ECLI:NL:RBNHO:2025:2178

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
10780386 CV EXPL 23-3721
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing pre-contractuele informatieverplichtingen en algemene voorwaarden in civiele zaak tussen SVP Distributie & Levering B.V. en gedaagde

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter op 20 februari 2025 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen SVP Distributie & Levering B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, SVP Distributie & Levering B.V., heeft gesteld dat zij niet heeft voldaan aan de precontractuele informatieplichten, met name met betrekking tot de bestelknop en de informatie over de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bestelknop niet duidelijk maakt dat met het aanklikken ervan een betalingsverplichting wordt aangegaan, wat in strijd is met artikel 6:230v lid 3 BW. Hierdoor heeft de kantonrechter een sanctie opgelegd en de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd voor 60% van de verschuldigde hoofdsom.

Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve getoetst of de algemene voorwaarden van SVP Distributie & Levering B.V. oneerlijke bedingen bevatten. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn, maar dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om aan te tonen dat zij aan deze verplichtingen heeft voldaan, maar heeft uiteindelijk geoordeeld dat dit niet is gebeurd. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij grotendeels toegewezen, inclusief de betaling van toekomstige voorschottermijnen en de ontbinding van de overeenkomst.

De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten en de kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke informatieverstrekking aan consumenten en de naleving van de wettelijke verplichtingen met betrekking tot precontractuele informatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10780386 CV EXPL 23-3721
Uitspraakdatum: 20 februari 2025
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
SVP Distributie & Levering B.V., als rechtsopvolgster onder algemene titel van de besloten vennootschap Stadsverwarming Purmerend ,
beiden gevestigd te Purmerend
de eisende partij
verder te noemen: de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder H.J. Jansen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De zaak in het kort

De eisende partij heeft niet voldaan aan alle (pre)contractuele informatieplichten. Ook voldoet de bestelknop niet, omdat niet duidelijk is gemaakt op de bestelknop zelf dat met het aanklikken ervan een betaalverplichting wordt aangegaan. Daarom legt de kantonrechter een sanctie op. De kantonrechter vernietigt de overeenkomst gedeeltelijk, te weten voor 60% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. De algemene voorwaarden bevatten geen oneerlijke bedingen. De vorderingen worden voor het overige grotendeels toegewezen.

2.De verdere procedure

2.1.
Bij tussenvonnis van 6 juni 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter ambtshalve getoetst of de reeds overgelegde algemene voorwaarden warmte versie 2014 oneerlijke bedingen bevatten. Daarbij is het rente- en incassobeding getoetst. Deze zijn niet oneerlijk. Daarnaast heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om:
- te stellen en onderbouwen dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (precontractuele) informatieplichten;
- daarbij in te gaan op een eventueel op te leggen sanctie;
- de nog niet overgelegde algemene voorwaarden over te leggen en toe te lichten waarom deze en de reeds overgelegde algemene voorwaarden van toepassing zijn en of deze oneerlijke bedingen bevatten en wat daarvan de gevolgen zijn;
- de nota’s over te leggen en toe te lichten vanaf wanneer de gedaagde partij in verzuim is als geen nota is verstrekt.
2.2.
De eisende partij heeft op 8 augustus 2024 een akte (hierna: de akte) genomen. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

Ambtshalve toetsing oneerlijke bedingen
3.1.
Voordat de kantonrechter verder gaat met de beoordeling of is voldaan aan de informatieplichten moet ook nog het prijsbeding en het prijswijzigingsbeding worden getoetst als vermeld in artikel 14 en 23 van de algemene voorwaarden. Het zijn kernbedingen omdat de prijs en wijziging ervan de kern van de overeenkomst betreft. Dat betekent dat deze bedingen alleen worden getoetst als ze niet transparant zijn. In dit geval zijn deze bedingen niet transparant, omdat onduidelijk is wat de economische gevolgen hiervan voor de consument zijn. De eisende partij bepaalt immers eenzijdig wat het tarief is en kan het tarief wijzigen zonder hiervoor een reden aan te geven. Daarom moet worden beoordeeld of deze bedingen eerlijk zijn.
3.2.
Ze zijn oneerlijk als het evenwicht tussen partijen ten nadele van de gedaagde partij aanzienlijk wordt verstoord. Daarvan is hier geen sprake. Omdat de Autoriteit Consument &Markt (ACM) een maximum tarief vaststelt [1] , warmteleveranciers onder het maximale tarief moeten blijven met hun prijzen,zij alleen het maximum mogen vragen als dat nodig is en de ACM dit actief controleert, is de kantonrechter van oordeel dat het evenwicht niet zodanig wordt verstoord dat sprake is van een oneerlijk beding. De kantonrechter zal hierna daarom verder toetsen of is voldaan aan de informatieplichten.
