ECLI:NL:RBNHO:2025:6111

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
C/15/347615 / HA ZA 24-3 C/15/352989 / HA ZA 24-305
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door onjuiste spuitadviezen bij de teelt van zilveruien

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van CAV AGROTHEEK B.V. (thans Farmplus B.V.) voor schade die Landmanslust B.V. heeft geleden door een mislukte zilveruienoogst. De rechtbank oordeelt dat CAV aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad, omdat zij onjuiste spuitadviezen heeft gegeven. De zilveruienoogst van Landmanslust is voor een deel mislukt door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, waaronder Wing-P en Pyramin, die voor opkomst zijn toegepast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de teeltadviseur van CAV, [teeltadviseur], niet voldoende rekening heeft gehouden met de weersomstandigheden, wat heeft geleid tot uitspoeling van de middelen en plantwegval. CAV wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 903.423,78 aan Landmanslust, vermeerderd met wettelijke rente. In de vrijwaringszaak tussen CAV en PPA SERVICES B.V. wordt de vordering van CAV afgewezen, omdat PPA niet aansprakelijk is voor dezelfde schade. De rechtbank wijst de proceskosten toe aan Landmanslust.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 4 juni 2025
in de hoofdzaak met zaak- en rolnummer C/15/347615 / HA ZA 24-3 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LANDMANSLUST B.V.,
die is gevestigd in 's-Gravenpolder, gemeente Borsele,
eisende partij,
hierna te noemen: Landmanslust,
advocaat: mr. I.P. de Groot,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAV AGROTHEEK B.V.(thans geheten Farmplus B.V.),
die is gevestigd in Wieringerwerf, gemeente Hollands Kroon,
gedaagde partij,
hierna te noemen: CAV,
advocaat: mr. V.R. Pool,
en in de vrijwaringszaak met zaak- en rolnummer C/15/352989 / HA ZA 24-305 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAV AGROTHEEK B.V.(thans geheten Farmplus B.V.),
die is gevestigd in Wieringerwerf, gemeente Hollands Kroon,
eisende partij,
hierna te noemen: CAV,
advocaat: mr. V.R. Pool,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
P.P.A. SERVICES B.V.,
die is gevestigd in Herkingen, gemeente Goeree-Overflakkee,
gedaagde partij,
hierna te noemen: PPA,
advocaat: mr. W.M. Bijloo.
De zaken in het kort
Deze zaken gaan over de teelt van zilveruien. De zilveruienoogst van Landmanslust is voor een deel mislukt. De vraag is wie voor de schade verantwoordelijk is te houden. De rechtbank oordeelt in dit vonnis dat CAV, die ging over de inzet van gewasbeschermingsmiddelen en spuitadviezen heeft gegeven, aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad. De rechtbank veroordeelt CAV tot betaling van een schadevergoeding aan Landmanslust. PPA hoeft CAV hier niet voor schadeloos te stellen of te vrijwaren.

1.De procedures

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofd- en vrijwaringszaak blijkt uit het tussenvonnis van 25 september 2024, waarin de rechtbank in beide zaken een (gelijktijdige) mondelinge behandeling voor de meervoudige kamer heeft bevolen.
1.2.
De mondelinge behandeling van de hoofd- en vrijwaringszaak heeft op 13 februari 2025 plaatsgevonden. De griffier heeft van deze zitting aantekeningen gemaakt. De advocaten hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij hebben overgelegd. De rechtbank heeft in de hoofdzaak de akte houdende overlegging producties met producties 32 tot en met 34 van Landmanslust aan het procesdossier toegevoegd.
1.3.
Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de hoofd- en vrijwaringszaak op verzoek van partijen in verband met schikkingsonderhandelingen tot 12 maart 2025 aangehouden. In beide zaken hebben partijen op 12 maart 2025 vonnis gevraagd, waarop de rechtbank heeft bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Landmanslust is een teler van zilveruien. De zilveruien die Landmanslust oogst, verkoopt Landmanslust aan Crop Alliance B.V. (hierna: Crop). Landmanslust en Crop horen tot hetzelfde concern (TOP Onions).
2.2.
Landmanslust doet sinds 2010 op basis van jaarlijkse mondelinge afspraken zaken met Heyboer B.V. (hierna: Heyboer). Heyboer adviseert Landmanslust over welke gewasbeschermingsmiddelen Landmanslust bij de teelt moet gebruiken en in welke dosering. De gang van zaken rondom deze teeltadvisering is als volgt. Een teeltadviseur van Heyboer bespreekt met alle betrokkenen voorafgaand aan het teeltseizoen tijdens de zogenoemde winterbijeenkomst de spuitstrategie. Tijdens de teelt bezichtigt de teeltadviseur van Heyboer één tot twee keer per week samen met een vertegenwoordiger van Landmanslust het perceel waar Landmanslust op teelt. Na zo’n rondgang langs het perceel geeft de teeltadviseur zijn spuitadvies (met daarin vermeld het middel en de dosering) aan (de vertegenwoordiger van) Landmanslust, die vervolgens de loonspuiter instrueert.
2.3.
Heyboer verstrekt deze teeltadviezen alleen als Landmanslust ook de gewasbeschermingsmiddelen bij Heyboer koopt. Voor de teeltadvisering betaalt Landmanslust aan Heyboer geen separaat bedrag. De teeltadvisering is inbegrepen in de prijs die Landmanslust voor de gewasbeschermingsmiddelen aan Heyboer betaalt.
2.4.
In 2016 kreeg Heyboer nieuwe (indirecte) aandeelhouders. CAV werd één van de nieuwe aandeelhouders. CAV is ook (indirect) bestuurder van Heyboer. CAV houdt zich net als Heyboer bezig met (onder meer) teeltadvisering.
2.5.
De heer [teeltadviseur] (hierna: [teeltadviseur] ), werkzaam bij CAV, werd vanaf 2017 de teeltadviseur van Landmanslust. De gang van zaken rondom de teeltadvisering veranderde hierdoor niet. De teeltadvisering bleef ook inbegrepen in de prijs die Landmanslust aan Heyboer voor de gewasbeschermingsmiddelen betaalde.
2.6.
PPA is een agrarisch bemiddelingsbureau dat zich bezighoudt met onder andere teeltbegeleiding.
2.7.
Landmanslust heeft voor het teeltseizoen 2021 na bemiddeling van PPA in de Noordoostpolder twintig percelen grond van in totaal 88,13 ha (hierna: de percelen) gehuurd voor de teelt van zilveruien (hierna: de zilveruienteelt). Landmanslust heeft PPA ingeschakeld om de zilveruienteelt te coördineren en te begeleiden. De spuitwerkzaamheden heeft Landmanslust opgedragen aan loonbedrijf [loonbedrijf] . Bij de zilveruienteelt waren feitelijk betrokken de heren [naam 1] van PPA (hierna: [naam 1] ), [loonspuiter 1] en [loonspuiter 2] (hierna: de loonspuiters) en [teeltadviseur] .
2.8.
Voorafgaand aan de zilveruienteelt vond in februari 2021 de winterbijeenkomst plaats. Bij dit overleg waren [teeltadviseur] , [naam 1] en de loonspuiters aanwezig. [teeltadviseur] gaf tijdens de winterbijeenkomst een presentatie over de spuitstrategie. [teeltadviseur] had in de spuitstrategie voor de zilveruienteelt het onkruidbestrijdingsmiddel Wing-P opgenomen, zoals ook bij de teelt in 2020 was gebeurd. Tijdens de winterbijeenkomst uitte [naam 1] zijn twijfels over het gebruik van Wing-P vanwege het gevaar van inspoeling. Daarop heeft [teeltadviseur] ter plekke met de telefoon op luidspreker de vertegenwoordiger van de fabrikant van Wing-P gebeld, de heer [vertegenwoordiger] van BASF Agro B.V. (hierna: [vertegenwoordiger] ). Over dit telefoongesprek heeft [vertegenwoordiger] het volgende op 4 november 2021 aan CAV gemaild:
“(…) Ik heb dit voorjaar met verschillende mensen contact gehad over de inzet van Wing P. Ook met [teeltadviseur] [ [teeltadviseur] , opmerking rechtbank] (…) De standaard vraag is dan waarom adviseren jullie dit niet & waarom staat het wel op het etiket. Mijn antwoord, ook aan [teeltadviseur] [ [teeltadviseur] , opmerking rechtbank], is altijd hetzelfde. Tijdens de toelatingsprocedure van Wing-P zijn er nooit fytotoxische reacties van uien op de behandeling gezien; ook niet na toepassingen met dubbele doseringen zoals 8 liter per ha in één keer direct na zaai. We weten echter van de pendimethalin-component in de Wing-P dat deze met nog niet of net gekiemd zaad in aanraking komt dit uitval of groeivertraging kan geven. Vandaar het advies om op een gesloten zaaibed te spuiten, en ook niet met te verwachten neerslag op korte termijn. De actieve stof moet tijd hebben zich te hechten aan het klei-humus-complex. Dit vindt plaats door het op vochtige (zwarte) grond spuiten en daarna opdrogen (opgrijzen) van de grond. Of spuiten op grijze grond die daarna een keer vochtig wordt en weer opdroogt. Bij veel neerslag kort na toepassing kan dus inspoeling naar het zaad; vandaar het advies om bij een kluiterig zaaibed, ondiep zaaien of bij verwachte neerslag deze toepassing uit te stellen. Daarnaast hebben we één keer bij een Wing-P toepassing kort voor opkomst in een proef bij derden plantuitval gezien. Dit is toen veroorzaakt door beregening (dus intensieve neerslag) kort na de bespuiting. Op basis van dit incident hebben we gezegd dat we Wing-P niet standaard voor opkomst gaan adviseren; het gaat bijna altijd goed maar je kunt niet uitsluiten dat het fout gaat met flinke neerslag kort na de toepassing. Overigens geldt dit ook voor de toepassing in het kramstadium; zware neerslag kort na de toepassing kan inspoeling geven en gewas reactie, net als met andere bodemherbiciden. Grootste risico zit dus op de hoeveelheid neerslag vlak na toepassing.
