ECLI:NL:RBNNE:2015:2295

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
-13 _ 1964
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking ANBI-status van stichting die fondsen werft voor gebouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 april 2015 uitspraak gedaan over de intrekking van de ANBI-status van een stichting die zich richt op maatschappelijke verbeteringen. De stichting, opgericht op 23 december 2005, had als doel het bevorderen van kennis, onderwijs, mensenrechten en welzijn. De inspecteur van de Belastingdienst had de ANBI-status van de stichting met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 ingetrokken, omdat de feitelijke activiteiten van de stichting voornamelijk bestonden uit het werven van fondsen voor de aanschaf van een gebouw, wat niet in overeenstemming zou zijn met haar statutaire doelstellingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de stichting in de jaren 2007 tot en met 2010 een aanzienlijk bedrag had gereserveerd voor de aankoop van een gebouw, maar dat de feitelijke uitgaven voor het realiseren van haar doelstellingen minimaal waren. De rechtbank oordeelde dat de stichting niet aannemelijk had gemaakt dat zij met haar activiteiten het algemeen belang diende, zoals vereist voor de ANBI-status. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de ANBI-status terecht was, omdat de stichting niet voldeed aan de vereisten van de Wet Inkomstenbelasting 2001.

De rechtbank heeft het beroep van de stichting ongegrond verklaard en benadrukt dat de feitelijke werkzaamheden van de stichting niet overeenstemden met haar statutaire doelstellingen. De stichting had niet aangetoond dat zij met haar activiteiten het algemeen belang diende, en de rechtbank oordeelde dat de ANBI-status terecht was ingetrokken. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 13/1964

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 28 april 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor ’s-Hertogenbosch, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking van 19 juli 2012 eiseres met ingang van 1 januari 2008 niet meer aangemerkt als een het algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI).
Bij uitspraak op bezwaar van 28 maart 2013 heeft verweerder de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2014. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde, bijgestaan door [naam] , [D] en [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] en [naam] .

Overwegingen

Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1.
Eiseres is op 23 december 2005 opgericht. Artikel 3, eerste lid, van de statuten luidt:
“Het doel van de stichting is om in overeenstemming met het gedachtengoed van [A] , maatschappelijke verbeteringen tot stand te brengen door activiteiten te ondernemen, gericht op:
het bevorderen van kennis over en de in achtneming van normen en waarden;
het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het geven van onderwijs;
het informeren over het bestaan van mensenrechten en het versterken van de mensenrechten;
het bevorderen van het geestelijke en lichamelijke welzijn;
het bevorderen van de oplossing van het drugsprobleem en de preventie van drugsverslaving;
het bevorderen van de oplossing van het criminaliteitsprobleem;
het verstrekken van hulp aan bijzondere doelgroepen (zoals ouderen en achtergestelden) en hulp bij calamiteiten in binnen- en buitenland met name in de Nederlandse taalgebieden (hierna te noemen “programmagebieden”).
De stichting beoogt niet het maken van winst.
1.2.
Artikel 3, tweede lid, van de statuten luidt:
De stichting zal daartoe de volgende activiteiten ondernemen:
eigen projecten en programma’s in de programmagebieden;
het ondersteunen van en/of samenwerken met instellingen met gelijke doelstellingen werkzaam in de programmagebieden;
het verlenen van materiële casu quo immateriële diensten aan programma- en projectuitvoerders;
het opleiden en uitzenden van deskundigen en vrijwilligers;
het verspreiden van publicaties en het geven van voorlichting;
het werven van fondsen in overeenstemming met het Reglement CBF-keur;
normaal (laag risicodragend) vermogensbeheer van effecten en liquiditeiten en
et verkrijgen, vervreemden, bezwaren, huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van registergoederen;
en verder al datgene dat met het vorenstaande direct of indirect verband houdt, alles in de ruimste zin van het woord.
1.3.
Op 26 september 2007 heeft eiseres een formulier ‘Aanvraag Algemeen nut beogende instelling’ ingestuurd naar verweerder. Daarin is bij vraag 1 ‘Omschrijf het doel van de instelling’ het volgende vermeld:
“Maatschappelijke verbeteringen op het gebied van normen & waarden, mensenrechten, onderwijs, geestelijk en lichamelijk welzijn, drugspreventie & afkick.”
1.4.
Naar aanleiding van de hiervoor vermelde aanvraag heeft verweerder eiseres per 1 januari 2008 aangemerkt als ANBI.
1.5.
Eiseres heeft schriftelijk verklaard ook aan de met ingang van 1 januari 2010 geldende nieuwe voorwaarden voor ANBI’s te voldoen, waaronder het vereiste dat de instelling zich voor minstens 90 percent inzet voor het algemeen belang. Deze verklaring dateert van 15 december 2009.
1.6.
Op 13 maart 2012 is verweerder een onderzoek gestart naar de ANBI-status naar aanleiding van berichten in de media. Naar aanleiding van de uitkomst van het boekenonderzoek heeft verweerder bij beschikking van 19 juli 2012 de ANBI-status met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 ingetrokken.
1.7.
In het beleidsplan 2008-2013 is het volgende – voor zover hier van belang – opgenomen:

“Activiteiten

De komende jaren zal de stichting zich met name richten op het ondersteunen van en/of samenwerken met instellingen met gelijke doelstellingen en het verlenen van materiële of immateriële diensten aan projectuitvoerders. Voor de genoemde periode zal voornamelijk aandacht worden geschonken aan drugspreventie en rehabilitatie. Verder zal de stichting materiele of immateriële hulp verrichten bij de oprichting, opstart en continuering van stichtingen die in overeenstemming met het gedachtegoed van [A] verbeteringen in de samenleving tot stand brengen.

Voor het project om fondsen te werven voor de aanschaf van een gebouw is een lange adem nodig; het vereist inschakeling van professionals op het gebied van onroerend goed om een gebouw te vinden dat aan de vereisten voldoet. Het gebouw zal o.a. voor multifunctioneel gebruik geschikt moeten zijn. Er zullen kantoren en voldoende werkruimtes moeten zijn om zowel alle stichtingen een onderkomen te kunnen geven als de [Y] te kunnen huisvesten, zodat er een continue stroom van actieve vrijwilligers kan ontstaan die de maatschappelijke verbeteringen tot stand zullen brengen. Daarnaast zal er in het gebouw ook ruimte moeten zijn voor een ontmoetingsplaats voor buurtactiviteiten en activiteiten ter bevordering van de interreligieuze dialoog. Het idee is dat de stichting [eiseres] hierdoor op een locatie kan beschikken over zowel de faciliteiten als de benodigde mankracht om haar doelstellingen sneller en op grotere schaal te bereiken.
Tenslotte zal er ruimte zijn om kleinere projecten te ondersteunen, waaronder een jaarlijkse anti-drugs-marathon, uitzending van voorlichtingsspotjes over normen en waarden, mensenrechten en drugsvoorlichting.”
1.8.
Tot de stukken behoren notulen van bestuursvergaderingen van eiseres. In de notulen van de bestuursvergadering van 25 april 2006 is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“(…)
5. Besproken is dat het werven van fondsen en het sparen voor de aanschaf van het eerste gebouw voorlopig de hoogste prioriteit heeft. Aan de gevers zal duidelijk worden gecommuniceerd dat een deel van hun gift al gebruikt kan worden voor het financieren van kleinere projecten die tot een direct zichtbare en verbeterende actie in de maatschappij leiden. Giften die door gevers uitdrukkelijk voor de financiering van een bepaald project gegeven worden dienen ook daarvoor aangewend te worden.
(…)”
1.9.
In de notulen van de bestuursvergadering van 27 december 2006 is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“(…)
Ad. 5.
a. [B] stelt de noodzaak voor het allereerst sparen en verkrijgen van een gebouw aan de orde zodat er een stabiele basis komt van waaruit alle maatschappij verbeterende projecten kunnen opereren. Het eerdere besluit dat 90% van het inkomen (na aftrek van eventuele verwervingskosten) daarvoor bestemd wordt, werd bekrachtigd. De effectiviteit van al gedane uitgaven aan de diverse projecten zal worden opgevolgd.
(…)”
1.10.