Ambtshalve toetsing informatieplichten
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de informatieplichten van 6:230m lid 1 en 6:230v BW. De kantonrechter legt dat hierna uit. Daarbij legt de kantonrechter eerst uit waarom de bestelknop waarmee de overeenkomst tot stand komt, niet voldoet. Daarna bespreekt de kantonrechter op welke punten niet is voldaan aan de (overige) precontractuele verplichtingen, in het bijzonder ten aanzien van het herroepingsrecht, de duur van overeenkomst en het opzeggen ervan. Vervolgens bespreekt de kantonrechter op welke punten niet is voldaan aan de contractuele verplichtingen. Tot slot legt de kantonrechter uit wat de sanctie is voor het niet voldoen aan deze verplichtingen.
Bestelknop
3.4.
Zoals in het tussenvonnis reeds is overwogen is in artikel 6:230v lid 3 BW als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces. [2] De eisende partij heeft in dit kader aangegeven dat de consument de overeenkomst aangaat op het moment dat hij de knop:
“Ik heb alle gegevens correct en volledig ingevuld en kennis genomen van de artikelen behorende bij de WLO. Ik begrijp dat een aanvraag via internet dezelfde juridische status heeft als een aanvraag met een geschreven geldige handtekening. (…)”en vervolgens de daaronder staande knop ‘versturen” aanklikt. Hiermee is niet voldaan aan het vereiste van artikel 6:230v lid 3 BW. Uit de tekst op de knop “versturen” kan immers geen betalingsverplichting worden afgeleid. Ook de knop met voormelde tekst, waar in beginsel geen acht op mag worden geslagen, geeft niet duidelijk weer dat met het aanklikken daarvan en van de knop “versturen” een betalingsverplichting wordt aangegaan. [3] De kantonrechter zal voor schending van de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW een sanctie toepassen.
Precontractuele informatieplichten
3.5.
De eisende partij vindt dat zij heeft voldaan aan de precontractuele informatieplichten ex artikel 6:230m lid 1 BW. Ter onderbouwing hiervan heeft zij schermafdrukken van het aanmeldproces overgelegd en daarop een korte toelichting gegeven.
3.6.
Uit deze stukken en toelichting blijkt echter niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft voldaan aan alle op haar rustende precontractuele informatieplichten. Dat zij op de eerste pagina van het aanmeldproces wijst op de algemene voorwaarden, technische aansluitvoorwaarden, tarieven en betaalwijzen met een link naar die informatie per onderwerp in een apart informatieblad is onvoldoende om per onderdeel van artikel 6:230m lid 1 BW vast te kunnen stellen of daaraan is voldaan. De eisende partij dient per onderdeel (a tot en met u) aan te geven waar de daarvoor relevante informatie precies te vinden is en wat die informatie inhoudt (bijvoorbeeld door de relevante informatie in de betreffende producties te arceren en daarbij te vermelden welke informatie van artikel 6:230m lid 1 BW het betreft).
3.7.
Ook geldt voor de essentiële precontractuele informatie (als genoemd in artikel 6:230 m lid 1 onder a, e, o en p BW) dat daarop vooraf op een duidelijke in het oog springende wijze moet worden gewezen (artikel 6:230v lid 2 en 5 BW). Het wijzen op een grote hoeveelheid informatie via een link zonder duidelijk te maken welke rechten en plichten daaruit volgen, is onvoldoende. De kantonrechter wijst op wat zij heeft overwogen in punt 3.7 en 3.8 van het tussenvonnis.
3.8.
Hierna zal de kantonrechter zoveel mogelijk per onderdeel van artikel 6:230m lid 1 BW aangeven of eraan is voldaan. Daarbij merkt de kantonrechter nogmaals op dat het aan de eisende partij is om dit uit zichzelf en volledig in de dagvaarding aan te geven. In toekomstige zaken zal als onvoldoende wordt gesteld en/of onderbouwd, de kantonrechter dit niet meer uit zichzelf doen en zal de vordering geheel of gedeeltelijk worden afgewezen.
3.8.1.
Op pagina 1 van het aanmeldproces (productie 1) staat vermeld dat het gaat om warmtelevering. Hierdoor is duidelijk wat het de leveren product inhoudt. De eisende partij heeft hiermee voldaan aan artikel 6:230m onder a BW.
