Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
om twijfels daarover weg te nemen’.
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2025, heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of de incassobedingen van de eisende partij, Holland Op Stoom B.V., oneerlijk zijn. De eisende partij had de gedaagde, die niet verschenen was, aangeklaagd voor het betalen van incassokosten. In een eerder tussenvonnis was de eisende partij gevraagd om zich uit te laten over de oneerlijkheid van de incassobedingen. De eisende partij stelde dat zij een veertiendagenbrief had gestuurd en geen hogere incassokosten vorderde dan wettelijk toegestaan. De kantonrechter oordeelde echter dat de stellingen van de eisende partij niet voldoende waren om de oneerlijkheid van de bedingen te weerleggen. De kantonrechter concludeerde dat de incassobedingen de gedaagde partij konden belasten met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan, wat in strijd is met de wet. Daarom werden de bedingen vernietigd en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De kantonrechter heeft ook de proceskosten vastgesteld en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.155,55, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt het belang van eerlijke incassopraktijken en de bescherming van consumenten tegen oneerlijke contractuele bedingen.