Tot de stukken behoort een aantal e-mails tussen [C] (initiatiefnemer tot de oprichting van eiseres en toenmalig secretaris van eiseres) en [D] (initiatiefnemer tot de oprichting van eiseres en toenmalig penningmeester van eiseres) en [E] (extern accountant). In een mail van 9 oktober 2009 van [D] aan [C] is het volgende – voor zover van belang – vermeld (waarbij met “ [Y] ” wordt bedoeld “ [Y] ”):
“(…) Bij mijn weten hebben wij als bestuur vorig jaar of in 2007 in een bestuursvergadering besloten dat zo rond 10% van het inkomen (naast de noodzakelijke kosten voor verwerving en admin) aan andere maatschappelijke doelen besteed kan worden ( [m] , [n] , [o] , [p] ) dan aan het [q] gebouw. Dat het overgrote deel bestemd is voor aanschaf van activa is dus een bestuursbesluit geweest. (…)
Verder lijkt het mij raadzaam dat [eiseres] eigenaar van het gebouw blijft en dit ter gebruik stelt aan [Y] en de andere stichtingen. Dit geeft een extra buffer voor als de kerk ooit nog mocht worden aangevallen door een overheidsinstantie of door een civiele partij die op geld uit is. Het geeft de veiligheid zoals van een ‘Beheer BV’ boven haar risicovolle werkmaatschappijen. Wanneer de kust echt veilig is in de toekomst dan kan de [eiseres] desgewenst alsnog worden opgeheven en kan de activa worden overgedragen aan [Y] , dat dan zelf een zeer gerenommeerde ANBI zal zijn.
(…) “
1.11.
In een mail van 12 oktober van [C] aan [E] is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“(…)
Momenteel is de fondswerving in hoofdzaak gericht op het verwerven van een gebouw van waaruit al onze maatschappelijke en kerkelijke activiteiten zullen worden gecoördineerd. De fondsen worden dan ook in hoofdzaak geworven en gedoneerd om dit doel te bereiken. Er is door het bestuur bepaald dat minimaal 90% van de op deze manier geworven fondsen moeten worden aangewend voor het verwerven van dit gebouw. 10% kan dus op het moment voor de overige doelstellingen worden ingezet. Als er echter apart van de gebouwdoelstelling een fondswerving actie wordt gestart voor bijvoorbeeld drugsvoorlichting of onderwijs dan zullen deze donaties volledig worden toegewezen aan deze reserves en voor dit doel.
(…)
Om een en ander een beetje in perspectief te plaatsen het volgende; het gebouw waar we nog naar op zoek zijn is minimaal 5000 m2 groot en zal ons naar verwachting ergens tussen de 7 en 10 miljoen euro kosten.”
1.12.
Tot de stukken behoort het rapport inzake de jaarrekening 2007, waarin – voor zover hier van belang – het volgende is opgenomen:
“Bestemmingsfonds
Dit fonds is bedoeld voor de afzondering van de overige reserves voor de aanschaf van een gebouw waaruit de doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt. Door het bestuur is bepaald dat minimaal 90% van de geworven fondsen moet worden aangewend voor de aanschaf van het gebouw. Gemakshalve is gekozen voor een percentage van 90% van het resultaat. De verwachting is dat het gebouw tussen de 7 en 10 miljoen euro zal kosten (5.000 m2). Na aanschaf van het gebouw zal de afschrijving hierop als onttrekking op het bestemmingsfonds worden verwerkt.
Stand per 1 januari 0
Bij: dotatie vanuit overige reserves244.202
Stand per 31 december 244.202”
1.13.
In het verweerschrift heeft verweerder het volgende cijfermatig overzicht opgenomen:
Baten
2006
2007
2008
2009
2010
Eigen fondswerving
200.464
324.541
197.584
643.567
370.858
Overige baten
2.288
9.737
14.73
36.099
32.217
Som der baten
202.752
334.278
212.314
679.666
403.075
Lasten
Geestelijk welzijn
45.887*
31.750*
10.000*
Oplossing drugsprobleem
2.5
2.975
Mensenrechten
2.5
3
Hulp bijzondere doelgroepen
83.580*
2.5
Lasten eigen fondswerving
2.774
56.914
16.851
69.083
52.634
Beheer- en administratiekosten
2.763
3.529
20.146
19.736
19.187
Som der lasten
53.924
62.943
71.747
172.399
87.296
Resultaat
148.828
271.335
140.567
507.267
315.779
Continuïteitsreserve
15
Toevoeging bestemmingsfonds
244.202
126.51
456.54
284.201
Overige reserves
133.828
27.133
27.133
50.727
31.578
Stand bestemmingsreserve 31-12
244.202
370.712
827.252
1.111.453
Vermogen balans 31-12
148.828
420.163
560.73
1.067.997
1.383.776
*De uitgave in 2006 van € 45.887 is een bijdrage aan de herinrichting van de filmzaal van de [Y] en een gift van € 30.000 aan de [Y] .
