Uitspraak
VONNIS TOELATING WSNP
geboren op: [geboortedatum] 1965 te [plaats 1]
wonende te: [plaats 2]
1.Samenvatting
2.Beslissing van de rechtbank
3.Gevolgen voor schuldenaar
- Schuldenaar moet zich gedurende de komende maanden houden aan de verplichtingen van de wsnp. In het eerder toegestuurde stappenplan bij de oproepbrief staat wat die verplichtingen zijn.
- Zo lang de wsnp duurt, mogen schuldeisers geen betaling eisen voor de al bestaande schulden.
- Als schuldenaar zich aan alle verplichtingen houdt, komt hij in aanmerking voor de schone lei. Als schuldenaar zich niet aan de verplichtingen houdt, kan de wsnp (eerder) worden beëindigd zonder schone lei. Schuldeisers kunnen schuldenaar dan weer tot betaling dwingen.
4.Redenen voor deze beslissing
- De rechtbank stelt vast dat schuldenaar voldoet aan de toelatingseisen.
- Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024
- Ter zitting heeft de schuldhulpverlener aangevoerd dat schuldenaar op basis van inmiddels langlopende betalingsregelingen met twee schuldeisers aan hen aflossingen heeft gedaan tijdens het minnelijk voortraject en dat de termijn van de wsnp daarom 12 maanden eerder kan ingaan. Als gevolg van die betalingsregelingen had schuldenaar verder geen afloscapaciteit meer.
- De rechtbank is van oordeel dat de aflossingen die schuldenaar tijdens het minnelijk traject heeft gedaan aan twee schuldeisers op basis van betalingsregelingen niet gelijk gesteld kunnen worden aan aflossen in de zin van artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw). Deze aflossingen op basis van de betalingsregelingen komen immers niet ten goede aan de gezamenlijke schuldeisers, maar slechts aan twee van hen. In het hiervoor genoemde arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat betalingen onder beslag - die ook niet ten goede komen aan de gezamenlijke schuldeisers – wel als aflossing in de zin van artikel 349a lid 1 Fw kan worden aangemerkt, omdat het in beginsel niet aan de schuldenaar is toe te rekenen dat door een of meer schuldeisers beslag is gelegd. Voor een betalingsregeling geldt dat niet, omdat schuldenaar die vrijwillig is aangegaan. Hij had die betalingsregelingen bij aanvang van het minnelijk traject ook kunnen stoppen waarna de (resterende) vorderingen ineens opeisbaar zouden zijn geworden. Die vorderingen had hij kunnen betrekken in het aanbod aan de schuldeisers. Schuldenaar heeft dat ook gedaan, doordat hij een aanbod van 0.76% aan alle schuldeisers heeft gedaan, maar daarvoor was het niet nodig na aanvang van het minnelijk voortraject de betalingsregelingen voort te zetten.
- De rechtbank stelt op basis van de door de schuldhulpverlener gemaakte berekening van het vrij te laten bedrag vast dat schuldenaar tijdens het minnelijk traject geen afloscapaciteit had. In die berekening is geen rekening gehouden met de afbetalingsregelingen met de twee schuldeisers. Dus ook zonder die betalingsregelingen zou schuldenaar geen afloscapaciteit hebben gehad. Toch heeft schuldenaar aan zijn schuldeisers een aanbod gedaan om 0,76% van de vordering te voldoen. De schuldhulpverlener heeft op de zitting toegelicht dat dat is gedaan om toch iets aan de schuldeisers te kunnen aanbieden. Omdat schuldenaar op basis van de berekening van het vrij te laten bedrag geen afloscapaciteit had, stelt de rechtbank het aanbod van schuldenaar gelijk aan een zogenoemd ‘nul-aanbod’. In navolging van het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad zal de rechtbank daarom dit aanbod van schuldenaar aan zijn schuldeisers aanmerken als het alternatieve aanvangsmoment voor de termijn van de wsnp. Het aanbod is gedaan op 11 oktober 2024. De rechtbank zal daarom het aanvangsmoment van de looptijd van de wsnp vaststellen op 11 oktober 2024 en de looptijd bepalen op de standaardtermijn van 18 maanden.
5.Stukken waarop dit vonnis is gebaseerd
- Het verzoekschrift
- De aantekeningen van de zitting die op 25 februari 2025 plaatsvond. Op deze zitting zijn schuldenaar en mevr. [betrokkene] van Fidus (schuldhulpverlener) verschenen.
6.Andere gevolgen van dit vonnis
- De rechtbank benoemt tot rechter-commissaris: mr. M.P. de Valk
- De rechtbank benoemt tot bewindvoerder: