61 euro betalen, voordat ik het geheugenmodule zou krijgen. Ik heb op 16 juli 2007 het bedrag overgemaakt naar
rekeningnummer [rekeningnummer] van de ABN AMRO (op naam van verdachte; toevoeging rechtbank). Na een tijdje was ik het wachten zat en heb ik de onbekende persoon een e-mail gestuurd met de vraag waar mijn geheugenmodule blijft.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 juli 2007, opgenomen op pagina 305 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 20] :
Op woensdag 11 juli 2007 heb ik via Marktplaats.nl een geheugenmodule, Corsair 2GB PC6400, besteld voor 70 euro. Ik heb het geld overgemaakt op een rekeningnummer op naam van [naam] . Ik heb nog steeds de geheugenmodule niet ontvangen.
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 april 2007, opgenomen op pagina 326 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 21] :
Net voor de kerst, 22 december, heb ik via internet (www.marktplaats.nl) geheugenmodules voor de pc besteld. Het betrof 2 x 512 MB SD Ram van het merk Kingston. De persoon die de geheugenmodules aanbood noemt zich [naam] . Daar ik al vaker via marktplaats wat
besteld had en deze persoon erg geloofwaardig overkwam heb ik het geld, 70 EURO, overgemaakt op een rekeningnummer tnv [naam] . Ik kreeg echter geen geheugenmodules toegestuurd.
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 december 2006, opgenomen op pagina 337 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 22] :
Op 10 december 2006 uur zag ik op een internet-site, Marktplaats, een advertentie staan waarin werd aangeboden een geheugenbank voor de computer (p. 342). Ik moest voor de geheugenbank 100 euro betalen en voor verzendkosten nog eens twee euro. Ik vond de prijs voor hetgeen hij aanbood, aan de lage kant en heb hem dat ook medegedeeld via de mail. Hij heeft mij daarop geantwoord dat hij restpartijen ed. opkocht en deze dan via Marktplaats aan het verkopen was. Hij kwam met
deze opmerking vertrouwelijk over. Ik kreeg zelfs via de mail te horen dat ik het wel thuis bij hem op kon halen. Deze opmerking heeft mijn vertrouwen gewekt. We kwamen vervolgens tot een overeenkomst, dat ik de 102 euro over zou maken en hij de geheugenbank op zou sturen. Ik heb vervolgens 102 euro overgemaakt naar een rekening op naam van [naam] .
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 december 2006, opgenomen op pagina 346 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Mijn man had op internet een advertentie gezien op Marktplaats.nl. waarin een onderdeel van een computer, merk Ram, werd aangeboden voor een prijs van 60,00 euro. Mijn man heeft mevrouw [naam] , wonende te [plaats] teruggemaild dat hij interesse had.
Er is afgesproken dat hij het bedrag van zijn rekening 6958681 naar rekening 1471804 van de Postbank zou overmaken. Het bedrag is op 27 november jl. overgemaakt en mevrouw
[naam] kon niet zeggen, wanneer het onderdeel van de computer bezorgd zou worden.
Na verschillende e-mails met allerlei smoesjes, wilde mijn man eigenlijk het geld terug.
Dit is niet gebeurd.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2007, opgenomen op pagina 350 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 24] :
Op 26 maart 2007 heb ik via mijn computer, via marktplaats 2 geheugenmodules in een kit
besteld en betaald. Deze geheugenmodules werden op marktplaats aangeboden door de heer [naam] . Omdat de bestelde goederen maar steeds niet werden afgeleverd heb ik contact opgenomen met [naam] via de email. Hij beloofde steeds de goederen op te sturen. Dit gebeurde echter niet.
24ᵃ. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 december 2006, opgenomen op pagina 357 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 25] :
Ik doe hierbij aangifte ter zake van oplichting.
Vervolgens heb ik op woensdag 04 oktober 2006, om 12.18 uur, een e-mail ontvangen van [emailadres] . waarin het volgende stond:
"Beste [naam] , 1 GB zijn inmiddels allemaal weg. Van 512 MB heb ik nog een aantal liggen, nieuw in het doosje. Voor rond de Euro 25,- wil ik ze wel verkopen. Ik zie gaarne u reactie tegemoet, MVG."
Op maandag 23 oktober 2006, omstreeks 14.17 uur, heb ik een e-mail ontvangen van [emailadres] waarin het volgende stond: "Aangezien ik heb begrepen dat ik het geheugen wat u heeft besteld niet meer voor mij te krijgen is, heb ik besloten om uw geld terug te boeken." Tot op heden nog niets vernomen van een retourstorting van 50 euro op mijn girorekening.
