ECLI:NL:RBNHO:2024:910

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
22/5009
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag overname betalingsverplichtingen op grond van de Werkloosheidswet en de vaststelling van een privaatrechtelijke dienstbetrekking

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, op 19 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor de overname van betalingsverplichtingen vanwege betalingsonmacht van haar werkgever beoordeeld. Eiseres had op 10 oktober 2021 een aanvraag ingediend op basis van artikel 61 van de Werkloosheidswet (WW), maar deze was door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afgewezen. De rechtbank oordeelt dat eiseres het bewijsvermoeden dat er geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking heeft weten te ontkrachten met getuigenbewijs. De rechtbank concludeert dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar arbeid voor de werkgever heeft verricht op basis van een arbeidsovereenkomst. De beroepsgrond van eiseres slaagt, en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 1 september 2022. Verweerder wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens dient verweerder het griffierecht en de proceskosten aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/5009

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.J. Meijer),
en

de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(gemachtigde: S. Gootjes en L. Brugmans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van (het voorschot op) de uitkering op grond van de overname betalingsverplichtingen vanwege betalingsonmacht werkgever.
1.1.
Op 10 oktober 2021 dient eiseres een aanvraag overname betalingsverplichtingen in als bedoeld in artikel 61 van de Werkloosheidswet (WW).
1.2.
Verweerder heeft deze aanvraag met de besluiten van 27 oktober 2021 (afwijzing voorschot) en 1 september 2022 (definitieve afwijzing) afgewezen.
1.3.
Met het bestreden besluit van 1 september 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van (het voorschot op) de uitkering op grond van de overname betalingsverplichtingen vanwege betalingsonmacht werkgever gebleven.
1.4.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 28 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.
1.6.
De rechtbank heeft aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen voor het horen van getuigen.
1.7.
De rechtbank heeft het beroep op 15 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van verweerder.

Vaststaande feiten en omstandigheden

2. Bij akte van oprichting van 31 augustus 2018 is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fiber Solutions B.V. opgericht. Aandeelhouders waren [naam 1] (houder van 51% van de aandelen) en [naam 2] (houder van 49% van de aandelen en de broer van eiseres).
3. Eiseres heeft op 24 december 2019 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd getekend, ingaande per 2 januari 2020 met Fiber Solutions B.V., vertegenwoordigd door de bestuurder [naam 1] .
4. Op 6 mei 2020 treden [vader van eiseres] (de vader van eiseres) en [naam 3] aan als bestuurder bij Fiber Solutions B.V.
5. Fiber Solutions B.V. ontving over de periode van 6 april 2020 tot en met 30 juni 2021 een tegemoetkoming krachtens de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW 1 tot en met 5).
6. De laatste verkoopfactuur van Fiber Solutions B.V. dateert van 21 juli 2020.
7. Uit de boekhouding van Fiber Solutions B.V. volgt dat na 21 juli 2020 geen omzet meer is geboekt in de administratie.
8. Tot 9 september 2020 was [naam 1] aandeelhouder en bestuurder.
9. Vanaf het derde kwartaal van 2020 vonden geen bedrijfsactiviteiten meer plaats.
10. Op 26 juli 2021 wordt een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen eiseres en Fiber Solutions B.V., vertegenwoordigd door [vader van eiseres] . Daarbij is overeengekomen om de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2021 te beëindigen.
11. Op 10 oktober 2021 dient eiseres een aanvraag overname betalingsverplichtingen in als bedoeld in artikel 61 van de WW. In de aanvraag staat, voor zover hier van belang, het volgende:
Op welke datum is het dienstverband opgezegd? 24 september 2021
Tot en met welke datum is het vaste loon volledig betaald? 31 mei 2021
Heeft u recht op vakantiegeld? Ja, van 1 juni 2020 tot en met 31 mei 2021

Standpunten eiseres

12. Eiseres stelt dat het besluit in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het zorgvuldigheidsbeginsel. De totstandkoming van het besluit en het bijbehorende onderzoek zijn onzorgvuldig geweest. Verder stelt eiseres dat er wel degelijk een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst tussen haar en Fiber Solutions B.V. tot stand was gekomen en dat aan deze overeenkomst ook uitvoering is gegeven.