(…)”
2.9.
Wing-P bleef in de spuitstrategie opgenomen. In april 2021 heeft Landmanslust Wing-P bij Heyboer besteld. Landmanslust beschikte nog over een voorraad Pyramin. Pyramin is net als Wing-P een onkruidbestrijdingsmiddel, maar was in 2021 (sinds de zomer 2020) verboden. [naam 1] heeft [teeltadviseur] gevraagd of de oude voorraad Pyramin bij de zilveruienteelt kon worden ingezet. [teeltadviseur] heeft Pyramin daarop opgenomen in de spuitstrategie.
2.10.
In de eerste drie weken van april 2021 zijn de percelen ingezaaid met verschillende soorten zilveruizaden.
2.11.
In april en mei 2021 hebben de loonspuiters de percelen meerdere keren op advies van [teeltadviseur] bespoten met Wing-P. Dit is gebeurd na het zaaien, in de vooropkomstfase en tijdens het kramstadium van de zilveruien. Sommige percelen zijn tijdens de vooropkomstfase ook bespoten met Pyramin.
2.12.
In april en mei 2021 heeft het op de percelen heel veel geregend. Deze hevige neerslag is gevallen toen de percelen al met Wing-P en Pyramin waren bespoten. Aan de bespuitingen ging het volgende vooraf. [teeltadviseur] ging in april en mei 2021 één tot twee keer per week langs de percelen samen met [naam 1] (de loonspuiters waren daar soms ook bij). Nadat [teeltadviseur] bij een perceel was langs geweest, zette hij het te gebruiken gewasbeschermingsmiddel en de dosering in de digitale teeltadministratie (AgroVision). Vervolgens stuurde [teeltadviseur] vanuit AgroVision een e-mail naar [naam 1] met in de bijlage het spuitadvies. De loonspuiters kregen het spuitadvies vervolgens van [naam 1] via een whatsappbericht in de groepsapp ‘zilveruien’, waar ook [teeltadviseur] in zat, waarna de loonspuiters de spuitwerkzaamheden uitvoerden.
2.13.
Begin juni 2021 bleek dat de zilveruienteelt vanwege plantwegval voor een deel was mislukt. Landmanslust heeft CAV in juni 2021 aansprakelijk gesteld voor de schade. CAV heeft aansprakelijkheid afgewezen.
2.14.
Deze rechtbank heeft op 9 juli 2021 op verzoek van Landmanslust een voorlopig deskundigenonderzoek bevolen naar, kort gezegd, de schade aan de zilveruien en de schadeoorzaak. De rechtbank heeft op voorstel van Landmanslust de heer H.J. Lutgert (hierna: de deskundige) tot deskundige benoemd. CAV had tegen deze deskundigebenoeming geen bezwaar. De deskundige heeft in zijn deskundigenrapport van 3 december 2021 (hierna: het deskundigenrapport) onder meer het volgende vermeld:
“(…)
C. Afspraken nog uit te voeren werkzaamheden.Ook deze zijn in gezamenlijkheid vastgesteld. (…)
Referentie(percelen)s zijn moeilijk aan te leveren, daar er in de Nederlandse markt slechts twee grote spelers zijn. Naast TOP alleen Veco. (…) Intern zal Landmanslust/Crop Alliance sonderen (…) of de deskundige in overleg mag en kan treden met Veco om van hun opbrengst gegevens te ontvangen van percelen (…)
Hoofdstuk 3. Beschrijving en werking van de verschillende geadviseerde middelen
(…)
3.1
Stomp SC 400
(…)
De belangrijkste symptomen die kunnen worden gevonden in ui zijn:
(…)
Deze symptomen zijn bij geen van de partijen na optreden van de schade vermeld. Ook zijn in de NOP van overige uientelers deze beelden niet massaal gemeld. De conclusie mag dan ook getrokken worden dat het middel Stomp niet de oorzaak is geweest van het opgetreden fenomeen. Echter niet geheel is uit te sluiten dat in de combinaties met de overige middelen die zijn ingezet er een versterking van het effect is opgetreden.
(…)
3.3
Wing-P
(…)
Volgens toelichting op het product schrijft de basis fabrikant het volgende:
(…)
Zware neerslag na een bespuiting kan echter zorgen voor uitspoeling. Hierdoor kan de actieve stof worden opgenomen door ondiep wortelende gewassen, of bij het nog ongekiemde zaad komen. Als veel neerslag wordt voorspeld is het daarom beter na de regen te spuiten.
(…)
Dit betekent dat gebruik van het middel in ui voor opkomst niet verboden is, maar de fabrikant het in zaaiuien uitdrukkelijk adviseert in een na-opkomst toepassing. (…)
3.3.2
Uitgevoerde proeven en adviezen t.a.v. juiste inzet van Wing-P
(…)
Sindsdien heeft de BASF zowel schriftelijk als mondeling de waarschuwing gegeven (…) om geen voor opkomst behandelingen met dit middel in ui uit te voeren. Men loopt daarmee het risico als er (veel) regen na de bespuiting volgt en uitspoeling naar de bewortelingszone van ontkiemd zaad plaats vindt.
(…)
3.5
Pyramin (chloridazon)
Het middel Pyramin heeft een expiratiedatum (intrekken van de toelating) ontvangen (…) van 31-12-2018 en restanten mochten nog gebruikt worden tot 30-06-2020. Daarna was het een verboden middel. (…) Ten tijde van de toelating vermeldde het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (WG) dat de toelating alleen gold voor een na-opkomst behandeling. Dit gold voor alle uien soorten. (…) Deze toelating was zo geformuleerd omdat bekend was dat de voor-opkomst toepassing onaanvaardbare schade veroorzaakte in uien. M.n. door regenval na toepassing. Gelet op de onvoorspelbare weersituaties in Nederland in die periode van de teeltcyclus kreeg het middel in die fase van de teelt geen plek toebedeeld. De toepassing van dit middel door partijen tijdens opkomst van de zilveruien in 2021 is een illegale toepassing geworden.
Effect bespuitingen met Pyramin
Belangrijk zijn de momenten dat naast Wing-P, ook het advies is gegeven voor de bespuiting met Pyramin. Door deskundige is reeds genoemd dat naast het feit dat het middel geen toelating meer heeft in 2021, het etiket van Pyramin nooit een bespuiting voor opkomst toestond. Met als redenen die genoemd worden onder Pyramin hier boven. (…)
Hoofdstuk 7. Bodem,- grondsoort analyses percelen
(…)
2. (…) Tegenvallend is bij deze lichte gronden de kans op verstuiving.
3. De uitslagen laten zien dat van harde bovenlagen met korstvorming op deze gronden weinig sprake
is. En derhalve niet als hoofdschuldige kan worden aangewezen voor de wegval van planten in de
percelen.
4. Wel is het mogelijk dat met name op wendakkers waar veelal een slechtere structuur heerst en
onder natte omstandigheden langer optreden van water overlast, door het vele bereiden met
machines en opslag van producten na de oogst. Met als gevolg het optreden van verdichting van
grond.
