3.Artikel 4, eerste lid, onder a, van de Wmo, voor zover van belang, bepaalt dat ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie het college van burgemeester en wethouders voorzieningen treft op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen een huishouden te voeren.
Artikel 4, tweede lid, van de Wmo bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders bij het bepalen van de voorzieningen rekening houdt met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien.
Artikel 5, eerste lid, van de Wmo, voor zover van belang, bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening en met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet regels stelt over de door het college van burgemeester en wethouders te verlenen individuele voorzieningen en over de voorwaarden waaronder personen die een aanspraak hebben op dergelijke voorzieningen recht hebben op het ontvangen van die voorziening in natura, het ontvangen van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget.
Artikel 6 van de Wmo bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening, de keuze biedt tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar persoonsgebonden budget (…) tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.
Artikel 15, eerste lid, van de Wmo, voor zover van belang, bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening kan bepalen dat een persoon van 18 jaren of ouder aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, voor zover die ondersteuning bestaat uit het verlenen van een individuele voorziening in natura, een eigen bijdrage is verschuldigd.
Ter uitvoering van de Wmo heeft de gemeenteraad van de gemeente Emmen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2012 (hierna: de Verordening) vastgesteld. De Verordening is in werking getreden op 1 april 2012. Verder heeft verweerder de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2013 (hierna: de beleidsregels) vastgesteld.
In artikel 1.1. van de Verordening wordt verstaan onder:
i. Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet
bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.
n. Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 van de Wmo wordt verstrekt.
Artikel 8, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt neemt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.
In artikel 9, tweede lid, van de Verordening is bepaald dat met het oog op een schoon en leefbaar huis schoonmaakondersteuning in de vorm van een algemene voorziening het uitgangspunt is. Indien belanghebbende hiermee onvoldoende wordt gecompenseerd kan een individuele voorziening getroffen worden voor schoonmaakondersteuning en/of regievoering.
In artikel 12, tweede lid, van de Verordening is bepaald dat met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding een individuele voorziening kan worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.
Artikel 17 van de Verordening bepaalt dat een individuele voorziening verstrekt kan worden in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming.
Artikel 23, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat indien een algemene voorziening wordt verstrekt belanghebbende een tariefsbijdrage in rekening kan worden gebracht.
Onder 2.1.2 van de beleidsregels is ten aanzien van het resultaat “een schoon en leefbaar huis” - samengevat - bepaald dat het college allereerst beoordeelt of er eigen mogelijkheden zijn. Daarna beoordeelt het college of er sprake is van gebruikelijke zorg. Als al het voorafgaande niet geleid heeft tot een oplossing van het probleem zal het college compenseren. Het college beoordeelt of de algemene voorziening in de vorm van schoonmaakondersteuning een adequate oplossing is voor het probleem. Hierbij is van belang of de betrokkene in staat is om zelf de regie te voeren over zijn huishouden. Wanneer hiervan sprake is geldt voor het bereiken van een schoon en leefbaar huis als uitgangspunt dat er gebruik kan worden gemaakt van de algemene voorziening schoonmaakondersteuning. De algemene voorziening schoonmaakondersteuning bedraagt gemiddeld 2,5 uur per week. Indien de burger niet in staat is zelf de regie te voeren of er sprake is van een bijzondere situatie waardoor de algemene voorziening ‘schoonmaakondersteuning’ onvoldoende compenserend is, zal maatwerk worden geleverd door middel van een individuele beoordeling tijdens ‘het gesprek’. Dit kan resulteren in een individuele voorziening. De individuele voorziening schoonmaakondersteuning kan door het college worden toegekend in natura of in de vorm van een pgb.
Onder 2.4.2 van de beleidsregels is ten aanzien van het resultaat beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding – onder meer – bepaald dat allereerst beoordeeld wordt of in het gesprek, als dat heeft plaatsgevonden, alle voorliggende, algemene en algemeen gebruikelijke voorzieningen meegenomen zijn. Vervolgens zal het college beoordelen of er andere eigen mogelijkheden zijn die benut kunnen worden. Daarna beoordeelt het college of er sprake is van gebruikelijke zorg. Indien de burger niet in staat is zelf de regie te voeren of er sprake is van een bijzondere situatie waardoor de burger geen gebruik kan maken van de hierboven genoemde oplossingen, en als de algemene voorziening ‘schoonmaakondersteuning’ onvoldoende compenserend is, zal maatwerk worden geleverd door middel van een individuele beoordeling tijdens ‘het gesprek’. Dit kan resulteren in een individuele voorziening.