Standpunten verweerder

13. Samengevat stelt verweerder dat geen sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de WW. Er is namelijk sprake van een gefingeerd dienstverband. Er is dus geen verzekeringsplichtige arbeid verricht voor Fiber Solutions B.V.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank overweegt en oordeelt als volgt.
Zorgvuldig onderzoek?
14. De rechtbank is van oordeel dat het door verweerder gedane onderzoek zorgvuldig is geweest. Verweerder heeft in zijn onderzoek gebruik gemaakt van de volgende informatie:
  • Uitkeringsdossier faillissementen;
  • Suwinet;
  • UWV-Systemen;
  • Polisadministratie;
  • Gegevens externe partijen;
  • KvK-gegevens;
  • Faillissementsverslag;
  • Banktransacties;
  • FIOD;
  • Kadaster;
  • Belastingdienst; en
  • Boekhouding Fiber Solutions B.V.
15. Daarnaast heeft verweerder met een ex-werknemer (getuige) van Fiber Solutions B.V. gesproken en met eiseres zelf. De stelling van eiseres dat er slechts met één getuige is gesproken, waar dat er meer hadden moeten zijn, maakt het onderzoek, gezien de hoeveelheid aan informatie waarvan verweerder gebruik heeft gemaakt bij haar onderzoek, niet onzorgvuldig. De beroepsgrond faalt.
Maatstaf
16. In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of eiseres kan worden aangemerkt als werknemer in de zin van de WW, die in geval van faillissement van de werkgever recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk IV van die wet. Gelet op de artikelen 3 en 61 van de WW is daarvoor vereist dat eiseres tot Fiber Solutions B.V. in een privaatrechtelijke dienstbetrekking heeft gestaan. Daarvoor is maatgevend of tussen haar en Fiber Solutions B.V. sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. Bij de beantwoording van de vraag of een rechtsverhouding voldoet aan de criteria van een arbeidsovereenkomst moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien, en dienen niet alleen de rechten en verplichtingen in aanmerking te worden genomen die partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stonden, maar dient ook acht te worden geslagen op de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun overeenkomst en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. Daarbij is niet een enkel kenmerk beslissend, maar moeten de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding hebben verbonden in hun onderling verband worden bezien. [1] De omstandigheid dat overeengekomen werkzaamheden niet (volledig) worden verricht, staat nog niet in de weg aan de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst. Dit is een van de omstandigheden die meegewogen dient te worden bij de beantwoording van voornoemde vraag. [2]
17. Omdat eiseres een aanvraag heeft ingediend voor een uitkering op grond van artikel 61 van de WW ligt het in beginsel op haar weg om aan de hand van objectieve en controleerbare gegevens aannemelijk te maken dat zij recht heeft op deze uitkering. [3] Dat betekent dat eiseres aannemelijk moet maken dat zij haar arbeid voor Fiber Solutions B.V. heeft verricht op basis van een arbeidsovereenkomst.
Bewijsvoering
18. De bewijsvoering van verweerder berust, kort gezegd, op de volgende elementen:
  • Gelet op de jonge leeftijd, beperkte werkervaring en opleidingsniveau is het zeer merkwaardig dat eiseres een verantwoordelijke functie heeft gehad als HR manager voor een aanzienlijk salaris;
  • Eiseres was, vanwege een arbeidsbeperking, bovendien opgenomen in het doelgroepenregister, als bedoeld in artikel 38d van de Wet financiering sociale verzekeringen;
  • Eiseres heeft verklaard te hebben gewerkt vanaf 2 januari 2020, terwijl de getuige [getuige] , die werkzaam is geweest als recruiter, verklaart eiseres niet te kennen;
  • Uit het Kadaster blijkt dat eiseres op 25 januari 2020 een koopovereenkomst sluit voor het kopen van de woning aan de [adres] voor een bedrag van
€ 215.000,00. Dit is gebeurd in de periode wanneer eiseres net in dienst is getreden bij Fiber Solutions B.V (2 januari 2020). Volgens de arbeidsovereenkomst bevond eiseres zich nog in de proefperiode. Uit stukken van de FIOD blijkt dat de hypotheekverstrekkende instantie ook zijn twijfels had met betrekking tot de jonge leeftijd, werkervaring en opleiding van klant;
- Uit de boekhouding van Fiber Solutions B.V. blijkt dat, via de grootboekrekeningen ‘R/C [eiseres] ’ en ‘Vraagposten’, eiseres bedragen heeft ontvangen anders dan salaris. Zo werd onder meer vanuit de bankrekening van Fiber Solutions B.V.