5. Ook is in de praktijk de incidentele gevolgen van overlap bespuiting van middelen te zien door te
vroeg inzetten of te laat uitzetten van spuitwerkzaamheden. Met als gevolg een veelal afwijkende
opbrengst t.o.v. de rest van het perceel. Deze gevolgen zijn zeer minimaal. Voor opbrengstderving
tellen deze kleine stroken in het geheel van het grote perceel nauwelijks mee. Zie ook de
beschrijving van de percelen tijdens het bezoek op 13 juli 2021.
Hoofdstuk 8. Nematoden (aaltjes)
In de aangeleverde producties wordt gesproken over het optreden van nematoden en de mogelijkheid tot veroorzaker van opgetreden schade.
Deskundige heeft tijdens zijn bezoek aan de percelen op 13 juli 2021 op twee percelen aantasting van een nematode kunnen waarnemen. En wel bij:
nr. 43, [naam 2] , [adres] te [plaats 1] , met zichtbare zware aantasting.
nr. 38, [naam 3] te [plaats 2] , met minder zwaar aangetaste wortels dan [naam 2] .
(…)
Echter met wegval in het juvinale (jeugd) stadium als b.v. ontkieming, opkomst en kramstadium heeft het in dit geval weinig te maken.
Hoofdstuk 9. Optreden uienvlieg
1. Op meerdere percelen (2) werd aantasting van uienvlieg geconstateerd tijdens het bezoek op 13 juli 2021.
(…)
Nr. 36. [naam 4] te [plaats 3] :Bekend is dat de uienvlieg zoals vermeld temperatuur nodig heeft voor een goede ontplooiing. Door de late herzaai van dit perceel was dit hier mogelijk. De opgekomen planten werden blijkbaar massaal bezocht. Er werd een zware aantasting geconstateerd, met veel wegval.
Nr. 30. [naam 5] te [plaats 3] :op de voorste wendakker werd een bijzonder zware aantasting met erg veel wegval van planten waargenomen. Ook de rest van het perceel kende (veel) wegval door de vlieg veroorzaakt. Planten die er eerst stonden waren nu totaal afgestorven.
(…)
Alle overige percelen werd geen of een zeer geringe aantasting van de uienvlieg geconstateerd. Te weinig om van enige opbrengstderving te kunnen spreken.
Hoofdstuk 10. Het weer en de invloed op zaai, opkomst, bespuitingen en opbrengst
(…)
Het mag duidelijk zijn dat het niet de hoeveelheid neerslag, genoemd in het verweerschrift van 06.07.2021, alleen verantwoordelijk mag worden gesteld voor de uitdunningsproblemen. Maar dat reeds na zaai en de zeer snelle bespuiting en vervolg bespuitingen nadien met Wing-P tot grote problemen heeft geleid.
(…)
Plus het feit dat alle percelen met uitzondering van Alves, B&F Vos, Linde, Nijeboer thuis en Lauwerse, gelijktijdig met Wing-P zijn behandeld met Pyramin.
(…)
Hoofdstuk 12. Opbrengsten
(…)
N.B. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat naast wegval van planten vanaf opkomst er ook planten later zijn weggevallen (dan praten we over begin juli) door aantasting van uienvlieg. Dit was het geval bij [naam 4] te [plaats 3] en [naam 5] te [plaats 3] . (…) Het is zeer moeilijk in te schatten hoe groot de opbrengstderving door de uienvlieg is geweest op deze 7,17 ha. (…) Het gaat zoals al eerder onder het hoofdstuk uienvlieg ook vaak niet om het totale perceel, waar aflopende besmettingen vanaf de randen. Hoe dunner de plantdichtheid van zilveruien is, des te groter is de uitgroei in de grotere maten.
Indien we nu kijken naar de maat verdeling van beide percelen van de grove(re)
maten 21 tot 40 opwaarts t.o.v. het totale spectrum, dan zien we het volgende:
1. [naam 4] - [plaats 3] : 57,5% (…) Opbrengst 46,9 t/ha
2. [naam 5] - [plaats 3] : 62,1 (…) Opbrengst 33,3 t/ha
3. NL gem oogst 2021: 57,5% (…) 43,2 t/ha
Volgens deze berekening kunnen ondanks de besmettingen met uienvlieg deze percentages grove uien en de hectareopbrengst hier niet aan worden toegerekend.
Indien we kijken naar de beide percelen met een waargenomen aantasting met
Meloidogyne (aaltje)en de gevolgen voor de maatverdeling van beide percelen in de
grovere maten 21-40 opwaarts.Dan zien we het volgende:
1. [naam 3] - [plaats 2] : 52,7%. Opbrengst 45,4 t/ha
2. [naam 2] [naam 6] - [plaats 1] : 62,0%. Opbrengst 37,0 t/ha
3. NL gem oogst 2021 57,5%. Opbrengst 43,2 t/ha
Ook volgens deze berekening kunnen ondanks de besmettingen met Meloidogyne deze percentages grove uien en de hectareopbrengst hier niet aan worden toegerekend.
(…)
Hoofdstuk 13. Beantwoording vragen Rechtbank
(…)
IV.
Het in kaart brengen van het feit of er sprake is van schade en deze zo goed mogelijk
omschrijven:
1. Tijdens de bezichtiging van de percelen op 13 juli door deskundige, bleek dat op de meeste
percelen, met uitzondering van enkele met naam genoemd en omschreven in Hoofdstuk 1.1, dat
er een grote wegval van planten was waar te nemen. Plant resten waren ook niet meer te vinden.
Indien er wel plantresten konden worden waargenomen had dit in twee gevallen te maken met het
later optreden van en aantasting door uienvlieg. Zoals blijkt uit Hoofdstuk 9 punt 7, waar 2
percelen van de 20 aantasting was waar te nemen. In één geval ( [naam 4] te [plaats 3] ) door de
late noodzakelijke herzaai veroorzaakt door te grote uitdunning van de eerste zaai. En het tweede
geval ( [naam 5] te [plaats 3] ) was de zwaarste aantasting terug te vinden op de wendakker.
Echter in de eindopbrengst behoorde het perceel met de zwaarste aantasting, [naam 4] met
46,98 t/ha net boven, de gemiddelde opbrengst die werd berekend over de 20 percelen en terug te
vinden is onder Opbrengsten Hoofdstuk 12, tabel onder punt 2 e.v. namelijk 43,2 t/ha. Perceel
[naam 5] , dat minder was aangetast met uienvlieg dan [naam 4] , behoort met 33,3 t/ha
wel thuis in de lagere regionen wat betreft de opbrengst. Deskundige denkt dat deze lagere
opbrengst niet geheel kan worden terug gevoerd op de uienvlieg aantasting. Ook blijft [naam 5]
gelet op de maatvoering 21 - >40 met 62,1% iets boven het gemiddelde van 57,5%. Hetgeen
duidt op minder planten. Echter bij de zwaarste aantasting [naam 4] is dit niet terug te
vinden n.l. 57,5% gelijk aan het gemiddelde. Een paar procenten verlaging is mogelijk, maar niet
meer.
2. Als het gaat om de aantasting met Meloidogyne (aaltjes) zijn ook slechts op twee verschillende
percelen deze aangetroffen. Namelijk [naam 3] / [plaats 2] en [naam 2] [naam 6] / [plaats 1] . De opbrengsten
betroffen hier respectievelijk 45,38 t/ha en 37 t/ha. De maatverdeling 20-40> bedroeg 52,7% en
62%. Ook hier lijkt er in het geval [naam 2] een lichte afwijking t.o.v. het gemiddelde.
Wegval van planten veroorzaakt door deze nematode is hier zeker niet het geval, wel kan
groeiremming optreden. Echter een vergelijk met geen aantasting op hetzelfde perceel was niet
mogelijk. Bij [naam 2] is daarom een kleine opbrengst reductie mogelijk.
3. In alle gevallen is door deskundige een wegval van planten geconstateerd die gelet op zijn
beschrijvingen weergegeven in de Hoofdstukken:
3.1
Wing P
(…)
3.5
Pyramin
10. Het weer en de invloed op zaai, opkomst, bespuitingen en opbrengst
V. Zou voor elk van de genoemde percelen in geval van schade deskundige willen aangeven wat
de mogelijke oorzaak van deze schade en of met zekerheid de juiste oorzaak kan worden
vastgesteld. De oorzaak te benoemen en toe te lichten.
1. De mogelijke oorzaak van de schade op de percelen is door deskundige weer gegeven in de
beschrijving van de middelen, de geschiedenis van de toelating van Wing-P, de uitgevoerde
proeven die geleid hebben tot de huidige advisering en gebruik en van het middel Pyramin. De
oorzaken van de opgetreden uitval van planten door een foute advisering van omschreven
middelen zijn uitvoerig beschreven in Hoofdstuk 3 (…)
2. De grote wateroplosbaarheid heeft met name bij Wing-P, door de component dimethanamide en
mede door de stof chloridazon (Pyramin) een grote rol gespeeld in het optreden van het fenomeen
plantwegval. Beide middelen kennen een grote wateroplosbaarheid (dimethanamide – 1449 mg/l,
chloridazon – 340 mg/l). (…) Door de grote inspoelbaarheid hebben de middelen tijdens de lange
kieming en strekkingsperiode van de planten om boven te komen kans gezien hun naar later
bleek, vernietigende werk (toxisch effect) op het ontkiemende en net ontkiemde zaad uit te
voeren.
3. Het advies de combinatie van Wing-P en Pyramin in te zetten onder de weersomstandigheden van
april en mei in 2021, is een foutief advies geweest. Zie tevens Hoofdstuk 10 (het weer en de
invloed op zaai, opkomst, bespuitingen en opbrengst). Het feit dat in verklaringen wordt genoemd
dat ervaringen met Wing-P in voorgaande jaren geadviseerd op momenten voor en rond opkomst
nooit tot deze problemen hebben geleid en als zeer positief worden ervaren, doet niets af van het
principe – niet doen op deze momenten. Met name in het jaar 2019, met in april zeer hoge
temperaturen en in beide maanden april en mei nauwelijks neerslag van betekenis. En idem in
2020 met dezelfde, voor dit tijdstip, hoge temperaturen met zeer geringe hoeveelheden neerslag,
kenden totaal andere omstandigheden die niet belastend zijn voor de inzet van Wing-P. Echter
proeven en ervaringen in de praktijk in het verleden hebben laten zien dat dit tijdstip van
adviseren gevaarlijk is. Dit vanwege het feit dat men nooit weet wat de weersomstandigheden
(hoeveelheden neerslag) zullen worden na bespuitingen. 2021 laat overduidelijk zien waar op de
adviezen, om de bespuitingen met Wing-P pas te starten op moment van kramstadium en later, op
gebaseerd zijn.
4. Feit is dat CAV-Agrotheek als enige in de NOP het advies, zowel schriftelijk als mondeling, geeft
om dit middel in te zetten op voornoemde momenten. Geen van de andere grote spelers (…)
geven (…) dit advies. (…) De wens om vroeg te starten is begrijpelijk. (…) Hoe vroeger men
inzet, des te beter is het onkruidbestrijding effect. Maar dat wil niet zeggen dat men te grote
risico’s mag nemen door het tijdstip te vroeg te kiezen. Helemaal niet als het zoals het hier betreft
een uiterst duur en hoog renderend gewas als zilveruien betreft.
(…)
VI. Zou deskundige voor elk van genoemde percelen per mogelijke oorzaak de omvang van de schade kunnen vaststellen, voor zover dit mogelijk is.
1. In Hoofdstuk 12 (…) heeft deskundige getracht aan de hand van de vele aangeleverde staten met
(oogst)gegevens per perceel plus maatverdelingen via TOP-Onion, enige duidelijkheid en
leesbaarheid te scheppen om conclusies te kunnen trekken. En het voor de rechtbank inzichtbaar
te maken. Tevens is daar beschreven hoe deskundige enig vergelijkingsmateriaal betreffende de
opbrengsten van zilveruien in de NOP in 2021 heeft weten te verzamelen via VECO, de grootste
en enige concurrent in zilveruien in Nederland.
2. Verder is in Hoofdstuk 5 (…) enige referentie percelen opgenomen die betrekking hebben op
zaaiuien en 1ste jaarsplantuien in 2021. Deze zijn gegevens beschikbaar gesteld door telers die
deze teelten hadden in het gebied dat het meest te verduren heeft gehad door de overvloedige
neerslag.
3. Met name de mededelingen van de oud directeur van VECO omtrent opbrengsten in 2021
verkregen door dit bedrijf waren erg waardevol. Volgens zijn zeggen had men in dit bedrijf als
gemiddelde opbrengst van alle zilveruien percelen in 2021 60t/ha. Dit was iets minder dan de
opbrengst in 2020 n.l. 64 t/ha. Tevens vertelde deze dat alle maten dit jaar verkoopbaar waren.
4. Via de gegevens, aangeleverd door TOP-Onions, kunnen we vaststellen dat de gemiddelde
opbrengst op de daar geteelde zilveruien percelen bij bleef steken op 43,21 t/ha.
5. Ook de door TOP-Onions aangeleverde gegevens over de opbrengsten van de zilveruien in
Frankrijk in 2021 laten een gemiddelde opbrengst zien van 61,29 t/ha. Overeenkomend met de
opbrengst van VECO in de NOP in 2021.
6. Indien er gekeken wordt naar de maatsorteringen dan leert ons dat de grootste afwijking in maten
21 – 40+ opwaarts zitten. De Nederlandse opbrengst in percentage in de maten 21 opwaarts
bedraagt 52,64% t.o.v. de opbrengst van het 4-jarig gemiddelde voornamelijk in de % grovere
maten: 39,6%. Het grote verschil in maatsortering tussen Frankrijk en Nederland in 2021 is terug
te vinden in de grofste maten 31-40 en 40+ n.l. respectievelijk 12,37% en 20,07%. Dit staaft de
observatie dat gedurende de opkomst van de zilveruien in Nederland wegval van planten heeft
plaats gevonden. Met als gevolg een dunnere stand en daardoor de mogelijkheid van de
uienplanten om dikkere bollen te vormen.
7. Conclusie deskundige:
a. Beschouwen we de gegevens van VECO, Frankrijk 2021 en het 4 jarig gemiddelde van
Frankrijk en Nederland in vergelijk met Nederland 2021 (opbrengst TOP-Onions NOP),
dan is vast te stellen dat op de percelen door TOP-Onions geteelde zilveruien in 2021, een
opbrengstvermindering van ca. 60,6 t/ha (gemiddelde van VECO en Frankrijk) min 43,21
t/ha = 17,43 t/ha zilveruien. Keer 85,33 ha = 1487 ton zilveruien.
b. Hoewel een afzonderlijke berekening voor elk perceel is gemaakt betreffende de
opbrengsten en maatverdelingen (zie Tabel samengesteld met cijfers verkregen uit
Productie 77 en 78 (Den Hollander Advocaten) Hoofdstuk 12), lijkt het deskundige
verstandig uit te gaan in de berekeningen zoals hierboven onder punt a. weergegeven.
TOP-Onions heeft zijn oogst zelf namelijk reeds getotaliseerd weergegeven. Deskundige is
niet bekend met prijzen die gelden voor afzet van de verschillende maten in de
verschillende marktkanalen. Hij verwijst hierbij wel naar de uitspraak van VECO, dat
alle maten gangbaar zijn in 2021.
(…)
c. Het perceel [naam 7] met 2,8 ha. is in deze berekening nog niet meegerekend. Op
dit perceel is na de grote uitdunning van planten besloten om er mais in te zaaien. Hier zal
een aparte financiële berekening voor moeten worden gemaakt.
(…)
2.15.
Na de zilveruienteelt 2021 heeft Landmanslust een andere teeltadviseur gekregen, die bij Heyboer werkzaam is.
2.16.
In juni 2022 heeft Crop Landmanslust aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden doordat de zilveruienteelt deels was mislukt. Landmanslust heeft aansprakelijkheid erkend.

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
Landmanslust vordert dat de rechtbank CAV bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt om aan Landmanslust een schadevergoeding te betalen van € 1.158.348,72, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 juni 2021. Verder vordert Landmanslust dat de rechtbank CAV veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Landmanslust vindt dat CAV, wat de teeltadvisering betreft, is aan te merken als haar contractspartij. Landmanslust stelt dat CAV haar foute spuitadviezen heeft gegeven, waardoor de zilveruienoogst 2021 in de Noordoostpolder deels verloren is gegaan. Landmanslust onderbouwt dit met het deskundigenrapport. Volgens Landmanslust had CAV nooit mogen adviseren om de percelen voor opkomst te bespuiten met Pyramin en Wing-P. Landmanslust verwijt CAV in dit verband ook dat CAV geen rekening heeft gehouden met de te verwachten weersomstandigheden en dat [teeltadviseur] [naam 1] heeft ‘overruled’ als het gaat om het toepassen van Wing-P. Dit betekent volgens Landmanslust dat CAV haar zorgplicht heeft geschonden, wanprestatie heeft gepleegd en onrechtmatig heeft gehandeld. Landmanslust stelt daardoor schade te hebben geleden. Die schade is het bedrag dat Landmanslust vordert (€ 1.158.348,72).