24ᵇ. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van (nader) verhoor d.d.
5 januari 2007, opgenomen op pagina 367 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 25] :
Op 6 oktober 2006 heb ik die 50 euro via mijn internetrekening van de postbank overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer] van de Rabobank ten name van [naam] .
25ᵃ. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 augustus 2007, opgenomen op pagina 379 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 26] :
Ik zocht op internet Marktplaats naar onderdelen voor mijn computer. Ik zag aldaar aangeboden door ene [naam] meerdere onderdelen voor computers. Ik heb onlangs, op 27 juli 2007, 2 geheugen modules voor mijn computer besteld.
(de volgende pagina van de aangifte ontbreekt; aanvulling rechtbank).
25ᵇ. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 februari 2008, opgenomen op pagina 377 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 26] :
Schade-omschrijving: niet geleverde goederen twv 70 euro.
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 augustus 2007, opgenomen op pagina 385 e.v., met bijlage op pagina 388, van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 27] :
Via de internetsite www.marktplaats.nl had ik geboden op een advertentie van een verkoper genaamd [naam] , wonend te [plaats] . Hij bood een set van 2GB geheugens aan van
het merk Kingston. Ik had een bod van 75 euro gedaan. Op zaterdag 7 juli 2007 kreeg ik een reactie terug via Marktplaats van degene die zich Kingston noemde met het e-mailadres door Markplaats aangemaakt als zijnde [emailadres] . Hij ging akkoord met mijn bod van 75 euro en ondertekende met [naam] . Ik had vervolgens het geld overgemaakt op maandag 9 juli 2007. Op dinsdag 7 augustus 2007 had ik hem een e-mail gestuurd omdat ik had gezien dat zijn advertentie was verdwenen van Marktplaats en ik nog steeds niets had ontvangen van hem.
(p. 388) Weergave advertentie waarop een foto staat afgebeeld van het aangeboden product door een adverteerder met de naam " [naam] ".
27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 september 2007, opgenomen op pagina 393 e.v. van laatstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 28] :
Op dinsdag 13 februari 2007 uur was ik op de site van Marktplaats. Op marktplaats werd een geheugenmodule te koop aangeboden.
lk heb toen per mail geantwoord dat als hij bij die 120,00 euro blijft dat het te duur werd en die geheugenmodule maar aan die andere persoon moest verkopen. Hierop kwam er een mail met het verzoek om een tegenbod. In deze mail noemt hij wel zijn voornaam " [naam] ", ook hier
wordt een e-mailadres meegezonden namelijk: [emailadres] . (zie mail pagina 2) Ik heb toen vastgehouden aan de eerder geboden 100,00 euro. [naam] laat dan per mail weten dat het bedrag toch akkoord is. Hierna kreeg ik een mail van [naam] met daarin zijn
gegevens: [naam] , [straat] , [plaats] . ABN AMR0 [rekeningnummer].
Tussen 14 april 2007 en 3 augustus 2007 heb ik nog diverse mails verzonden naar [naam] , maar ik kreeg totaal geen reactie meer.
28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 16 augustus 2007, opgenomen op pagina 160 e.v. van eerstgenoemd genoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte (weergegeven in vraag- en antwoordstijl):
A: Ik begrijp dat het aangiftes zijn van personen die via Marktplaats.nl op advertenties van mij hebben gereageerd. Deze personen zijn vervolgens via e-mail verkeer met mij
overeengekomen dat ze computergeheugen van mij kochten. Hiertoe hebben ze geld naar mijn bankrekening overgemaakt.
(p. 161) V: Heb je in e-mail verkeer met deze mensen soms ook de naam [naam] gebruikt in plaats van [naam] ?
A: Dat klopt inderdaad. Mijn naam, dus [naam] , was op dat moment al behoorlijk besmet. De naam [naam] stond al op de site Kopersbelangen. Omdat de handel wel door moest gaan heb ik mijn naam toen veranderd in [naam] .
V: Heb je in alle gevallen die we de afgelopen dagen hebben besprokenooit een computergeheugen opgestuurd naar personen die het via Marktplaats.nl van je kochten en geld overmaakten?
A: Nee.
29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 januari 2008, opgenomen op pagina 65 e.v. van laatstgenoemd genoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte (weergegeven in vraag- en antwoordstijl):
(p. 70) V: De zaken waar we het nu over gaan hebben zijn nieuw. Wat bood je bijvoorbeeld in de advertenties te koop aan?