3.8.2.
Voor het voldoen aan artikel 6:230m onder b BW wijst de eisende partij op productie 7 waar staat “klant worden”. Hier staat de identiteit (lees: haar handelsnaam) van de eisende partij niet vermeld. Dit is dus onvoldoende. Op productie 1, dat de eerste pagina van het aanmeldproces weergeeft, staat de identiteit (“SVP Distributie & Levering B.V.”) wel vermeld. De eisende partij heeft hiermee voldaan aan artikel 6:230m onder b BW.
3.8.3.
Op deze eerste pagina (productie 1) staat tevens het geografische adres (“bezoekadres”), het telefoonnummer (“0900 9807”) met de tijden waarop zij bereikbaar is en het e-mailadres (“info@svpbv.nl”). De eisende partij heeft hiermee voldaan aan artikel 6:230m onder c, eerste deel BW. Uit productie 8 begrijpt de kantonrechter dat de mogelijkheid bestaat om na het aangaan van de overeenkomst online een persoonlijke pagina aan te maken waarop alle gegevens van de klant beschikbaar zijn. Zo zijn de voorschotnota’s hier te vinden. De eisende partij heeft niet gesteld dat deze informatie vooraf bekend is gemaakt, zoals artikel 6:230m onder c BW met betrekking tot vormen van online communicatie vereist. De eisende partij heeft daarom niet aan dit deel van de informatieplicht voldaan.
3.8.4.
De eisende partij wijst erop dat op de eerste pagina van het aanmeldproces ook wordt verwezen naar de tarieven elders op de website met een link naar onder meer informatiebladen met de tarieven, het incassobeleid en de afsluitregeling. Bij de tarieven zijn rekenvoorbeelden gegeven met de kosten per jaar bij verschillend verbruik. Hiermee heeft de eisende partij onvoldoende voldaan aan artikel 6:230m onder e BW, omdat niet in één oogopslag duidelijk is waaraan de consument zich verbindt. De gemiddelde consument weet immers niet wat dit voor zijn specifieke situatie betekent. Normaliter betaalt een consument per maand een voorschotbedrag. Het ligt voor de hand dat vooraf duidelijk wordt gemaakt welk voorschotbedrag per maand verschuldigd is en uit welke componenten dat bedrag is opgebouwd.
3.8.5.
De eisende partij heeft niets gesteld over artikel 6:230m lid 1 onder f, i en q BW, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat kosten zoals daar bedoeld, niet in rekening worden gebracht. Ook ten aanzien van artikel 6:230m lid 1 onder d, r, s, t en u BW heeft de eisende partij niks gesteld zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat deze niet van toepassing zijn.
3.8.6.
De eisende partij heeft gewezen op de wijze waarop de doorlopende machtiging wordt afgegeven tijdens het aanmeldproces (productie 5). Hiermee heeft de eisende partij de wijze van betaling vermeld als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder g BW. De informatie die hierbij verder is vermeld is zeer summier. Zo kan de kantonrechter niet afleiden welke termijn de eisende partij hanteert om de geleverde warmte in rekening te brengen en af te schrijven. Ook is niet gebleken wanneer met de levering wordt gestart. Verder is niks vermeld over het klachtbehandelingsbeleid van de eisende partij.
Herroepingsrecht
3.8.7.
De eisende partij heeft verder niet voldaan aan de essentiële precontractuele informatieplicht als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h BW. De eisende partij heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd dat zij de gedaagde partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft gewezen op het herroepingsrecht en het recht op ontbinding (overeenkomstig artikel 6:230o BW e.v.). Ook is gesteld noch gebleken dat is gewezen op de informatie als vermeld in artikel 6:230v lid 8 BW. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat hieruit volgt dat als de eisende partij geen uitdrukkelijke toestemming verzoekt, de consument voor de leveringen tijdens de ontbindingstermijn geen vergoeding is verschuldigd. Evenmin heeft de eisende partij aangetoond dat zij heeft gewezen op de hiermee verband houdende informatie in artikel 6:230m lid 1 onder j BW.
3.8.8.
De schending met betrekking tot het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, maar ten hoogste met twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Nu deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomst heeft willen herroepen, zal de kantonrechter aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie verbinden.
Duur van de overeenkomst en opzegmogelijkheid
3.8.9.