3.3.
CAV is het daar niet mee eens. CAV betwist dat zij met Landmanslust een overeenkomst van opdracht heeft gesloten. Zij heeft de teeltadvisering voor Landmanslust gedaan omdat Heyboer haar dat vroeg. Volgens CAV kan zij daarom ten opzichte van Landmanslust geen zorgplicht hebben geschonden of wanprestatie hebben gepleegd. Ook bestrijdt CAV dat de vordering van Landmanslust kan worden toegewezen op grond van onrechtmatige daad, omdat volgens CAV geen sprake is geweest van foute adviezen en een advies sowieso niet onrechtmatig kan zijn. Verder betwist CAV dat haar adviezen tot schade hebben geleid. Dat de opbrengst van de zilveruien op bepaalde percelen minder is geweest, had volgens CAV andere oorzaken. Ook betwist CAV (de hoogte van) bepaalde schadeposten en doet CAV een beroep op eigen schuld van Landmanslust. Ten slotte beroept CAV zich op het exoneratiebeding in de algemene voorwaarden van Heyboer die volgens CAV gelden tussen Landmanslust en Heyboer.
in de vrijwaringszaak
3.4.
CAV vordert dat de rechtbank PPA veroordeelt om aan CAV datgene te betalen waartoe CAV in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld. Verder vordert CAV een verklaring voor recht dat PPA is gehouden de nadelige gevolgen van een veroordeling van CAV in de hoofdzaak volledig te dragen. Ten slotte vordert CAV dat de rechtbank PPA veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.5.
Als CAV in de hoofdzaak een schadevergoeding aan Landmanslust moet gaan betalen, dan betekent dat volgens CAV dat PPA niet bevoegd was om namens Landmanslust in te stemmen met de spuitstrategie en de daaraan verbonden risico’s te accepteren. CAV vindt dat zij er echter gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat PPA bevoegd was. Daarom moet PPA voor de volmacht instaan en de schade aan CAV vergoeden. Als de rechtbank daar niet in meegaat, dan beroept CAV zich op de bijdrageplicht van PPA. Volgens CAV zijn zij en PPA voor dezelfde schade ten opzichte van Landmanslust (hoofdelijk) aansprakelijk, maar dient PPA in hun interne verhouding de schade van Landmanslust volledig te dragen.
3.6.
PPA is het daar niet mee eens. Volgens PPA is zij niet tot vrijwaring en schadeloosstelling gehouden. PPA voert onder meer aan dat [teeltadviseur] de spuitstrategie bepaalde en over de spuitadviezen ging. Van de gestelde instemming en schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is volgens PPA geen sprake. Ook betwist PPA dat op haar een bijdrageplicht rust, al is het maar omdat CAV niet duidelijk maakt dat en waarom PPA aansprakelijk zou zijn voor dezelfde schade als waarvoor CAV aansprakelijk is.

4.De beoordeling in de hoofdzaak

CAV is niet de contractspartij van Landmanslust
4.1.
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of CAV bij de teeltadvisering in 2021 de contractspartij was van Landmanslust. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Hierna legt de rechtbank uit waarom.
4.2.
Voor Landmanslust was weliswaar duidelijk dat [teeltadviseur] de teeltadviezen gaf namens CAV, maar daarmee is niet gezegd dat CAV bij de teeltadvisering in eigen naam, dat wil zeggen als wederpartij van Landmanslust, optrad. Of dat zo is, is afhankelijk van wat partijen daarover tegen elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen mochten afleiden. [1]
4.3.
De rechtbank constateert dat Landmanslust geen feiten en/of omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat partijen de bedoeling hebben gehad dat CAV de opdrachtnemer van Landmanslust zou worden. Dit terwijl de feiten en omstandigheden in deze zaak er juist op wijzen dat de teeltadvisering ook na 2016 plaatsvond op grond van overeenkomsten die Landmanslust en Heyboer met elkaar sloten. Voordat CAV in 2017 in beeld kwam, werd de teeltadvisering altijd gedaan door een medewerker van Heyboer (zoals ook na de zilveruienteelt 2021 weer het geval was). Zolang Landmanslust haar gewasbeschermingsmiddelen bij Heyboer kocht, voorzag Heyboer haar van teeltadviezen. Dat [teeltadviseur] van CAV vanaf 2017 de teeltadvisering zou gaan doen, heeft Heyboer volgens Landmanslust niet met haar gecommuniceerd. Toen [teeltadviseur] in 2017 de teeltadviseur werd, veranderde de gang van zaken rondom de teeltadvisering ook niet. Bovendien bleef de teeltadvisering inbegrepen in de prijs die Landmanslust voor de gewasbeschermingsmiddelen aan Heyboer betaalde. Landmanslust betaalde CAV niet voor haar werkzaamheden. CAV kreeg voor haar werkzaamheden een vergoeding van Heyboer. Dit alles duidt erop dat Heyboer CAV heeft ingeschakeld om de overeenkomst van opdracht met Landmanslust uit te voeren.
4.4.
Omdat CAV dus niet kan worden aangemerkt als opdrachtnemer van Landmanslust, kan CAV ten opzichte van Landmanslust haar zorgplicht als opdrachtnemer niet hebben geschonden en geen wanprestatie hebben gepleegd. De rechtbank zal de vordering van Landmanslust op deze grondslagen daarom afwijzen.
4.5.
De vraag is vervolgens of de vordering van Landmanslust toewijsbaar is op grond van onrechtmatige daad, zoals Landmanslust (subsidiair) heeft gesteld. CAV heeft tijdens de zitting aangevoerd dat Landmanslust haar vordering in de dagvaarding niet op onrechtmatige daad heeft gegrond en dat het te laat is dat alsnog te doen. Voor zover de rechtbank dit toelaat, wil CAV daartegen nader schriftelijk verweer voeren. Hieraan gaat de rechtbank voorbij. De feiten die Landmanslust in de dagvaarding heeft gesteld zouden kunnen leiden tot het oordeel dat CAV onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. De rechter mag deze rechtsgrond dus ambtshalve aanvullen. [2] Dat CAV hierop bedacht was, blijkt wel uit de conclusie van antwoord. Daarin heeft CAV uitvoerig uiteengezet waarom zij vindt dat geen sprake is van onrechtmatig handelen. Tijdens de zitting heeft zij ook op het standpunt van Landmanslust daarover kunnen reageren en zij heeft niet toegelicht over welke specifieke onderdelen een nadere schriftelijke toelichting noodzakelijk zou zijn. Bij de beoordeling van de vordering op deze grondslag zal de rechtbank het deskundigenrapport volgen. Dit wordt hierna toegelicht.
Het deskundigenbericht
4.6.
De rechtbank volgt CAV niet in haar standpunt dat de rechtbank het deskundigenrapport buiten beschouwing dient te laten omdat de deskundige zijn onderzoek ondanks bezwaren van CAV zou hebben gebaseerd op onjuiste informatie van Landmanslust. Daarbij gaat het volgens CAV om onjuiste gegevens uit de digitale teeltadministratie van Landmanslust (AgroVision), waaronder spuitdata en gegevens over het stadium van de teelt ten tijde van de bespuitingen, die achteraf door Landmanslust zouden zijn gefabriceerd. Wat daar ook van zij, de rechtbank gaat hieraan voorbij omdat CAV niet motiveert dat dit iets afdoet aan de (belangrijkste) conclusie van de deskundige. Deze conclusie is dat de zilveruienteelt door plantwegval minder heeft opgebracht en dat dit is veroorzaakt doordat percelen voor opkomst zijn bespoten met Wing-P en deels met Pyramin, en na de bespuitingen hevige neerslag op de percelen is gevallen.
4.7.
Verder vindt de rechtbank dat de deskundige er blijk van heeft gegeven dat hij bij de uitvoering van zijn opdracht zorgvuldig te werk is gegaan. De deskundige heeft zijn conclusies voldoende onderbouwd en ook heeft hij het beginsel van hoor en wederhoor toegepast door zijn bevindingen eerst aan partijen voor te leggen voordat hij het definitieve rapport heeft opgesteld. De rechtbank acht het rapport van de deskundige ook deugdelijk, concludent en overtuigend. Alleen voor zover een partij voldoende specifieke bezwaren heeft en deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van de zienswijze van de deskundige, zal de rechtbank op deze bezwaren dienen in te gaan. [3]
4.8.