De uitgave in 2008 van € 31.750 is een bijdrage aan de herinrichting van de filmzaal van de [Y] . Onder de uitgaven in 2009 van € 83.580 is begrepen een schenking aan de [Y] van € 30.000 en een bijdrage aan de herinrichting van de filmzaal van de [Y] van € 1.750. De uitgaven geestelijk welzijn in 2010 van € 10.000 is een gift aan de [Y]
1.14.
In het verweerschrift heeft verweerder het volgende overzicht opgenomen met de verhoudingen tussen de uitgaven en de reserveringen van eiseres tussen 2006 en 2010:
2006
%
2007
%
2008
%
2009
%
2010
%
Baten
202.752
100
334.278
100
212.314
100
679.666
100
403.075
100
Best. ‘doel’
48.387
23
2.5
0,8
34.75
16
83.58
12
15.475
4
Kosten org.
5.537
3
60.443
18
36.997
17
88.819
13
71.821
18
Reserv. gebouw
244.202
73
126.51
59
456.54
67
284.201
70
Geschil en beoordeling
2. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder eiseres terecht met ingang van 1 januari 2008 niet meer heeft aangemerkt als een ANBI.
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar statutaire doelstelling ziet op het tot stand brengen van maatschappelijke verbeteringen. Dat doel tracht eiseres te realiseren door zelf activiteiten te verrichten en door fondsen te werven voor andere stichtingen die datzelfde doel nastreven. Zowel haar statutaire doelstelling als haar feitelijke activiteiten zijn gericht op het dienen van een algemeen belang.
4. Verweerder stelt dat de doelstelling van eiseres weliswaar gericht is op het beogen van het algemeen nut, maar dat de feitelijke werkzaamheden van eiseres, namelijk fondsen verwerven voor de aanschaf van een [q] gebouw, niet in overeenstemming zijn met het in de statuten omschreven doel.
5. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 6.33, eerst lid, aanhef en onder b, van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB), zoals dit artikel vóór het jaar 2010 luidde (de oude wettekst) – voor zover hier van belang – wordt verstaan onder instellingen:
“door de inspecteur als zodanig aangemerkte kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen.”
6. Met ingang van 1 januari 2010 is artikel 6.33, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet IB (nieuwe wettekst) gewijzigd. Met ingang van die datum wordt – voor zover hier van belang – verstaan onder instellingen:
“door de inspecteur als zodanig aangemerkte uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beogende instellingen.”
7. Onder ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend’ dient te worden verstaan 90% of meer.
8. Volgens vaste jurisprudentie (zie Hoge Raad 13 januari 2012, nr. 10/03464, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525 en Hoge Raad 22 juni 2012, nr. 11/03215, ECLI:NL:HR:2012:BW9055) is aan het vereiste van het algemeen nut beogen voldaan, indien de werkzaamheden van de instelling rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen.
9. Het vorenstaande betekent dat moet worden getoetst:
  • i) of de statuten en het rechtstreekse doel van de feitelijke werkzaamheden van eiseres inhouden dat zij een algemeen belang beoogt, én
  • ii) of het algemeen belang door haar werkzaamheden feitelijk ten minste in gelijke mate worden gediend als een particulier belang (tot 2010), dan wel of haar werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dienen (vanaf 2010).
10. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres weliswaar statutair een algemeen belang beoogt, maar niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij met de door haar verrichte werkzaamheden feitelijk het algemeen belang dient of heeft gediend in overeenstemming met haar statutaire doelstelling. Eiseres reserveert vermogen voor de aanschaf van een gebouw dat voornamelijk zal worden gebruikt door de [Y] ( [q] gebouw). Eiseres ontplooit niet of nauwelijks activiteiten ter verwezenlijking van haar statutaire doelstellingen, aldus verweerder.