Daarnaast geldt dat het op grond van artikel 6:230m lid 1 onder o en p BW voor de consument duidelijk moet zijn voor welke periode hij ten minste aan de overeenkomst gebonden is en hoe hij de overeenkomst kan opzeggen. Duidelijke informatie over de duur van de overeenkomst en het opzeggen ervan ontbreekt echter. De consument moet tijdens het aanmeldproces duidelijk op deze informatie worden gewezen. Als deze informatie slechts in de algemene voorwaarden is opgenomen moet tijdens het aanmeldproces duidelijk worden vermeld in welk artikel van de algemene voorwaarden deze informatie te vinden is. De eisende partij heeft niet aangetoond dat is voldaan aan de informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 onder o en p BW.
Contractuele informatieplichten
3.9.
Voor wat betreft de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW concludeert de kantonrechter dat deze slechts gedeeltelijk is nagekomen. Uit de overgelegde bestelbevestigingen (productie 8 en 9) blijkt het volgende:
- het te leveren product is warmte (artikel 6:230m lid 1 onder a BW);
- de identiteit van de eisende partij (“SVP Distributie & Levering B.V.”) zijn in de e-mail en onderaan de brief genoemd (artikel 6:230m lid 1 onder b BW);
- het bezoekadres, telefoonnummer en e-mailadres van de eisende partij zijn eveneens in de e-mail en onderaan de brief genoemd (artikel 6:230m lid 1 onder c, eerste deel BW);
- in de e-mail en/of brief is vermeld dat de persoonlijk gegevens, tarieven, jaarafrekeningen en facturen ook zijn terug te vinden op een online gegevensdrager in de vorm van een online persoonlijke pagina, “MijnSVP account” (artikel 6:230m lid 1 onder c, tweede deel BW);
- in het overzicht van de persoonlijke gegevens staat het termijnbedrag (“€ 83,07”) vermeld zoals bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder e BW, en de wijze van betaling (“automatische incasso”) en de datum waarop de overeenkomst is ingegaan (“3 februari 2022”) zoals bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder g BW. De wijze van levering spreekt gezien de aard van het te leveren product (warmte) voor zich, zodat de kantonrechter eraan voorbijgaat dat hierover niets is vermeld.
3.10.
In de bestelbevestiging ontbreekt informatie over het herroepingsrecht, het recht op ontbinding, de duur van de overeenkomst en het opzeggen ervan zoals hiervoor is vermeld onder 3.7.7 tot en met 3.7.9. De enkele verwijzing naar de algemene voorwaarden is hiervoor onvoldoende.
Wat is hiervan het gevolg?
3.11.
De kantonrechter zal voor de genoemde schendingen een sanctie toepassen.
3.12.
Gelet op de jurisprudentie [4] moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
3.13.
In deze zaak heeft de eisende partij niet voldaan aan het vereiste van artikel 6:230v lid 3 BW ter zake de bestelknop. Ook heeft de eisende partij de essentiële (pre)contractuele informatieplicht zoals opgenomen in artikel 6:230m lid 1 onder e, o en p BW geschonden. Daarnaast heeft zij de (pre)contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 2 BW geschonden. Ook heeft de eisende partij de informatieplicht van artikel 6:230m onder c, tweede deel BW en van artikel 6:230m lid 1 onder h en j BW en artikel 6:230v lid 8 BW geschonden.
3.14.
Het betreft meer dan drie schendingen inclusief een foute bestelknop. Dit betekent dat de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk zal vernietigen, te weten voor 60% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
3.15.
De eisende partij heeft gesteld en onderbouwd dat de consument de gelding van de algemene voorwaarden heeft aanvaard (artikel 6:231 en 6:217 BW) en tijdig een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen (artikel 6:232 lid 2 BW), zodat de kantonrechter hiervan uitgaat. De algemene voorwaarden zijn daarom van toepassing.
3.16.
De eisende partij heeft verdere algemene voorwaarden overlegd die zij hanteert naast de reeds overgelegde en beoordeelde algemene voorwaarden warmte 2014 en die voor de vordering van belang kunnen zijn, te weten: de Tarievenkaart 2024 en het informatieblad incassobeleid en afsluitregeling SVP. Hierin staan geen oneerlijke bedingen.
Hoofdsom, ontbinding, toekomstige voorschottermijnen en eindafrekening
3.17.
