Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.De verdere beoordeling
allegezamenlijke eigendommen van partijen aan de man toe te delen, waaronder de woning aan [adres A], de verkoopopbrengst van het stationsgebouw aan [adres B] en de Interpolis (levens)verzekering;
alleschulden voor rekening en risico van de man komen, waaronder de hypothecaire schuld die rust op de woning aan [adres A] en de schuld aan de belastingdienst;
voordat de Rabobank, en ook andere door de man benaderede geldverstrekkers, wil praten over een mogelijk lening, stelt de bank als voorwaarde dat er duidelijkheid dient te komen over deze thans lopende verdelingsprocedure.' De man heeft die stelling echter niet met (schriftelijke) informatie van (bijvoorbeeld) de Rabobank onderbouwd. De man heeft zich evenmin uitgesproken over de vraag of hij als uitzendkracht een hypothecaire geldlening kan verkrijgen en of hij op basis van zijn huidige inkomen - uitgaande van zijn eigen berekeningen - de gewenste financiering kan verkrijgen. Tot slot heeft de man in het midden gelaten hoe hij het voor zich ziet dat de rechtbank een beslissing neemt over de verdeling van de woning, rekening houdende met het voorbehoud dat hij overname kan financieren. Onder voormelde feiten en omstandigheden acht de rechtbank de weg van artikel 3:185 lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek de aangewezen manier om tot verdeling van de woning te kopen, derhalve door verdeling van de netto-opbrengst van de woning na verkoop. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
€ P.M.-/-
€ P.M.-/-
€ P.M.
€ 40.162,98
€ 15.630,07
wat hij nog van de vrouw heeft, voor haar klaarstaat.'
4.De beslissing
n: 505)