Zoals de rechtbank in 4.6 van dit vonnis heeft vermeld, blijkt uit het deskundigenrapport dat op de meeste percelen sprake was van plantwegval en dat dit tot een verminderde opbrengst heeft geleid. Volgens de deskundige is dit veroorzaakt doordat percelen voor opkomst zijn bespoten met Wing-P en deels ook met Pyramin, en het na de bespuitingen heel veel heeft geregend. De deskundige heeft gerapporteerd dat deze middelen een grote wateroplosbaarheid hebben en dat deze eigenschap ervoor zorgt dat Wing-P en Pyramin onder natte omstandigheden snel kunnen uitspoelen naar het ontkiemende en net ontkiemde zaad, met een dunnere plantdichtheid tot gevolg. Al voordat Pyramin werd verboden, stond het etiket van Pyramin daarom volgens de deskundige een bespuiting voor opkomst niet toe. Voor Wing-P geldt volgens de deskundige dat vanwege de grote wateroplosbaarheid het gebruik van dit middel voor opkomst wordt ontraden, zoals in het wettelijke gebruiksvoorschrift en op het etiket is vermeld. Dit komt overeen met wat de fabrikant van Wing-P ( [vertegenwoordiger] namens BASF Agro B.V.) tijdens de winterbijeenkomst 2021 aan de telefoon heeft gezegd.
4.9.
De rechtbank is het met Landmanslust eens dat andere, door CAV geopperde, oorzaken voor de verminderde opbrengst niet aannemelijk zijn. Dat de verminderde opbrengst komt door het gebruik van Stomp (dat een veel kleinere wateroplosbaarheid kent), is door de deskundige verworpen. Dat geldt ook voor de uienvlieg en aaltjes die door de deskundige op twee verschillende percelen zijn aangetroffen. Dichtgeslagen grond en overlapbespuitingen of overdoseringen hebben volgens de deskundige ook niet tot de verminderde opbrengst geleid. CAV heeft er nog op gewezen dat de zilveruienteelt op 21 mei 2021 last heeft gehad van verstuiving, waardoor aanzienlijke schade aan de zilveruien zou zijn ontstaan. Hoewel uit het deskundigenrapport volgt dat het bij de percelen gaat om “lichte” gronden met kans op verstuiving, ligt het niet voor de hand dat verstuiving de oorzaak is geweest van de plantwegval. Vaststaat namelijk dat het in de maanden april en mei 2021 koud was en heel veel regende. Bovendien hadden op 21 mei 2021 al bespuitingen met Wing-P en Pyramin plaatsgevonden. Dat voorts aardappelopslag of pinkroot voor de verminderde opbrengst hebben gezorgd, blijkt niet uit het deskundigenrapport en heeft CAV onvoldoende gemotiveerd.
Heeft CAV onrechtmatig gehandeld?
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat CAV onrechtmatig ten opzichte van Landmanslust heeft gehandeld en dat dit aan CAV is toe te rekenen. Hoe de rechtbank tot dit oordeel komt, legt de rechtbank hierna uit.
4.11.
Dat het bij de zilveruienteelt fout is gegaan, is [teeltadviseur] (en daarmee op grond van artikel 6:170 BW CAV) te verwijten. [teeltadviseur] was de teeltadviseur, de specialist die ging over de in te zetten gewasbeschermingsmiddelen tijdens de teelt. Hij bepaalde de spuitstrategie. Hij beschikte ook over de wettelijke vereiste licentie om over bestrijdingsmiddelen te adviseren. Dat dat ook gold voor [naam 1] , zoals CAV heeft gesteld, is niet gebleken. Hoewel niet in geschil is dat [teeltadviseur] niet de exacte datum van de bespuiting bepaalde, zagen zijn adviezen op een bespuiting binnen maximaal vier tot zes dagen. [teeltadviseur] diende bij zijn advisering rekening te houden met de kenbare belangen van Landmanslust. Dat betekent dat [teeltadviseur] voor zijn spuitadviezen ook acht moest slaan op de (te verwachten) weeromstandigheden, zeker als het zijn advies is om middelen als Wing-P en Pyramin te spuiten voor opkomst. In die fase van de zilveruienteelt was het gebruik van Pyramin überhaupt niet toegestaan en wordt het ontraden om Wing-P toe te passen. Desondanks heeft [teeltadviseur] geadviseerd om voor opkomst Wing-P en Pyramin te spuiten. Volgens de eigen stellingen van CAV heeft [teeltadviseur] deze adviezen gegeven zonder daarbij rekening te houden met de (te verwachten) weersomstandigheden. Dit is [teeltadviseur] , gelet op het grote risico van uitspoeling, aan te rekenen. Het handelen van CAV vindt de rechtbank in strijd met wat in het maatschappelijk verkeer betaamt en dus onrechtmatig.
4.12.
Voor de rechtbank speelt bij dit oordeel een rol dat de adviezen van [teeltadviseur] niet zo vrijblijvend waren als CAV heeft betoogd. CAV was bepalend in de te volgen spuitstrategie en spuitadviezen. Zo was [naam 1] tijdens de winterbijeenkomst kritisch op het opnemen van Wing-P in de spuitstrategie. Na de winterbijeenkomst was hij dat nog steeds, maar Wing-P bleef onderdeel van de spuitstrategie. Ter zitting heeft CAV verklaard dat over de toepassing van Wing-P tussen [naam 1] en [teeltadviseur] tijdens een rondgang langs de percelen wederom discussie ontstond, omdat [naam 1] het er niet mee eens was dat Wing-P werd ingezet. Volgens haar verklaring zocht CAV het vervolgens hogerop omdat zij over de spuitadviezen van [teeltadviseur] geen discussie meer wilde. Nadat CAV hierover met de directeur van PPA (de heer [directeur] ) had gesproken, is de toepassing van Wing-P doorgezet, waarmee [naam 1] wederom werd ‘overruled’.
4.13.
Gezien dit niet vrijblijvende karakter van de adviezen en de deskundigheid van [teeltadviseur] , was het aan hem om Pyramin niet in de spuitadviezen op te nemen als hij dat niet verantwoord vond. Dat [naam 1] aan [teeltadviseur] heeft gevraagd om Pyramin op te nemen, doet daarom niet af aan de aansprakelijkheid van CAV voor het opnemen van Pyramin in de adviezen.
Schade
4.14.
De schade die Landmanslust door het onrechtmatig handelen van CAV heeft geleden, dient CAV aan Landmanslust te vergoeden. Anders dan CAV aanvoert, is de rechtbank van oordeel dat er causaal verband bestaat tussen de onjuiste adviezen van CAV en de schade die Landsmanslust daardoor heeft geleden. Zoals in 4.9 is overwogen, blijkt niet van andere door CAV geopperde oorzaken die de schade hebben veroorzaakt. Verder heeft CAV ten aanzien van een aantal percelen aangevoerd dat het spuitadvies volgens de administratie van Landmanslust pas is gegeven nadat de bespuiting heeft plaatsgevonden. Landmanslust heeft ter zitting echter onweersproken gesteld dat de adviezen ook wel mondeling werden gegeven en daarna administratief verwerkt, zodat dit ook geen reden is om aan te nemen dat het causaal verband ontbreekt.
4.15.
Landmanslust vordert een schadevergoeding van € 1.158.348,72. Dit bedrag bestaat uit de volgende schadeposten:
a. de door Crop aan Landmanslust doorbelaste schade van € 1.001.988,43;
b. de kosten van het overzaaien van [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] van € 42.031,52;
c. de hogere teeltkosten van drie extra percelen van € 58.645,85;
d. overige kosten van € 55.682,92.
4.16.
De rechtbank zal deze schadeposten hierna per post beoordelen.
(a) doorbelaste schade van Crop van € 1.001.988,43
4.17.
Crop heeft Landmanslust aansprakelijk gesteld voor de schade die zij als afnemer van de zilveruien heeft geleden doordat de zilveruienoogst deels is mislukt. De door Crop aan Landmanslust doorbelaste schade wil Landmanslust van CAV vergoed krijgen. Landmanslust baseert zich voor de begroting van deze schade grotendeels op het deskundigenrapport.
4.18.
Landmanslust vergelijkt de gemiddelde netto zilveruienoogst die op de percelen (met uitzondering van [naam 7] van 2,8 ha) na bespuiting met Wing-P en Pyramin is gerealiseerd (de werkelijke situatie) met de gemiddelde netto zilveruienoogst van VECO over 2021 en de gemiddelde zilveruienoogst van de percelen van TOP Onions in Noord-Frankrijk (de hypothetische situatie).
4.19.