11. Eiseres heeft daarentegen aangevoerd dat er wel degelijk feitelijke werkzaamheden worden verricht. Zo zijn bestuursleden van eiseres op individuele basis in het verleden betrokken geweest bij een schoonmaakproject, waarbij in Amsterdam-Noord vervuilde gebieden zijn opgeruimd vanuit het aspect van normen en waarden. Verder zijn bestuursleden van eiseres in het verleden betrokken geweest bij een manifestatie op het Leidse Plein te Amsterdam. Daarnaast is eiseres actief geweest met de verspreiding van voorlichting en publicaties in het kader van anti-drugsvoorlichting, aldus eiseres. Eiseres voert verder aan dat fondswerving geen doel op zich is, maar een middel om het doel van eiseres, zoals beschreven in de statuten, te bewerkstelligen. De doelstelling van eiseres ziet op maatschappelijke verbeteringen. Dat doel tracht eiseres te realiseren door zelf activiteiten te verrichten en door fondsen te werven voor andere stichtingen die datzelfde doel nastreven. Het doel van het gebouw dat eiseres wil aanschaffen is om alle stichtingen die min of meer hetzelfde (maatschappelijke) doel nastreven een fysiek overkoepelend platform te bieden, aldus eiseres. De aanschaf van het gebouw is een eerste grote actiedoel van eiseres, maar niet het enige actiedoel, ook niet in de toekomst.
12. De rechtbank overweegt dat uit het door verweerder opgestelde financieel overzicht (zie 1.13) kan worden afgeleid dat eiseres vanaf 2007 tot en met 2010 ongeveer € 1.383.776 heeft gereserveerd voor de aanschaf van het gebouw. Uit een ander door verweerder opgesteld overzicht (zie 1.14) blijkt verder dat de bestedingen van eiseres van de beschikbare middelen conform haar doelstelling gering waren en grotendeels bestonden uit bijdragen aan [Y] (23% in 2006, 0,8% in 2007, 16% in 2008 en 12% in 2009 en 4% in 2010). De feitelijke activiteiten van eiseres hebben hoofdzakelijk bestaan uit het werven van fondsen voor het stichten van een (kerk)gebouw waarvan onder anderen eiseres – maar ook [Y] – gebruik zal gaan maken.
13. De rechtbank is van oordeel dat eiseres met hetgeen zij heeft aangevoerd niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar activiteiten verder reiken dan vermogensbeheer en dat zij feitelijk werkzaamheden heeft verricht van enige omvang waarmee zij in ten minste gelijke mate het algemeen belang heeft gediend als een particulier belang (vanaf 2010: uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient of heeft gediend). Daarbij neemt de rechtbank in ogenschouw dat het niet uitgesloten is dat eiseres weliswaar enkele projecten zelf heeft geïnitieerd of gelden heeft besteed aan andere doelen, maar dat dit onvoldoende is om eiseres als ANBI aan te merken.
14. Verweerder heeft er in dat verband terecht op gewezen dat uit het financieel overzicht (zie 1.14) valt op te maken dat de uitgaven van eiseres ter verwezenlijking van haar doelstellingen in de afgelopen jaren minimaal waren.
15. De rechtbank overweegt voorts dat ingevolge artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling AWR een instelling niet meer vermogen mag aanhouden dan is aangegeven in art. 1b van de Uitvoeringsregeling AWR (voorheen artikel 41b, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001). Dat betekent dat een instelling niet meer vermogen mag aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van de doelstelling van de instelling. Weliswaar mag een instelling vermogen reserveren voor de investering in een gebouw dat de instelling nodig heeft om haar activiteiten uit te kunnen oefenen, maar de rechtbank acht een gebouw met een waarde tussen de zeven en tien miljoen euro niet reëel voor het uitoefenen van de activiteiten van eiseres (vgl. gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 9 juni 2011, nr. 10/00636, ECLI:NL:GHSHE:2011:BT6822). De rechtbank is derhalve van oordeel dat eiseres meer vermogen heeft aangehouden dan redelijkerwijs nodig was voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van haar doelstelling.
16. Voor zover eiseres stelt dat het werven van fondsen voor een gebouw dat zij ter beschikking gaat stellen aan stichtingen die het algemeen nut beogen, oordeelt de rechtbank als volgt. Weliswaar zou de terbeschikkingstelling van een gebouw aan het algemeen nut beogende instellingen op zich zelf kwalificeren als een activiteit waarmee eiseres het algemeen belang dient, maar eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze terbeschikkingstelling om niet zal plaatsvinden. Ter zitting heeft eiseres verklaard niet uit te kunnen sluiten dat het gebouw op commerciële basis zal worden verhuurd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij met het ter beschikking stellen van het gebouw het algemeen belang gaat dienen, laat staan dat het aanhouden van vermogen als een dergelijke activiteit dient te gelden.
17. Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat de doelstelling en de activiteiten van eiseres erop zijn gericht om de [Y] te steunen en dat eiseres moet worden beschouwd als een steunstichting. Eiseres houdt zich bezig met fondswerving waarmee ze de [Y] en aan de [Y] gerelateerde stichtingen steunt en waarmee ze de aanschaf van een gebouw financiert waarin de [Y] zich zal vestigen ( [q] . gebouw). Zo de rechtbank al van oordeel zou zijn dat de statuten van eiseres ruimte bieden voor de interpretatie dat eiseres als doelstelling heeft het werven van fondsen uitsluitend bestemd voor [Y] en eiseres aldus dient te worden aangemerkt als steunstichting, kan dit eiseres niet baten. De Hoge Raad heeft immers beslist dat het oordeel van het gerechtshof Amsterdam, dat [Y] dient te worden aangemerkt als ANBI, niet in stand kan blijven (HR 12 december 2014, nr. 13/05820, ECLI:NL:HR:2014:3565). Nu ervan uit moet worden gegaan dat de [Y] geen ANBI is, kan eiseres als zij een steunstichting zou zijn, evenmin aangemerkt worden als een ANBI.
Terugwerkende kracht
18. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de intrekking van de ANBI-beschikking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 afstuit op het vertrouwensbeginsel. De rechtbank overweegt dat hetgeen eiseres op het aanvraagformulier van 26 september 2007 heeft ingevuld, weergaf welk doel zij volgens de eigen regelgeving van de instelling beoogt maar niet welke activiteiten zij daartoe sinds 1 januari 2008 feitelijk ontplooide of voornemens was te ontplooien. De feitelijke activiteiten van eiseres kunnen destijds dus niet door verweerder in zijn beoordeling van de aanvraag zijn betrokken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de ANBI-beschikking niet het vertrouwen kan hebben gewekt dat de feitelijke activiteiten van eiseres door verweerder zijn beoordeeld of gekwalificeerd.
19. Eiseres voert voorts aan dat verweerder bij de beoordeling van de aanvraag de statuten van eiseres, waarin is vermeld dat het doel overeenstemt met het gedachtengoed van [A] , had moeten meenemen in zijn overwegingen, oordeelt de rechtbank als volgt. Zo verweerder al de beschikking zou hebben gehad over de statuten van eiseres ten tijde van de aanvraag, hetgeen verweerder betwist, noopt dit verweerder niet tot een nader onderzoek. Verweerder betwist immers niet dat ook het statutaire doel van eiseres is gericht op het beogen van het algemene nut. Naast het feit dat het statutaire doel moet zijn gericht op het beogen van het algemeen nut, moet de daadwerkelijke handelwijze van de instelling overeenstemmen met dit statutaire doel. Deze beoordeling impliceert een toets achteraf. Nu echter, achteraf, is gebleken dat de feitelijke werkzaamheden van eiseres niet overeenstemmen met het statutaire en het op het aanvraagformulier omschreven doel, stond het verweerder naar het oordeel van de rechtbank vrij de rangschikking als ANBI met terugwerkende kracht in te trekken. Voor zover eiseres stelt dat verweerder reeds bij de beoordeling van het aanvraagformulier de toenmalige feitelijke werkzaamheden had moeten onderzoeken en had moeten betrekken in zijn beoordeling van het aanvraagformulier, oordeelt de rechtbank dat deze opvatting in zijn algemeenheid geen steun vindt in het recht.
20. Aan het vereiste dat eiseres sinds 1 januari 2008 met haar activiteiten feitelijk het algemeen belang dient, is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan. Eiseres beroep op het vertrouwensbeginsel faalt.
21. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de ANBI-beschikking terecht met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 is ingetrokken. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
22. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Tanghe, voorzitter, en mr. A.L. Goederee en mr. S.J. Swaters, leden, in aanwezigheid van mr. W. Kuik, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 april 2015.
w.g. griffier
w.g. voorzitter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
fn 62