In deze zaak heeft verzoeker op 31 oktober 2014 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. S.B. Smit-Colenbrander, rechter in de afdeling bestuursrecht van de Rechtbank Noord-Nederland. Dit verzoek volgde op de behandeling van twee procedures waarin verzoeker als partij betrokken was, te weten LEE 14/555 en LEE 14/1605. Verzoeker stelde dat de rechter zich niet onpartijdig had opgesteld in de procedure LEE 14/1605, waarin de rechter op 29 oktober 2014 uitspraak had gedaan. Verzoeker was van mening dat de rechter door haar eerdere uitspraak niet meer in staat was om een onafhankelijk oordeel te vellen in de aanhangige zaak LEE 14/555.
De wrakingskamer heeft op 17 november 2014 de zaak behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de rechter niet. De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht een rechter gewraakt kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van haar aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan verzoeker is om bijzondere omstandigheden aan te tonen die deze veronderstelling weerleggen.
De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de veronderstelling van onpartijdigheid konden ondermijnen. De rechtbank oordeelde dat de rechter in de procedure LEE 14/1605 enkel had geoordeeld over de ontvankelijkheid van het bezwaar van verzoeker en zich niet had uitgelaten over de rechtmatigheid van de vergunning. De rechtbank wees het wrakingsverzoek af en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak LEE 14/555 voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.