Volgens Landmanslust is op de percelen van 85,33 ha (88,13 ha -/- 2,8 ha) een totale oogst gerealiseerd van 3.650.465 kg zilveruien. Dit levert volgens Landmanslust een gemiddelde netto opbrengst op van 42,78 t/ha. De gemiddelde oogst van VECO in 2021 bedroeg 60 t/ha en die van de Franse percelen 61,29 t/ha. Landmanslust gaat uit van het gemiddelde van 60,6 t/ha ((60 t/ha + 61,29 t/ha) : 2). Dit betekent dat sprake is van een misgelopen oogst van 17,82 t/ha (60,6 t/ha -/- 42,78 t/ha), wat neerkomt op 1.520.580 kg zilveruien (85,33 ha × 17,82 t/ha). Landmanslust stelt dat de misgelopen oogst op het perceel [naam 7] kan worden begroot op 169.680 kg zilveruien (2,8 ha × 60,6 t/ha), zodat Landmanslust in totaal 1.690.260 kg zilveruien minder heeft kunnen oogsten.
4.20.
Landmanslust stelt dat deze 1.690.260 kg zilveruien verkocht hadden kunnen worden voor € 0,603 per kg, dus voor een totaalbedrag van € 1.019.226,78. De kosten die in dit verband vanwege de slechte oogst konden worden bespaard, begroot Landmanslust op € 101.415,60 (1.690.260 × € 0,06). Daarmee bedraagt de gemiste omzet € 917.811,18. Daar komt volgens Landmanslust bij (i) een bedrag van € 19.310,75 aan kosten van extra inzet van uitzendkrachten, (ii) een bedrag van € 228.621,20 aan extra overdraaikosten en (iii) een bedrag van € 139.813,30 aan kosten van nieuwe opgiet. Het totale schadebedrag is dan
€ 1.305.556,63.
4.21.
Landmanslust onderkent dat de deels mislukte zilveruienoogst ook voordelen heeft gehad, veelal in de vorm van besparingen. Volgens Landmanslust gaat het om een totaalbedrag van € 303.568,20 dat op de schade in mindering kan worden gebracht, waarmee resteert het door Landmanslust gevorderde bedrag van € 1.001.988,43 (€ 1.305.556,63 -/- € 303.568,20).
4.22.
Tegen deze vordering voert CAV het volgende aan.
4.23.
Volgens CAV zijn de referentiepercelen in Frankrijk en de referentiegegevens van VECO niet geschikt om de hypothetische situatie te bepalen waarin de benadeelde zou hebben verkeerd als het onrechtmatig handelen van CAV niet had plaatsgevonden. De reden daarvoor is dat bij de referentiepercelen de omstandigheden, op de gewraakte adviezen van [teeltadviseur] na, volgens CAV precies hetzelfde moeten zijn als bij de percelen waarop Landmanslust heeft geteeld. De rechtbank is van oordeel dat dergelijke strenge eisen niet aan een referentieperceel kunnen worden gesteld. Dat zou het vinden van een geschikt referentieperceel praktisch ook onmogelijk maken. Voor het overige ziet de rechtbank niet in dat en waarom de gegevens die over VECO-percelen aan de deskundige zijn verstrekt, niet bruikbaar of geschikt zouden zijn. Deze lijken de rechtbank juist bij uitstek geschikt omdat de percelen van VECO ook in de Noordoostpolder liggen, net als de percelen waarop door Landmanslust werd geteeld. Bovendien volgt uit het deskundigenrapport dat de deskundige met partijen voorafgaand aan zijn onderzoek heeft besproken dat hij, voor zover mogelijk, naar de zilveruienopbrengst van VECO zal kijken. Ook heeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van de Franse referentiepercelen en de betrouwbaarheid van de gegevens die aan de deskundige in dit verband zijn verstrekt. De rechtbank verwerpt dan ook de bezwaren van CAV tegen de referentiepercelen en de manier waarop Landmanslust de schade op dit onderdeel heeft begroot.
4.24.
De rechtbank constateert dat CAV, wat de doorbelaste schade betreft, inhoudelijk slechts verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde kosten van nieuwe opgiet van € 139.813,30. Landmanslust stelt dat de zilveruien nieuwe opgiet moesten krijgen, omdat het gebruik van oude opgiet tot kwaliteitsverlies (gisting) zou kunnen leiden. CAV heeft dit gemotiveerd betwist. In de eerste plaats bestrijdt CAV dat opgiet, dat een conserveringsmiddel is, niet enige tijd bewaard kan worden als het niet gelijk wordt gebruikt. In de tweede plaats voert CAV onweersproken aan dat deze kosten van opgiet zijn gemaakt omdat er eerder teveel opgiet was gemaakt en het overschot niet kon worden gebruikt. Tegenover deze gemotiveerde betwisting van CAV heeft Landmanslust haar stelling dat nieuwe opgiet noodzakelijk was, niet nader onderbouwd. De rechtbank zal de gevorderde kosten voor nieuwe opgiet daarom bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing afwijzen.
4.25.
CAV heeft de overige schadeposten en de kosten die ter besparing in mindering zijn gebracht niet betwist, zodat de rechtbank daarvan zal uitgaan, met dien verstande dat de rechtbank bij de besparing op arbeidskosten uitgaat van € 39.375,39 en van € 637,23 aan variabele netwerkkosten. De rechtbank komt daarmee tot de volgende schadeberekening en toe te wijzen bedrag:
  • Netto gemiste omzet € 917.811,18
  • Kosten uitzendkrachten € 19.310,75
  • Extra overdraaikosten € 228.621,20
  • Correctie hogere verkoopprijs -/- € 256.819,13
  • Besparing arbeidskosten -/- € 39.375,39
  • Besparing afvalverwerking -/- € 2.040,27
  • Correctie elektriciteit -/- € 5.478,85
  • Correctie variabele netwerkkosten -/- € 637,23
----------------
Totaal € 861.392,26
(b) de kosten van overzaaien [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] van € 42.031,52
4.26.
Drie van de percelen waar Landmanslust op teelde (de percelen [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] ) heeft Landmanslust laten overzaaien met zilveruizaad omdat er na de eerste zaai heel weinig plantjes opkwamen. Landmanslust stelt hiervoor kosten te hebben gemaakt van in totaal € 42.031,52. Omdat CAV deze schadepost niet heeft betwist, vindt de rechtbank dat het bedrag van € 42.031,52 voor vergoeding in aanmerking komt.
(c) de hogere teeltkosten van € 58.645,85 van drie extra percelen
4.27.
Landmanslust stelt dat zij in 2021, in het kader van haar schadebeperkingsplicht, op drie andere percelen in de Noordoostpolder zilveruien heeft geteeld. Het gaat om de percelen [naam 11] , [naam 12] en [naam 13] van in totaal 10 ha. Volgens Landmanslust heeft de teelt op deze percelen 201.260 kg zilveruien opgebracht en bedroeg de kostprijs daarvan (afgerond) € 0,49 per kg. Dit terwijl de normale gemiddelde kostprijs in de vier jaren ervoor op € 0,20 per kg lag, aldus Landmanslust. De kostprijs per kg van deze zilveruien was in de visie van Landmanslust dus (afgerond) € 0,29 hoger dan gemiddeld, wat neerkomt op het door Landmanslust gevorderde bedrag van € 58.645,85 (201.269 kg × € 0,291393471).
4.28.
Partijen zijn het met elkaar eens dat hier bij de vaststelling van de schade de omzet moet worden betrokken die met deze extra teelt van zilveruien is gemaakt. Volgens Landmanslust is “die omzet echter al meegenomen in de totale berekening”. Hoe dit is gebeurd en wat die omzet is geweest, heeft Landmanslust niet concreet toegelicht. Dat had Landmanslust wel moeten doen, vooral omdat CAV voor de omzet uitgaat van de door Crop gehanteerde verkoopprijs van € 0,603 per kg. Daarmee zou volgens CAV de totale omzet uitkomen op € 121.962,78, waarop de gestelde hogere kostprijs in mindering dient te worden gebracht, en dus per saldo geen sprake is van schade. De rechtbank zal deze vordering dan ook afwijzen.
(d) overige kosten van € 55.682,92
4.29.
De laatste schadepost bestaat uit een bedrag van € 52.721,48 aan buitengerechtelijke (advocaat)kosten en een bedrag van € 2.961,44 aan kosten van de taxateur, de heer [taxateur] (hierna: [taxateur] ).
4.30.