€ 12.500,00 aan eiseres betaald met de omschrijving “Lening” en € 9.500,00 voor de inboedel van de woning van eiseres;
- Uit nader onderzoek is niet vast komen te staan dat eiseres werkzaamheden heeft verricht en dat op de werkzaamheden gezag is uitgeoefend;
o De arbeidsovereenkomst is ondertekend door [naam 1] . Eiseres heeft verklaard dat [naam 1] haar had aangenomen en heeft begeleid. Op geen enkele wijze is er vastgesteld dat [naam 1] gezag uitoefende op klant;
o Eiseres kreeg, naast haar hoedanigheid als werknemer, aandelen in de onderneming Fiber Techno B.V. Eiseres verklaarde onder meer aanwezig te zijn geweest bij de vergaderingen die er zijn gevoerd. Hiermee ontstaat een andere relatie in de werksfeer. Deze wederzijde verhoudingen (onderlinge relatie) wijzen erop dat het uitoefenen van gezag niet aannemelijk is;
  • Na juli 2020 zijn geen werkzaamheden meer verricht, omdat er geen bedrijfsactiviteiten meer waren; en
  • Van de verrichte werkzaamheden zijn geen aantoonbare of verifieerbare stukken overgelegd;
Bewijsaanbod en heropening onderzoek
19. De rechtbank is voorshands van oordeel geweest dat de onderzoeksbevindingen van verweerder voldoende in twijfel trekken dat sprake is geweest van een privaatrechtelijke dienstverband, waarbij de rechtbank in het midden heeft gelaten of het gaat om een gefingeerd dienstverband, zoals is gesteld door verweerder en ten grondslag is gelegd aan het bestreden besluit. Omdat eiseres een aanvraag heeft ingediend voor een uitkering op grond van artikel 61 van de WW ligt het, zoals overwogen, op haar weg om aan de hand van objectieve en controleerbare gegevens aannemelijk te maken dat zij recht heeft op deze uitkering. Eiseres heeft in de procedure gesteld dat zij niet in staat is om, naast de reeds aangeleverde bewijsstukken, meer bewijsstukken - ter staving van haar stelling dat er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking - te overleggen, omdat deze er niet zijn. Wel heeft eiseres een bewijsaanbod gedaan, bestaande uit het horen van oud-collega’s van eiseres als getuigen. De rechtbank heeft dit bewijsaanbod gehonoreerd door het onderzoek te heropenen en eiseres de gelegenheid te geven, met het horen van deze getuigen, het voorlopig bewijsvermoeden te ontkrachten.
Horen getuige [naam 1]
20. Ter zitting van 15 januari 2024 is de getuige [naam 1] gehoord. De getuige [naam 1] heeft, voor zover hier van belang, het volgende – samengevat - verklaard:
In 2010 is getuige met glasvezel begonnen. Heel Nederland is verdeeld in blokken en KPN beheert het hele netwerk. Het is verdeeld in onder en boven de A2. [naam 4] werkte vroeger met eigen personeel. In 2013 zijn ze verder gegaan met onderaannemers. In 2018 is de getuige begonnen met Fiber Solutions B.V. Daarvoor had de getuige een eenmanszaak. De opdrachtgever [naam 4] , zijn voormalige werkgever, gaf aan dat getuige een BV moest oprichten om grote opdrachten te kunnen aannemen. Daarom heeft getuige Fiber Solutions B.V. opgericht
Getuige moest van [naam 4] zijn eigen planning gaan doen en ook de werkvoorbereiding. Getuige kende [naam 2] al heel lang. De getuige heeft met hem erover gesproken en gezegd dat hij mensen nodig had.
Er waren meer mensen op kantoor nodig. [getuige] is als eerste gekomen. Zij was er om personeel aan te nemen. Er zijn gesprekken gevoerd met het UWV, die langskwamen op kantoor. Er werd gekeken of er potentiële mensen tussen zaten. Het werd druk.
Getuige moest zelf de planning regelen en de facturatie. Getuige moest zelf naar buiten. Getuige heeft [naam 2] gevraagd of hij iemand wist. Hij heeft toen eiseres aangedragen.
Eiseres is met getuige meegegaan in het werkveld om te kijken hoe dat gaat. Eiseres ging met getuige mee in de bus. Hoe zit het in elkaar, wat houden storingen in. Uiteindelijk is eiseres op kantoor terechtgekomen.
Op de vraag of het salaris van bruto € 3.500 marktconform was antwoord de getuige bevestigend. Er was niemand te vinden. Het was schaars. Eiseres moest het leren. Eiseres ging heel veel taken van de getuige overnemen. Dat vond de getuige het wel waard.
Getuige heeft eiseres de eerste paar weken ingewerkt. Daarna kon eiseres aan de slag als getuige veldwerk deed. Bij vragen kon eiseres getuige bellen.
Eiseres verzorgde het mailcontact tussen aannemers en het bedrijf. Eiseres deed de planning. En uiteindelijk ging eiseres de facturen maken. Eiseres verwerkte de productie van medewerkers.
Feitelijk werkte eiseres 40 uur, 3 dagen op kantoor aan de [straat] in Almere.
In Almere op kantoor werkten verder [getuige] en [naam 3] .
