In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen om zijn bezwaar tegen de afwijzing van de kwijtschelding van een vordering niet inhoudelijk te behandelen. Eiser had eerder bijzondere bijstand ontvangen op grond van de Participatiewet, maar na heronderzoek werd een vordering van € 5.669,51 teruggevorderd. Eiser verzocht om kwijtschelding, maar dit werd afgewezen. Het bezwaar van eiser werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb. Eiser heeft geen concrete bezwaargrond aangevoerd en zijn stelling dat hij de Nederlandse taal niet machtig is, wordt door de rechtbank als onvoldoende beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.