De eisende partij vordert betaling van de voorschotnota’s ter zake de levering van warmte over de maanden februari 2023 tot en met september 2023 inclusief de eindafrekening over 2022 (productie 13 t/m 20). Daarnaast vordert de eisende partij betaling van de na dagvaarding verschenen voorschotnota’s ter zake de levering van warmte over de maanden oktober 2023 t/m juli 2024 (productie 21 t/m 29). In productie 30 is een totaaloverzicht opgenomen van € 2.462,36. De sanctie wordt toegepast op dit oorspronkelijk door de gedaagde partij verschuldigde bedrag, zodat daarvan resteert een bedrag van € 984,94: de sanctie is € 2.462,36 x 0.60 = € 1.477,42, zodat resteert € 984,94.
3.18.
Gezien de enorme achterstand in de betaling wordt de gevorderde ontbinding ook toegewezen.
3.19.
Ook de vordering tot betaling van toekomstige voorschottermijnen vanaf augustus 2024 tot aan de afsluiting wordt toegewezen met een maximum termijn van 3 maanden na ontbinding (dit is 3 maanden na de datum van dit vonnis) en met dien verstande dat binnen afzienbare tijd na afsluiting van de energielevering aan het gebruiksadres nog een eindafrekening volgt die weergeeft welk bedrag daadwerkelijk verschuldigd is.
Onderbreking en afsluiting
3.20.
De eisende partij vordert voor het geval betaling uitblijft onderbreking en afsluiting van de warmtelevering. In artikel 3 lid 2 sub b, 9 lid 1 sub c en 11 van de algemene voorwaarden zijn bedingen opgenomen over onderbreking en afsluiting in verband met wanbetaling. De Warmtewet bevat echter ook een regeling over de onderbreking en afsluiting in verband met wanbetaling. De bedingen in de algemene voorwaarden zijn vrij algemeen en bevatten niet de duidelijke voorwaarden die de Warmteregeling stelt aan beëindiging van de levering van warmte aan een verbruiker wegens wanbetaling. Zo schrijft de Warmtewet onder meer voor dat een warmteleverancier, voordat zij tot afsluiting overgaat, een kleinverbruiker ten minste driemaal een schriftelijke herinnering met een nakomingstermijn van ten minste veertien dagen moet sturen. Deze voorwaarde voor onderbreking van de warmtelevering staat niet in de algemene voorwaarden. De eisende partij refereert in de algemene voorwaarden ook niet aan de Warmteregeling. Omdat (1) in de algemene voorwaarden wel staat dat de levering alleen wordt onderbroken als de niet-nakoming van zijn verplichtingen door de verbruiker dat rechtvaardigt en (2) ervan mag worden uitgegaan dat onderbreking niet is gerechtvaardigd als niet is voldaan aan de Warmteregeling, acht de kantonrechter de bedingen ondanks dat ze onduidelijk zijn, niet oneerlijk.
3.21.
De kantonrechter wijst de eisende partij er wel op dat zij in zaken die na 1 januari 2025 worden aangebracht in de dagvaarding duidelijk moet stellen en onderbouwen dat en op welke wijze is voldaan aan de Warmteregeling, omdat de kantonrechter anders niet kan beoordelen of de vordering tot onderbreking en afsluiting gegrond is. Omdat deze procedure voor 1 januari 2025 is aangebracht en ook uit de dagvaarding blijkt dat reeds driemaal een aanmaning is gestuurd, gaat de kantonrechter er in dit geval van uit dat aan de Warmteregeling is voldaan en de vordering tot onderbreking en afsluiting gegrond is, zodat deze wordt toegewezen zoals hierna vermeld.
3.22.
Gelet op de ingrijpende gevolgen acht de kantonrechter het redelijk dat de gedaagde partij nog veertien dagen de tijd krijgt om de betalingsachterstand te voldoen, om zo te voorkomen dat de gedaagde partij van energie wordt afgesloten. Dit betekent dat als de gedaagde partij niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de betalingsachterstand voldoet, de eisende partij de warmtelevering mag onderbreken/afsluiten.
3.23.
Gezien het bepaalde in de Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen [5] alsmede artikel 3:299 BW en artikel 558 Rv wordt de onderbreking en afsluiting voor het overige toegewezen zoals hierna vermeld.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
3.23.
De eisende partij maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis reeds overwogen dat de bedingen in artikel 15 en 17 van de algemene voorwaarden warmte 2014 voor wat betreft de incassokosten en rente eerlijk zijn, omdat hierin wordt aangesloten bij de wettelijke regeling. Dat betekent dat de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten worden toegewezen als aan de hiervoor verder geldende vereisten is voldaan en de vordering ook overigens toewijsbaar is. De kantonrechter zal dit nu verder beoordelen.