[getuige] was niet heel vaak op kantoor. Ze was niet vaak aanwezig, ze had vaak problemen met haar kinderen. Daarom mocht ze haar werkzaamheden thuis doen. [getuige] zou mensen naar binnenhalen. Getuige wilde mensen vanuit het UWV die weer gingen re-integreren. Dat [getuige] de naam van eiseres niet heeft gehoord klopt niet. Die weet ze wel, maar misschien zegt ze dat door hetgeen er gebeurd is. Eiseres is de dochter van diegene die het bedrijf heeft overgenomen. Ze hebben allemaal op kantoor gezeten.
[naam 6] ging weg, [naam 7] ook en de ZZP-ers. Er zijn heel veel mensen weggegaan in september 2020. Er is faillissement aangevraagd.
Privaatrechtelijke dienstbetrekking
21. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de getuige [naam 1] overtuigend verklaard dat eiseres in 2020 een privaatrechtelijk dienstverband is aangegaan met Fiber Solutions B.V. De getuige heeft concreet en uit eigen wetenschap kunnen verklaren wat de reden is van het aangaan van een arbeidsovereenkomst met eiseres, welke soort werkzaamheden eiseres heeft uitgevoerd, onder wiens gezag eiseres haar werk heeft uitgevoerd, namelijk [naam 1] , en het salaris dat eiseres daarvoor ontving. Ook heeft de getuige de verklaring van de gehoorde medewerker [getuige] , overtuigend in een ander perspectief weten te plaatsen. Daarmee heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank het bewijsvermoeden weten te ontkrachten, omdat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar arbeid voor Fiber Solutions B.V. heeft verricht op basis van een arbeidsovereenkomst.
De beroepsgrond slaagt derhalve.
Reactie verweerder
22. Verweerder heeft als reactie op de verklaring van de getuige [naam 1] gesteld dat deze verklaring van geen betekenis is, omdat ná juli 2020 (de datum van de laatste verstuurde factuur door Fiber Solutions B.V.) hoegenaamd geen bedrijfsactiviteiten meer zijn verricht en eiseres, naar de rechtbank begrijpt – niet meer heeft kunnen werken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
23. Vaststaat dat na de ontstane coronacrisis in maart 2020 en zeker na september 2020 geen bedrijfsactiviteiten meer hebben plaatsgevonden bij Fiber Solutions B.V. Dit volgt uit het faillissementsverslag van de curator van 15 november 2021, de grootboekrekeningen van Fiber Solutions B.V. over 2020 en de verklaringen van [getuige] en [naam 1] . In september 2020 zijn immers [naam 1] en alle veldwerkers vertrokken. Fiber Solutions B.V. heeft verder over de periode van 6 april 2020 tot en met 30 juni 2021 een tegemoetkoming gekregen krachtens de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW 1 tot en met 5). Fiber Solutions B.V. heeft aldus een tegemoetkoming in de loonkosten gekregen en hiervoor een voorschot ontvangen om de werknemers met een vast en met een flexibel contract te kunnen doorbetalen.
24. Dat eiseres haar werk niet heeft kunnen verrichten maakt niet dat daarmee de conclusie is gerechtvaardigd dat geen sprake (meer) zou zijn van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Deze omstandigheid staat op zichzelf genomen niet in de weg aan het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Dit is slechts één van de omstandigheden die dienen te worden meegewogen bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, valt niet in te zien waarom deze omstandigheid in de weg zou staan aan de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst.

Conclusie en gevolgen

25. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen over het recht op een uitkering op grond van de overname betalingsverplichtingen vanwege betalingsonmacht werkgever. Verweerder dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor 6 weken.
26. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.625,00, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting en nadere zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 1 september 2022;
- draagt verweerder op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,00 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.625,00 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Schoone, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vgl. HR 25 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3887, HR 17 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8926 en HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746.
2.CRvB 4 december 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2720.
3.Vgl. CRvB 17 augustus 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3133