1.14.In het verweerschrift heeft verweerder het volgende overzicht opgenomen met de verhoudingen tussen de uitgaven en de reserveringen van eiseres tussen 2006 en 2010:
2006
%
2007
%
2008
%
2009
%
2010
%
Baten
202.752
100
334.278
100
212.314
100
679.666
100
403.075
100
Best. ‘doel’
48.387
23
2.5
0,8
34.75
16
83.58
12
15.475
4
Kosten org.
5.537
3
60.443
18
36.997
17
88.819
13
71.821
18
Reserv. gebouw
244.202
73
126.51
59
456.54
67
284.201
70
2. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder eiseres terecht met ingang van 1 januari 2008 niet meer heeft aangemerkt als een ANBI.
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar statutaire doelstelling ziet op het tot stand brengen van maatschappelijke verbeteringen. Dat doel tracht eiseres te realiseren door zelf activiteiten te verrichten en door fondsen te werven voor andere stichtingen die datzelfde doel nastreven. Zowel haar statutaire doelstelling als haar feitelijke activiteiten zijn gericht op het dienen van een algemeen belang.
4. Verweerder stelt dat de doelstelling van eiseres weliswaar gericht is op het beogen van het algemeen nut, maar dat de feitelijke werkzaamheden van eiseres, namelijk fondsen verwerven voor de aanschaf van een [q] gebouw, niet in overeenstemming zijn met het in de statuten omschreven doel.
5. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 6.33, eerst lid, aanhef en onder b, van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB), zoals dit artikel vóór het jaar 2010 luidde (de oude wettekst) – voor zover hier van belang – wordt verstaan onder instellingen:
“door de inspecteur als zodanig aangemerkte kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen.”
6. Met ingang van 1 januari 2010 is artikel 6.33, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet IB (nieuwe wettekst) gewijzigd. Met ingang van die datum wordt – voor zover hier van belang – verstaan onder instellingen:
“door de inspecteur als zodanig aangemerkte uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beogende instellingen.”
7. Onder ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend’ dient te worden verstaan 90% of meer.
8. Volgens vaste jurisprudentie (zie Hoge Raad 13 januari 2012, nr. 10/03464, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525 en Hoge Raad 22 juni 2012, nr. 11/03215, ECLI:NL:HR:2012:BW9055) is aan het vereiste van het algemeen nut beogen voldaan, indien de werkzaamheden van de instelling rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen. 9. Het vorenstaande betekent dat moet worden getoetst:
- i) of de statuten en het rechtstreekse doel van de feitelijke werkzaamheden van eiseres inhouden dat zij een algemeen belang beoogt, én
- ii) of het algemeen belang door haar werkzaamheden feitelijk ten minste in gelijke mate worden gediend als een particulier belang (tot 2010), dan wel of haar werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dienen (vanaf 2010).
10. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres weliswaar statutair een algemeen belang beoogt, maar niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij met de door haar verrichte werkzaamheden feitelijk het algemeen belang dient of heeft gediend in overeenstemming met haar statutaire doelstelling. Eiseres reserveert vermogen voor de aanschaf van een gebouw dat voornamelijk zal worden gebruikt door de [Y] ( [q] gebouw). Eiseres ontplooit niet of nauwelijks activiteiten ter verwezenlijking van haar statutaire doelstellingen, aldus verweerder.
