In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 24 februari 2023. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
Het gaat in deze zaak om het aantal toegekende uren in het kader van de Wet maatschappelijke opvang (Wmo). Eiser heeft per besluit van 25 mei 2022 4 uur begeleiding individueel toegekend gekregen voor de periode 23 mei 2022 tot 22 juli 2022. Deze toekenning is bij het bestreden besluit van 24 februari 2023 in stand gelaten. Eiser is het hier niet mee eens en stelt recht te hebben op 8 tot 10 uur individuele begeleiding per week.
Verweerder heeft per brief van 6 september 2023 de rechtbank geïnformeerd dat eiser naar het buitenland is vertrokken en is uitgeschreven in de basisregistratie personen (brp). De rechtbank heeft ambtshalve de vraag gesteld of eiser voldoende procesbelang heeft. Volgens vaste rechtspraak is pas sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en feitelijk betekenis kan hebben.
De rechtbank oordeelt dat eiser in deze zaak geen procesbelang heeft. Het geschil betreft uitsluitend een reeds verstreken periode en het is niet aannemelijk dat een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode, aangezien eiser inmiddels in het buitenland woont. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.