A: Geheugenmodules van verschillende types geheugen.
(p. 73) V: Heb jij een van deze aangeversooit een computergeheugen toegestuurd?
A: Ik heb niemand van deze personen een geheugen toegestuurd.
V: Waarom gebruikte je verschillende namen als je met de aangevers mailde?
A: De reden was dat de naam [naam] al besmet was geraakt via internet. Vandaar dat ik af en
toe een andere naam gebruikte zoals [naam] of [naam] .
(p. 74) V: Kun je aangeven wat er met het geld is gebeurd dat naar jouw bankrekening en die van [naam] is overgemaakt door de personen die we tot nu toe hebben besproken?
A: We hebben van dit geld geleefd.
Ten aanzien van het onder 2.A ten laste gelegde.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 augustus 2007, opgenomen op pagina 291 e.v. van eerstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 29] :
Ik ben de eigenaar van [bedrijfsnaam 2] gevestigd aan de [straat] . In de periode van 18 juli 2007 tot en met 14 augustus 2007 hebben in het hotel twee personen overnacht, een man en een vrouw. Dit zijn [verdachte] en [medeverdachte] . [verdachte] en [medeverdachte] hebben tegen mijn zoon [naam] gezegd dat de rekening voor hun verblijf in het hotel gestuurd kon worden naar een bedrijf in [plaats] . Dit bedrijf is [bedrijfsnaam 1] . Het totaalbedrag van de rekening is 2349,75 euro. Dit is inclusief de gerechten en drankjes die ze tijdens hun verblijf in het hotel genuttigd hebben. Noch door [verdachte] , noch door [medeverdachte] is tot dusver ooit een deel van de rekening betaald.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 15 augustus 2007, opgenomen op pagina 151 e.v. van eerstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
(p. 155) Ik heb toen met [naam] afgesproken dat de rekening voor ons totale verblijf in het hotel naar een bedrijf gestuurd zou worden in [plaats] , [bedrijfsnaam 1]
(p. 156) ik wist dat de eigenaar van dit bedrijf met vakantie was in die periode. Dit is dhr. [slachtoffer 19] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 16 augustus 2007, opgenomen op pagina 160 e.v. van eerstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte (in vraag- en antwoordstijl):
(p. 164) V: Wij hebben vanmorgen gebeld met [naam] uit [plaats] , [bedrijfsnaam 1] . Hij zegt heel duidelijk dat hij geen financiële verplichting met jouw heeft en ook nooit
zal aangaan. Ook zegt hij jouw nooit in dienst zal nemen, niet als freelancer en niet in loondienst. Voor de rest zei [naam] dat hij, met betrekking tot jou nergens achter staat en nergens voor in wil staan. Ook met betrekking tot de rekening die eventueel naar zijn bedrijf zou gaan wilde hij niets van weten.
A: Ik vind het wel een freelance-activiteit als ik daar klanten aanbreng.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 15 augustus 2007, opgenomen op pagina 119 e.v. van eerstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 30] (in vraag- en antwoordstijl):
(p. 121) V: Toen [verdachte] en [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte en medeverdachte) in het [bedrijfsnaam 2] kwamen, waren er toen afspraken gemaakt over de betaling van de rekening?
A: Er was afgesproken dat ze op rekening zouden betalen. Dit houd in dat je de rekening voor het verblijf thuis gestuurd krijgt. Het was op verzoek van [verdachte] . De rekening zou worden voldaan door het bedrijf waar [verdachte] voor werkte.
Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 juli 2007 opgenomen op pagina 309 e.v. van eerstgenoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 31] :
Op 7 augustus 2006 kreeg ik als eigenaar van [bedrijfsnaam 3] een order binnen van ene [naam] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ). Zij bestelde voor een totaal bedrag van 3772,80 euro aan goederen. Vervolgens heb ik aan deze persoon een orderbevestiging verzonden voor een totaal bedrag van 3847,80 euro. Vervolgens heb ik een mailtje ontvangen met het verzoek een incasso te doen met hierbij het bankrekeningnummer van [naam] . Dit mailtje kwam vrij laat. Dit wil zeggen dat we 1 dag voor levering pas deze gegevens in handen kregen. We zijn toen toch de goederen gaan leveren. Toen ik vervolgens het geld wilde incasseren zag ik dat het geld inderdaad op de rekening van het bedrijf was aangekomen. Tot mijn verbazing zag ik de volgende dat dat het geld weer van de rekening was verdwenen.
