ECLI:NL:RBNHO:2024:8818
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland op 29 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een besluit van 31 mei 2022 beoordeeld. Eiser, die een uitkering op grond van de Participatiewet had aangevraagd, kreeg op 30 mei 2022 een toekenning van deze uitkering, maar diende pas op 9 november 2022 bezwaar in, wat door verweerder als te laat werd beschouwd. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank concludeert dat het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard vanwege een niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser had aangevoerd dat hij de Nederlandse taal niet machtig was en moeite had om een Arabisch sprekende advocaat te vinden, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Eiser had immers meerdere bezwaar- en beroepsprocedures lopen in dezelfde periode, wat zijn argumenten ondermijnt.
De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat eiser deze termijn niet heeft gerespecteerd. De rechtbank wijst erop dat een bezwaarschrift tijdig is indien het voor het einde van de termijn is ontvangen of op de post is gedaan. Aangezien eiser niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, wordt het beroep ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.