Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 t/m 9
- aanvullende producties 10 t/m 15 van de zijde van [eiser 1] en [eiser 2]
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 21
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser 1] en [eiser 2]
- de pleitnota van ATRH en [gedaagde 2].
2.De feiten
[eiser 2] heeft namens [bedrijf 1] Holding BV in een derdenverklaring aangegeven dat de onderneming niets verschuldigd is of wordt aan [eiser 1].
3.Het geschil
Daarnaast stellen zij dat het beslag op de inboedel en de verkoop daarvan onrechtmatig en vexatoir is en dat sprake is van misbruik van recht door ATRH en [gedaagde 2] omdat de executieverkoop uitsluitend als pressiemiddel wordt ingezet, terwijl dat niet is toegestaan. Ook om die reden moet de tenuitvoerlegging van het beslag worden verboden dan wel geschorst en moeten de tot nu toe gemaakte kosten voor de verkoop voor rekening van ATRH en [gedaagde 2] blijven. Zij benadrukken dat de deurwaarder die het beslag indertijd heeft gelegd de inboedel als niet bovenmatig heeft aangemerkt en dat ATRH en [gedaagde 2] met die wetenschap nu een andere deurwaarder ingeschakeld hebben.
4.De beoordeling
Naast de door de deskundige gewaardeerde kunstvoorwerpen, resteert dan alleen nog de glazen eend. Ook hiervan is onduidelijk gebleven wat hiervan de verkoopwaarde zou kunnen zijn.
Evenmin is voldoende aannemelijk geworden dat na betaling van die executiekosten nog een bedrag zal resteren dat in mindering gebracht kan worden op de vordering van ATRH en [gedaagde 2] op [eiser 1].
€ 1.107,00
op de redelijkheid en billijkheid gebaseerde, informatieplicht is in art. 475g Rv uitgewerkt voor de situatie dat een deurwaarder (conservatoir of executoir) beslag wenst te leggen. Deze bepaling verplicht de schuldenaar niet om naast zijn bronnen van inkomsten ook van zijn vermogen opgave te doen, want uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever de mededelingsplicht minder ver heeft willen doen strekken dan in faillissement waar de failliet ingevolge art. 105 Fw (wel) verplicht is de curator alle gewenste inlichtingen te verschaffen. De Hoge Raad heeft in een later arrest [2] al geoordeeld dat dit niet anders is in het licht van het eerder genoemde arrest Tripels/Masson. Het voorgaande betekent dat de opgaveverplichting van [eiser 1] niet zover strekt dat zij gehouden is om vanaf 2019, in welk jaar ATRH en [gedaagde 2] conservatoir beslag hebben gelegd, opgave te doen van alle inkomsten en vermogensbestanddelen die er zijn (geweest).