1.6De raad van de gemeente Dantumadiel heeft op 21 december 2004 de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2005 vastgesteld (hierna: de Verordening). De raad heeft op 18 december 2012 de Wijzigingsverordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2005 vastgesteld, met een daarbij behorende tarieventabel (hierna: de Wijzigingsverordening). Blijkens onderdeel 2.1.1 van deze tarieventabel was in 2013 een recht van € 930,95 verschuldigd voor het begraven van een lijk van een persoon van 1 jaar of ouder in een graf of reeds aanwezige kelder (van maandag tot en met vrijdag).
2. In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag lijkbezorgingsrechten terecht is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de zogeheten opbrengstlimiet als bedoeld in artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet is overschreden.
3. Eiseres heeft ter discussie gesteld of er in het onderhavige geval sprake is van een belasting. Volgens eiseres is er sprake van een heffing, nu de gemeente een dienst heeft verricht. Eiseres heeft voorts gesteld dat de uitspraak op bezwaar niet naar behoren is gemotiveerd, nu verweerder naar aanleiding van haar bezwaren niet de vereiste inlichtingen heeft gegeven. Eiseres heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat de heffing van lijkbezorgingsrechten onrechtmatig is, omdat de verordening waarop de heffing is gebaseerd, onverbindend is wegens overschrijding van de opbrengstlimiet. Daartoe heeft zij aangevoerd dat onvoldoende inzicht bestaat in de begrote baten en lasten die ten grondslag liggen aan de tariefstellingen. Eiseres heeft vraagtekens gezet bij verschillende onderdelen van de berekende tarieven, zowel ten aanzien van de (geraamde) baten als ten aanzien van de (geraamde) kosten. De begroting van baten en lasten inzake de begraafrechten is volgens eiseres onvolledig, onoverzichtelijk en ontransparant, waardoor niet aan te tonen is dat de gemeente binnen de opbrengstlimiet blijft. Voorts heeft eiseres, voor zover het gaat om in het verleden tegen een eenmalige afkoopsom voor onbepaalde tijd uitgegeven graven, betwist dat er sprake is van een verhaalbare last ter zake. De kosten van het onderhoud van deze bestaande graven kunnen volgens eiseres niet worden verhaald op de aanvragers van 2013.
4. Verweerder heeft daar tegenover gesteld dat eiseres voldoende inzicht heeft in de geraamde baten en lasten. Daartoe heeft verweerder aangevoerd dat (de raad van) de gemeente het benodigde inzicht heeft verschaft door een begroting vast te stellen waarin de geraamde baten en lasten gespecificeerd zijn opgenomen. De specificatie is opgenomen in Bijlage 4 van de (programma)begroting (zie 1.5). Die begroting is gepubliceerd en aldus openbaar toegankelijk voor iedereen, ook voor eiseres. Bovendien staat vast dat eiseres ook daadwerkelijk heeft beschikt over de begrotingsstukken, nu zij deze zelf, met een beroep op de WOB heeft opgevraagd en in het onderhavige geding heeft gebracht. Voorts heeft verweerder erop gewezen, dat de geraamde baten belangrijk lager zijn dan de geraamde lasten, zodat van een overschrijding van de opbrengstlimiet geen sprake kan zijn. Ten slotte heeft verweerder gesteld dat het omslaan van de kosten van het onderhoud van bestaande graven over nieuwe aanvragers niet onredelijk is.
Ten aanzien van de aanslag