11. Eiseres heeft daarentegen aangevoerd dat er wel degelijk feitelijke werkzaamheden worden verricht. Zo zijn bestuursleden van eiseres op individuele basis in het verleden betrokken geweest bij een schoonmaakproject, waarbij in Amsterdam-Noord vervuilde gebieden zijn opgeruimd vanuit het aspect van normen en waarden. Verder zijn bestuursleden van eiseres in het verleden betrokken geweest bij een manifestatie op het Leidse Plein te Amsterdam. Daarnaast is eiseres actief geweest met de verspreiding van voorlichting en publicaties in het kader van anti-drugsvoorlichting, aldus eiseres. Eiseres voert verder aan dat fondswerving geen doel op zich is, maar een middel om het doel van eiseres, zoals beschreven in de statuten, te bewerkstelligen. De doelstelling van eiseres ziet op maatschappelijke verbeteringen. Dat doel tracht eiseres te realiseren door zelf activiteiten te verrichten en door fondsen te werven voor andere stichtingen die datzelfde doel nastreven. Het doel van het gebouw dat eiseres wil aanschaffen is om alle stichtingen die min of meer hetzelfde (maatschappelijke) doel nastreven een fysiek overkoepelend platform te bieden, aldus eiseres. De aanschaf van het gebouw is een eerste grote actiedoel van eiseres, maar niet het enige actiedoel, ook niet in de toekomst.
12. De rechtbank overweegt dat uit het door verweerder opgestelde financieel overzicht (zie 1.13) kan worden afgeleid dat eiseres vanaf 2007 tot en met 2010 ongeveer € 1.383.776 heeft gereserveerd voor de aanschaf van het gebouw. Uit een ander door verweerder opgesteld overzicht (zie 1.14) blijkt verder dat de bestedingen van eiseres van de beschikbare middelen conform haar doelstelling gering waren en grotendeels bestonden uit bijdragen aan [Y] (23% in 2006, 0,8% in 2007, 16% in 2008 en 12% in 2009 en 4% in 2010). De feitelijke activiteiten van eiseres hebben hoofdzakelijk bestaan uit het werven van fondsen voor het stichten van een (kerk)gebouw waarvan onder anderen eiseres – maar ook [Y] – gebruik zal gaan maken.
13. De rechtbank is van oordeel dat eiseres met hetgeen zij heeft aangevoerd niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar activiteiten verder reiken dan vermogensbeheer en dat zij feitelijk werkzaamheden heeft verricht van enige omvang waarmee zij in ten minste gelijke mate het algemeen belang heeft gediend als een particulier belang (vanaf 2010: uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient of heeft gediend). Daarbij neemt de rechtbank in ogenschouw dat het niet uitgesloten is dat eiseres weliswaar enkele projecten zelf heeft geïnitieerd of gelden heeft besteed aan andere doelen, maar dat dit onvoldoende is om eiseres als ANBI aan te merken.
14. Verweerder heeft er in dat verband terecht op gewezen dat uit het financieel overzicht (zie 1.14) valt op te maken dat de uitgaven van eiseres ter verwezenlijking van haar doelstellingen in de afgelopen jaren minimaal waren.
15. De rechtbank overweegt voorts dat ingevolge artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling AWR een instelling niet meer vermogen mag aanhouden dan is aangegeven in art. 1b van de Uitvoeringsregeling AWR (voorheen artikel 41b, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001). Dat betekent dat een instelling niet meer vermogen mag aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van de doelstelling van de instelling. Weliswaar mag een instelling vermogen reserveren voor de investering in een gebouw dat de instelling nodig heeft om haar activiteiten uit te kunnen oefenen, maar de rechtbank acht een gebouw met een waarde tussen de zeven en tien miljoen euro niet reëel voor het uitoefenen van de activiteiten van eiseres (vgl. gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 9 juni 2011, nr. 10/00636, ECLI:NL:GHSHE:2011:BT6822). De rechtbank is derhalve van oordeel dat eiseres meer vermogen heeft aangehouden dan redelijkerwijs nodig was voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van haar doelstelling. 16. Voor zover eiseres stelt dat het werven van fondsen voor een gebouw dat zij ter beschikking gaat stellen aan stichtingen die het algemeen nut beogen, oordeelt de rechtbank als volgt. Weliswaar zou de terbeschikkingstelling van een gebouw aan het algemeen nut beogende instellingen op zich zelf kwalificeren als een activiteit waarmee eiseres het algemeen belang dient, maar eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze terbeschikkingstelling om niet zal plaatsvinden. Ter zitting heeft eiseres verklaard niet uit te kunnen sluiten dat het gebouw op commerciële basis zal worden verhuurd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij met het ter beschikking stellen van het gebouw het algemeen belang gaat dienen, laat staan dat het aanhouden van vermogen als een dergelijke activiteit dient te gelden.
17. Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat de doelstelling en de activiteiten van eiseres erop zijn gericht om de [Y] te steunen en dat eiseres moet worden beschouwd als een steunstichting. Eiseres houdt zich bezig met fondswerving waarmee ze de [Y] en aan de [Y] gerelateerde stichtingen steunt en waarmee ze de aanschaf van een gebouw financiert waarin de [Y] zich zal vestigen ( [q] . gebouw). Zo de rechtbank al van oordeel zou zijn dat de statuten van eiseres ruimte bieden voor de interpretatie dat eiseres als doelstelling heeft het werven van fondsen uitsluitend bestemd voor [Y] en eiseres aldus dient te worden aangemerkt als steunstichting, kan dit eiseres niet baten. De Hoge Raad heeft immers beslist dat het oordeel van het gerechtshof Amsterdam, dat [Y] dient te worden aangemerkt als ANBI, niet in stand kan blijven (HR 12 december 2014, nr. 13/05820, ECLI:NL:HR:2014:3565). Nu ervan uit moet worden gegaan dat de [Y] geen ANBI is, kan eiseres als zij een steunstichting zou zijn, evenmin aangemerkt worden als een ANBI. 18. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de intrekking van de ANBI-beschikking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 afstuit op het vertrouwensbeginsel. De rechtbank overweegt dat hetgeen eiseres op het aanvraagformulier van 26 september 2007 heeft ingevuld, weergaf welk doel zij volgens de eigen regelgeving van de instelling beoogt maar niet welke activiteiten zij daartoe sinds 1 januari 2008 feitelijk ontplooide of voornemens was te ontplooien. De feitelijke activiteiten van eiseres kunnen destijds dus niet door verweerder in zijn beoordeling van de aanvraag zijn betrokken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de ANBI-beschikking niet het vertrouwen kan hebben gewekt dat de feitelijke activiteiten van eiseres door verweerder zijn beoordeeld of gekwalificeerd.
19. Eiseres voert voorts aan dat verweerder bij de beoordeling van de aanvraag de statuten van eiseres, waarin is vermeld dat het doel overeenstemt met het gedachtengoed van [A] , had moeten meenemen in zijn overwegingen, oordeelt de rechtbank als volgt. Zo verweerder al de beschikking zou hebben gehad over de statuten van eiseres ten tijde van de aanvraag, hetgeen verweerder betwist, noopt dit verweerder niet tot een nader onderzoek. Verweerder betwist immers niet dat ook het statutaire doel van eiseres is gericht op het beogen van het algemene nut. Naast het feit dat het statutaire doel moet zijn gericht op het beogen van het algemeen nut, moet de daadwerkelijke handelwijze van de instelling overeenstemmen met dit statutaire doel. Deze beoordeling impliceert een toets achteraf. Nu echter, achteraf, is gebleken dat de feitelijke werkzaamheden van eiseres niet overeenstemmen met het statutaire en het op het aanvraagformulier omschreven doel, stond het verweerder naar het oordeel van de rechtbank vrij de rangschikking als ANBI met terugwerkende kracht in te trekken. Voor zover eiseres stelt dat verweerder reeds bij de beoordeling van het aanvraagformulier de toenmalige feitelijke werkzaamheden had moeten onderzoeken en had moeten betrekken in zijn beoordeling van het aanvraagformulier, oordeelt de rechtbank dat deze opvatting in zijn algemeenheid geen steun vindt in het recht.
20. Aan het vereiste dat eiseres sinds 1 januari 2008 met haar activiteiten feitelijk het algemeen belang dient, is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan. Eiseres beroep op het vertrouwensbeginsel faalt.
21. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de ANBI-beschikking terecht met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 is ingetrokken. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
22. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.