Uitspraak
1.De procedure
- de producties van [eiser]
- de producties van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 27 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [gedaagde].
2.De feiten
“Omdat ik niet wil berusten in deze openbare orde verstoringen en overtredingen van de toelatingstijd stel ik, krachtens artikel 3:12, eerste lid, van de Apv, tijdelijke verplichte sluitingstijden voor [bedrijf] vast, namelijk:Van 13 februari 2025 tot en met 15 februari 2025: van 02.00 – 05.00 uur.
3.Het geschil
- Ten eerste is als gevolg van de (mislukte) aanslag op de onderneming van [gedaagde] het gehuurde onverzekerbaar en sprake van overlast in de buurt. Daardoor handelt [gedaagde] in strijd met artikel 9.17 (huurder mag geen overlast bezorgen). Het risico van de onverzekerbaarheid van het gehuurde ligt op grond van de artikelen 9.1 en 9.13 bij [gedaagde]. Ten slotte is in februari 2024 de exploitatievergunning aangepast zonder toestemming van de verhuurder hetgeen in strijd is met artikel 9.8.
- Ten tweede heeft [gedaagde] in de woning van het gehuurde niet haar hoofdverblijf, wat in strijd is met de artikelen 8.1 van de huurovereenkomst en 1.1. van de algemene bepalingen. In strijd met artikel 1.3 van de algemene bepalingen verhuurt [gedaagde] de woning onder aan derden.
- Ten derde handelt [gedaagde] in strijd met haar verplichtingen door de huur stelselmatig te laat te betalen.
Voormelde tekortkomingen zijn ieder voor zich maar ook in samenhang bezien zodanig ernstig dat deze ontbinding van de huurovereenkomst en, daarop vooruitlopend, ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen.
Zij is niet betrokken is in de procedure.
Verder kan [eiser] geen ontbinding (en dus geen ontruiming) vorderen op basis van een eerdere wanprestatie uit een periode dat hij nog geen eigenaar/verhuurder was.
[gedaagde] betwist dat zij tekort schiet en dat het pand niet te verzekeren is. Zij heeft zelf wel een verzekering kunnen afsluiten. Daarnaast treft [gedaagde] geen verwijt inzake de plaatsing van het explosief en is er geen concrete aanwijzing voor herhaling.
[gedaagde] heeft van haar eerste verhuurder toestemming gekregen voor onderverhuur van de woonruimten en [eiser] was hiervan op de hoogte.
Tot slot voert [gedaagde] [eiser] heeft nooit eerder geklaagd over te late betalingen. Zij betaalt nu alles op tijd.
De gestelde tekortkomingen kunnen dus niet leiden tot ontruiming van het gehuurde.