De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten, ook gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal, afwijzen. Uit de toelichting van Landmanslust leidt de rechtbank af dat deze kosten onder meer betrekking hebben op het opstellen van het verzoekschrift om een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Dat zijn proceskosten, waarvoor de rechtbank een extra punt aan salaris advocaat zal toekennen. Landmanslust heeft verder nagelaten een (voldoende concrete) omschrijving te geven van de voor haar rekening verrichte werkzaamheden. De kosten waarvan Landmanslust vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als kosten die betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.31.
De rechtbank zal ook de vordering tot betaling van de kosten van [taxateur] afwijzen. Landmanslust heeft toegelicht dat zij [taxateur] heeft ingeschakeld om zich te laten bijstaan in het deskundigentraject. Volgens Landmanslust is [taxateur] bij het vooroverleg met de deskundige aanwezig geweest en heeft hij Landmanslust geholpen met het verstrekken van informatie aan de deskundige. De rechtbank vindt dat Landmanslust hiermee nog niet duidelijk maakt dat het hier gaat om kosten die redelijkerwijs zijn gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW.
Eigen schuld
4.32.
CAV heeft aangevoerd dat haar eventuele schadevergoedingsplicht moet worden verminderd in verband met de eigen schuld van Landmanslust. De schade had zich volgens CAV namelijk in veel mindere mate voorgedaan als Pyramin niet was toegepast. CAV voert aan dat dit voor rekening en risico dient te komen van Landmanslust omdat Pyramin op instructie van [naam 1] is geadviseerd. Verder wijst CAV erop dat Landmanslust via [naam 1] wist van de hoed en de rand en actief betrokken was bij de besluiten om Wing-P toe te passen. De daaraan verbonden risico’s dienen daarom voor rekening te komen van Landmanslust.
4.33.
Bij eigen schuld gaat het om de situatie waarin, naast gebeurtenissen waarvoor de aangesprokene aansprakelijk is, ook omstandigheden die aan de benadeelde kunnen worden toegerekend tot het ontstaan van de schade hebben bijgedragen. In die situatie kan [4] de vergoedingsplicht van de aangesprokene worden verminderd door de schade over de aangesprokene en de benadeelde te verdelen naar evenredigheid van ieders bijdrage aan de schade. Vervolgens kan nog de zogenoemde billijkheidscorrectie worden toegepast vanwege de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval de billijkheid eist dat een andere verdeling plaatsvindt.
4.34.
De rechtbank verwerpt het eigen schuld verweer van CAV. Dat [naam 1] [teeltadviseur] heeft gevraagd of de oude voorraad Pyramin kon worden ingezet, heeft op zichzelf niet tot het ontstaan van de schade bijgedragen. De omstandigheden waaronder vervolgens Pyramin en Wing-P zijn toegepast, hebben tot het ontstaan van de schade geleid. Deze omstandigheden zijn [naam 1] echter niet toe te rekenen. Dat [naam 1] van deze toepassing van de middelen wist en hij feitelijk degene was die de loonspuiters van de betreffende spuitadviezen op de hoogte stelde, is naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als aan [naam 1] toe te rekenen omstandigheden die tot het ontstaan van de schade hebben geleid.
Het exoneratiebeding - derdenwerking ten voordele?
4.35.
Dan moet de rechtbank nog beoordelen of aan CAV een beroep toekomt op het exoneratiebeding in artikel 6.2 van de algemene voorwaarden van Heyboer, die volgens CAV in de contractuele relatie tussen Heyboer en Landmanslust gelden. Hiermee doet CAV dus als derde ter afwering van haar aansprakelijkheid ten opzichte van Landmanslust op grond van onrechtmatige daad een beroep op derdenwerking van een contractuele bepaling in een overeenkomst waar CAV geen partij bij is.
4.36.
De rechtbank verwerpt het beroep van CAV op de derdenwerking. Contractuele bedingen zijn alleen van kracht tussen handelende partijen. Hoewel hierop uitzonderingen mogelijk zijn, neemt de rechtbank in dit geval derdenwerking niet aan. [5] Uit de feiten en omstandigheden die CAV heeft gesteld, kan namelijk niet volgen dat zij erop mocht vertrouwen dat de exoneratie in de rechtsverhouding tussen Heyboer en Landmanslust (voor zover überhaupt van toepassing) ook ten behoeve van haar was bedongen. Wat CAV in randnummer 4.1.3 van haar conclusie heeft vermeld, duidt juist op het tegendeel. Volgens CAV was na de overname in 2016 immers van enige integratie van Heyboer in CAV geen sprake en bleef Heyboer als zelfstandige entiteit zijn werkzaamheden voortzetten, ook voor Landmanslust.
Slotsom
4.37.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank CAV zal veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 903.423,78 (€ 861.392,26 (zie 4.25) + € 42.031,52 (zie 4.26)). De rechtbank zal de wettelijke rente over dit bedrag toewijzen vanaf 2 juni 2021, zoals Landmanslust onweersproken heeft gevorderd.
Proceskosten
4.38.
CAV is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank begroot de proceskosten van Landmanslust op:
- dagvaarding € 109,44
- griffierecht € 9.825,00
- salaris advocaat € 13.071,00 (3 punten × € 4.357,00)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals
vermeld in de beslissing)
totaal € 23.183,44.
4.39.
De rechtbank zal de wettelijke rente over de proceskosten toewijzen zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beoordeling in de vrijwaringszaak

5.1.
De rechtbank zal de vorderingen in de vrijwaringszaak afwijzen. Hierna zal de rechtbank per grondslag uitleggen waarom.
Instaan voor volmacht?
5.2.
De vordering van CAV op PPA is in de eerste plaats gebaseerd op de gedachte dat als CAV ten opzichte van Landmanslust aansprakelijk is voor, kort gezegd, foute spuitadviezen, dat dit betekent dat [naam 1] (PPA) niet bevoegd was om deze spuitadviezen namens Landmanslust te accorderen. Omdat CAV vindt dat zij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat PPA wel bevoegd was, dient PPA volgens CAV voor de volmacht in te staan en de schade aan CAV te vergoeden. Daarmee is de vordering van CAV, naar de rechtbank begrijpt, primair gegrond op artikel 3:70 BW.
5.3.
Volgens de hoofdregel van artikel 3:70 BW moet degene die als gevolmachtigde handelt, jegens de wederpartij instaan voor het bestaan en de omvang van de volmacht. Vereist is dus dat er een verbintenis tot stand is gebracht. Terecht voert PPA aan dat CAV hierover onvoldoende heeft gesteld. Welke verbintenis PPA als pseudo-gevolmachtigde tot stand heeft gebracht waarvoor zij moet instaan, is onduidelijk gebleven. Aan de vereisten voor aansprakelijkheid op de voet van artikel 3:70 BW is daardoor niet voldaan.
Bijdrageplicht
5.4.
Over het beroep op de bijdrageplicht kan de rechtbank kort zijn. PPA heeft geen bijdrageplicht omdat PPA en CAV niet aansprakelijk zijn voor dezelfde door Landmanslust geleden schade. Dat PPA voor dezelfde schade van Landmanslust aansprakelijk is, als waarvoor CAV aansprakelijk is, blijkt nergens uit en vindt overigens ook geen steun in de uitkomst van de hoofdzaak.
5.5.
Dit leidt ertoe dat de rechtbank alle vorderingen van CAV zal afwijzen.
Proceskosten
5.6.
CAV is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank begroot de proceskosten van PPA op:
- griffierecht € 9.825,00
- salaris advocaat € 8.714,00 (2 punten × € 4.357,00)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals
vermeld in de beslissing)
totaal € 18.717,00.
5.7.
De rechtbank zal de wettelijke rente over de proceskosten toewijzen zoals hierna in de beslissing is vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
6.1.
veroordeelt CAV om aan Landmanslust te betalen een bedrag van € 903.423,78, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 2 juni 2021 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt CAV in de proceskosten van € 23.183,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en als CAV niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet CAV € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze bedragen met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag volledige betaling,
6.3.
verklaart dit vonnis, wat betreft de beslissingen in 6.1 en 6.2, uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de vrijwaringszaak
6.5.
wijst de vorderingen van CAV af,
6.6.
veroordeelt CAV in de proceskosten van € 18.717,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en als CAV niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet CAV € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze bedragen met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag volledige betaling,
6.7.
verklaart dit vonnis, wat betreft de beslissing in 6.6, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda (voorzitter), mr. M. Flipse en mr. N. Boots, rechters, bijgestaan door mr. N.M. Bindhammer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877 (Kribbebijter)
2.Artikel 25 Rv.
3.zie onder meer Hoge Raad 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:279
4.op grond van artikel 6:101 lid 1 BW
5.Hoge Raad 26 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9757