3.24.
De eisende partij heeft de openstaande voorschotnota’s (producties 13 t/m 20 en producties 21 t/m 29) en een rekeningcourantoverzicht (productie 30) overgelegd. De voorschotnota’s zijn te vinden op de persoonlijke online pagina van de klant. De eisende partij stelt dat de termijn waarbinnen de nota moet worden voldaan 14 dagen is. Wordt niet binnen die termijn betaald, dan is sprake van verzuim. Dit volgt volgens de eisende partij uit artikel 17 van de algemene voorwaarden.
3.25.
De kantonrechter begrijpt hieruit dat anders dan artikel 15 lid 1 en 2 van de algemene voorwaarden bepalen, de eisende partij wel voorschotnota’s verstrekt. Alsdan volgt uit artikel 15 lid 3 van de algemene voorwaarden een betalingstermijn van 14 dagen. Op grond van artikel 17 lid 1 van de algemene voorwaarden is de klant in verzuim na ommekomst van die termijn. De betalingstermijn van 14 dagen volgt daarnaast uit het overgelegde informatieblad incassobeleid en afsluitregeling SVP (productie 4).
3.26.
De eisende partij heeft een bedrag aan vervallen wettelijke rente gevorderd. Zij heeft echter niet gespecificeerd vanaf welke datum deze rente is berekend. De kantonrechter kan daardoor niet beoordelen of er een grondslag voor deze vordering bestaat. Daarom wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen. De verdere rente zal worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding (20 oktober 2023).
3.27.
De eisende partij vordert buitengerechtelijk kosten ter hoogte van een bedrag van € 74,34. De kosten zijn berekend over de in januari 2023 verschuldigde hoofdsom van € 495,60. De door de eisende partij overgelegde aanmaning is gedateerd op 20 februari 2023. Deze brief voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid BW. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn daarom toewijsbaar.
Conclusie
3.28.
De vordering wordt grotendeels toegewezen.
3.29.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor het nemen van de akte blijven voor rekening van de eisende partij omdat het aan haar te wijten is dat deze moest worden genomen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de tussen partijen gesloten overeenkomst ter zake het gebruiksadres aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] ;
4.2.
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 1.059,28, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 984,94 vanaf 20 oktober 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 160,40 per maand, voor iedere maand, of gedeelte daarvan, dat de gedaagde partij vanaf 1 augustus 2024 nog energie geleverd krijgt, met een maximum van drie maanden na ontbinding en met dien verstande dat na afsluiting van de energielevering aan het gebruiksadres nog een eindafrekening volgt waaruit het daadwerkelijk verschuldigde bedrag volgt;
4.4.
voor het geval de gedaagde partij niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan de veroordeling onder 4.2. en 4.3. voldoet:
4.4.1.
verklaart voor recht dat de eisende partij op grond van artikel 558 Rv gerechtigd is werkzaamheden op of aan een onroerende zaak te verrichten, te weten werkzaamheden om te komen tot het onderbreken en/of afsluiten van de energie-aansluiting(en), het (doen) verwijderen van meters daaronder begrepen, van de woning op het verbruiksadres [adres] ( [postcode] ) te [woonplaats] ;
4.4.2.
veroordeelt de gedaagde partij op grond van artikel 558 Rv de werkzaamheden te gedogen die nodig zijn voor de onderbreking en/of afsluiting van de energie-aansluiting(en) van het verbruiksadres en aan de uitvoering van die werkzaamheden alle noodzakelijke medewerking te verlenen;
4.4.3.
veroordeelt de gedaagde partij op grond van artikel 558 Rv en ter uitvoering van de hiervoor genoemde werkzaamheden tot ontruiming van het verbruiksadres, welke ontruiming wordt beperkt tot de ruimte(s) die betreden moet(en) worden om toegang tot de meter(s) en/of aansluiting(en) te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking en/of afsluiting van de energie-aansluiting(en) noodzakelijke werkzaamheden;
4.5.
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 106,73 wegens dagvaardingskosten,
€ 365,00 wegens griffierecht en
€ 204,00 wegens salaris gemachtigde;
4.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.https://www.acm.nl/nl/publicaties/tarievenbesluit-warmteleveranciers-2025
2.https://www.acm.nl/nl/energie/warmte-en-koude/warmtetarieven/tarieven-warmte-en-koude
4.van het HvJ EU en het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
5.https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/aanbeveling-binnentreding-woning-nutsvoorzieningen.pdf#search=binnentreden