(p. 310) Ik heb nog steeds mijn geld voor de geleverde goederen niet ontvangen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 17 augustus 2007, opgenomen op pagina 170 e.v. van eerstgenoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] (in vraag- en antwoordstijl):
(p. 171) Ik heb meubels besteld, ze kwamen dus ook op mijn naam en niet die van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [naam] ).
V: Weet je nog hoe dit bedrijf heet?
A: Ja, [bedrijfsnaam 3] . We hebben de meubels ook daadwerkelijk gekregen. Totaal voor ongeveer 3000 euro.
V: Is het bedrag ook van [verdachte] zijn rekening afgeboekt?
A: Ja, maar later is het door de bank weer teruggeboekt. Ik weet niet waarom.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 17 augustus 2007, opgenomen op pagina 174 e.v. van eerstgenoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte (in vraag- en antwoordstijl):
(p. 175) V: [bedrijfsnaam 3] , zegt je dit iets?
A: Ja, [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ) heeft via internet bij een bedrijf in [plaats] meubels besteld. Dit was medio juli 2006. Toen de meubels werden gebracht was de rekening ook betaald via een automatische incasso.
V: Wanneer krijg je dan bericht van [slachtoffer 31] dat de betaling niet ok was?
A: Een paar dagen later. Híj zei dat de betaling weer terug was geboekt.
(p. 176) V: Maar dan kun je toch nooit voor een dergelijk bedrag goederen bestellen, je weet dan toch dat ze niet betaald kunnen worden?
A: Ja, mijn gedachte was ook dat er wel bepaalde goederen die we besteld hadden af zouden vallen. Omdat er niet zoveel geld op de rekening stond. We zouden dan genoegen nemen met de goederen die we wel kregen en konden kopen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer van de raadsman en op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen als volgt.
Ten aanzien van het onder 1.A ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel, zoals door de raadsman ook is aangevoerd, dat het enkele aanwenden van een valse naam door verdachte niet zonder meer in causaal verband staat met de afgifte van geld door de betrokkenen. Of bewezen kan worden dat verdachte zich heeft bediend van een valse hoedanigheid als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en voorts of er een causaal verband is tussen het aanwenden van de valse hoedanigheid en de afgifte van geld door de betrokkenen, moet worden beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden in het concrete geval.
Ten aanzien van aangever [slachtoffer 18] is naar het oordeel van de rechtbank niet te bewijzen dat verdachte zich heeft bediend van een valse hoedanigheid of enig ander oplichtingsmiddel waardoor [slachtoffer 18] is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag. Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich ten aanzien van de overige feiten schuldig heeft gemaakt aan oplichting en overweegt daartoe als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte bij het aanbieden van goederen via het internet veelvuldig gebruik heeft gemaakt van de namen [naam] of [naam] , omdat - zoals hij tegenover de politie heeft verklaard - zijn eigen naam op marktplaats.nl teveel besmet was en omdat de handel wel door moest gaan. Mede gelet op deze verklaring van verdachte kan worden geoordeeld dat verdachte door het aannemen van een valse naam personen heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag. Het verweer van de raadsman dat aanbieders op marktplaats zich vaker van een andere naam bedienen en dat dat daarom niet als oplichtingsmiddel kan worden aangemerkt, treft in deze zaak dan ook geen doel.
Tevens heeft verdachte diverse malen de namen van zijn e-mailadressen dusdanig gekozen dat deze de associatie opriepen met bestaande, betrouwbare leveranciers, te weten [emailadres] , [emailadres] en [emailadres] .
Bij de advertentie waarop aangever [slachtoffer 27] heeft gereageerd, heeft verdachte zich bovendien bediend van een professioneel ogende website met daarop afgebeeld een foto van het door hem aangeboden product. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen van verdachte zijn aan te merken als het aannemen van een valse hoedanigheid, waarbij verdachte zich als bonafide verkoper heeft uitgegeven, terwijl hij in werkelijkheid niet in staat was om de door hem aangeboden goederen te leveren.
Voorts heeft verdachte middels een samenweefsel van verdichtsels het vertrouwen gewekt van aangever [slachtoffer 22] . Verdachte heeft [slachtoffer 22] immers, nadat deze had aangegeven de prijs voor een aangeboden geheugenbank aan de lage kant te vinden, in strijd met de waarheid geantwoord dat hij restpartijen en dergelijke opkocht en dat [slachtoffer 22] "het" zelfs wel bij hem thuis kon ophalen. [slachtoffer 22] is daardoor bewogen tot de afgifte van een geldbedrag.
Door de verdediging is nog aangevoerd dat verdachte altijd van plan is geweest om de bestelde geheugenmodules te leveren, maar dat deze bij zijn ex-vrouw lagen. Het verweer van de verdediging dat de politie nader onderzoek had moeten doen naar hetgeen hieromtrent door verdachte is aangevoerd, gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. De politie heeft immers de ex-vrouw van verdachte als getuige gehoord en zij ontkent in het bezit te zijn geweest van geheugenmodules.
Gelet op al deze omstandigheden tezamen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich niet enkel schuldig heeft gemaakt aan een civielrechtelijke wanprestatie, maar dat hij tevens strafrechtelijk aansprakelijk is ter zake van oplichting.
De rechtbank is verder van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte de feiten in vereniging met de medeverdachte heeft gepleegd. Uit de verklaringen die de medeverdachte daarover heeft afgelegd kan niet worden afgeleid dat zij op de hoogte is geweest van de oplichtingspraktijken van verdachte zodat er onvoldoende bewijs is voor het aannemen van opzet op het medeplegen van oplichting. De rechtbank sluit niet uit dat de medeverdachte werkelijk, zoals zij tegenover de politie heeft verklaard, in de veronderstelling verkeerde dat verdachte na de afwikkeling van de scheiding van zijn ex-partner, de beschikking zou krijgen over de door hem verkochte geheugenmodules, waarna levering aan de betrokken kopers zou gaan plaatsvinden. De rechtbank betrekt daarbij tevens haar verklaringen inhoudende dat zij dacht dat verdachte haar rekeningnummer zo nu en dan gebruikte vanwege de afwikkeling van de scheidingen dat zij dacht dat verdachte met de verkoop van geheugenmodules was gestopt in afwachting van het verkrijgen van de doos met modules na het verdelen van de inboedel met zijn ex-vrouw. De rechtbank overweegt dat het dossier geen aanknopingspunten biedt om te twijfelen aan de juistheid van deze door de medeverdachte afgelegde verklaringen. Verdachte zal daarom van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1.B ten laste gelegde als volgt.
De rechtbank heeft in het voorgaande reeds overwogen dat de rechtspraak van de Hoge Raad, waaruit volgt dat nadere eisen worden gesteld aan de motivering van het oordeel dat sprake is van (schuld)witwassen, in die zin dat naast het verwerven of voorhanden hebben uit die motivering ook moet kunnen worden afgeleid, dat verdachtes gedragingen mede gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp, in beginsel niet geldt in gevallen waarin eveneens is bewezenverklaard het “gebruik maken“ van zulke voorwerpen. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte, doordat hij het geld dat hij uit misdrijf had verkregen heeft gebruikt om in zijn levensonderhoud te voorzien, hij zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen zoals onder 1B ten laste gelegd.
Ten aanzien van het onder 2.A ten laste gelegde
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich als bonafide hotelgast heeft gedragen, waarbij hij de zoon van de hoteleigenaren in strijd met de waarheid heeft doen laten geloven dat de rekening voor zijn verblijf, inclusief consumpties, zou worden betaald door een bedrijf waarvoor hij werkzaam zou zijn; het hotel diende de rekening naar dit bedrijf op te sturen. De rechtbank is van oordeel dat het hotel daardoor is bewogen aan verdachte gerechten en/of drankjes te leveren die uiteindelijk niet door verdachte zijn betaald. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich hiermee aan oplichting heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank is verder ook ten aanzien van dit feit van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte het feit in vereniging met de medeverdachte heeft gepleegd. Uit de stukken is niet af te leiden dat de medeverdachte opzet op het plegen van de oplichting heeft gehad. Niet gesteld kan daarom worden dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte bij het plegen van het feit. Verdachte zal daarom van het medeplegen worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3, primair ten laste gelegde
De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting middels het aanwenden van een listige kunstgreep. Verdachte en zijn medeverdachte hebben meubels gekocht die zij een dag voor levering middels automatische incasso hebben betaald, terwijl zij wisten dat er onvoldoende saldo op de rekening stond waardoor de betaling teruggedraaid zou gaan worden.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel het risico van levering op basis van een incassotransactie in beginsel bij de leverancier ligt, de leverancier in dit geval dat risico niet draagt nu hij door het inzetten van genoemd oplichtingsmiddel is bewogen tot de afgifte van de meubels.