ECLI:NL:RBNHO:2024:8639

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/351362
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en turboliquidatie in het kader van onrechtmatig handelen

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2024, staat de vraag centraal of de bestuurders van de ontbonden vennootschap Vonkels B.V. onrechtmatig hebben gehandeld jegens de eisende partijen, DPF c.s., door de vennootschap te ontbinden via turboliquidatie. DPF c.s. vorderen dat de bestuurders, Casako c.s., hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van deze ontbinding. De rechtbank oordeelt dat de bestuurders geen onrechtmatig handelen hebben gepleegd. Bij afwezigheid van baten mochten zij kiezen voor de route van turboliquidatie, en er is geen sprake van onrechtmatige selectieve betaling voorafgaand aan de ontbinding. De rechtbank wijst de vorderingen van DPF c.s. af en stelt dat de bestuurders niet persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De proceskosten worden toegewezen aan Casako c.s.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/351362 / HA ZA 24-201
Vonnis van 28 augustus 2024
in de zaak van

1.STICHTING BEWARING DPF,2. STICHTING BEWARING 24 WEST,

beiden gevestigd te Amsterdam,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: DPF c.s.,
advocaat: mr. H.J. Hagemans,
tegen

1.CASAKO B.V.,2. EK-MBDC B.V.,3. PROJECTSTORE-TTKJ B.V.,4. JJ STEEL B.V.,5. VAMEUS B.V.,

allen gevestigd te Heemskerk,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Casako c.s.,
advocaat: mr. J.F.R. Eisenberger.
De zaak in het kort
Casako c.s. zijn de bestuurders van de inmiddels ontbonden vennootschap Vonkels B.V. (hierna: Vonkels). Vonkels huurde een pand in eigendom van DPF c.s. De zaak gaat over de vraag of Casako c.s. onrechtmatig hebben gehandeld jegens DPF c.s. door Vonkels te ontbinden via de weg van turboliquidatie. De rechtbank oordeelt dat dat niet het geval is. Casako c.s. mochten, bij afwezigheid van baten, kiezen voor de route van turboliquidatie. Er bestaat geen wettelijke plicht die anders bepaalt. Ook is geen sprake van onrechtmatige selectieve betaling voorafgaand aan de ontbinding. De geringe baten zijn naar rato verdeeld over de schuldeisers. Deze handelswijze valt binnen de beleidsvrijheid van de bestuurders van een vennootschap en leidt niet tot bestuurdersaansprakelijkheid. De vorderingen van DPF c.s. worden afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juni 2024,
- de mondelinge behandeling van 23 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij door beide advocaten spreekaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
DPF c.s. zijn gezamenlijk eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] (het pand).
2.2.
Casako c.s. zijn bestuurders geweest van Vonkels. Vonkels heeft met DPF c.s. een ‘Huurovereenkomst winkelruimte’ gesloten voor de huur van het pand. De overeenkomst is met ingang van 1 januari 2021 aangegaan voor de duur van vijf jaar met een maandelijkse huur van € 2.000.-. Het beheer van het pand heeft DPF c.s. overgedragen aan [bedrijf] (hierna: [bedrijf]).
2.3.
In het pand exploiteerde Vonkels vanaf 1 april 2021 een horecagelegenheid: Vonkels Food & Wine Bar.
2.4.
Eind 2022 hebben de bestuurders van Vonkels besloten om de activiteiten te beëindigen en hebben zij getracht de onderneming te verkopen.
2.5.
Op 28 mei 2023 is namens Vonkels een e-mail gestuurd naar [bedrijf] waarin wordt meegedeeld dat de activiteiten van de Food & Wine Bar worden beëindigd en dat Vonkels een verkooptraject is ingegaan met een deskundig horecamakelaar. Vonkels heeft in deze email voorgesteld om op korte termijn een afspraak te maken om de wederzijdse belangen bij de afwikkeling van de relatie af te stemmen.
2.6.
Op 31 mei 2023 heeft [bedrijf] per e-mail gereageerd dat DPF c.s. alleen met Vonkels in gesprek willen als de helft van de huurachterstand wordt voldaan. De betalingsachterstand van de huur bedroeg per 1 juni 2023 € 17.078,64. Vonkels heeft hieraan voldaan en € 8.539,20 overgemaakt.
2.7.
Op 30 oktober 2023 heeft Vonkels de huurovereenkomst per 15 november 2023 opgezegd.
2.8.
Op 13 november 2023 is in de algemene vergadering van aandeelhouders het besluit genomen tot ontbinding van Vonkels. Op 27 november 2023 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon met ingang van 13 november 2023 is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn.
2.9.
Op 14 november 2023 heeft de advocaat van DPF c.s. gereageerd dat de opzegging van de huurovereenkomst niet rechtsgeldig is, omdat deze niet conform de huurovereenkomst is. In deze brief is Vonkels onder meer gesommeerd de huurachterstand binnen vijf dagen te voldoen en gewezen op situaties waarin sprake kan zijn van bestuurdersaansprakelijkheid.
2.10.
Op 14 november 2023 is namens Vonkels [bedrijf] per aangetekende brief geïnformeerd dat Vonkels per 13 november 2023 is ontbonden. Hierin staat onder meer:
“Het is u bekend gemaakt dat Vonkels begin dit jaar helaas haar activiteiten heeft moeten staken. Sinds dit besluit is er onder begeleiding van een horeca-makelaar gezocht naar een koper voor onze onderneming, deze zoektocht heeft helaas niets opgeleverd. Gezien het verder doorlopen van kosten en het ontbreken van baten is er geen andere mogelijkheid dan alle bestaande verbintenissen te beëindigen. De nog aanwezige inventaris is inmiddels verkocht, de opbrengst hiervan is € 13.500 (ex btw), dit maakte het totaal vermogen in de BV tot een bedrag van € 13.491,11. Het totaal aan vorderingen van crediteuren op de BV bedroeg een bedrag van € 331.360,-. Het aanwezige vermogen is inmiddels pondsgewijs verdeeld over de bestaande crediteuren. Voor de verhuurder houdt dit in, dat gezien de nog bestaande vordering van € 15.772,- (in mindering is gebracht de borg van ad € 7.000,-) u een slotbetaling heeft ontvangen van 4,76% van het aanwezige vermogen dit betreft dan het bedrag van € 642,15.
Wij beseffen ons dat de schuldeisers maar een klein deel van hun vordering betaald zien. Dit heeft uiteraard ook te gelden voor de groep in omvang grootste schuldeisers op de BV, te weten de onderliggende oprichters”
2.11.
Partijen corresponderen met gelijkblijvende standpunten, waarna bij brief van 29 februari 2024 de bestuurders van Vonkels door DPF c.s. aansprakelijk worden gesteld voor de schade van DPF c.s. op grond van onrechtmatig handelen.

3.Het geschil

3.1.
DPF c.s. vorderen – samengevat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat Casako c.s. onrechtmatig hebben gehandeld jegens DPF c.s.;
II. te verklaren voor recht dat Casako c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door DPF c.s. als gevolg van het onrechtmatig handelen van Casako c.s. geleden schade, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij schadestaatprocedure en dient te worden vereffend volgens de wet;
III. Casako c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
DPF c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat Casako c.s. onrechtmatig hebben gehandeld, door Vonkels via de weg van artikel 2:19 lid 4 te liquideren terwijl op hen de verplichting rustte om een faillissement aan te vragen. Door deze handelswijze hebben DPF c.s. schade geleden en zijn de rechten van schuldeisers niet gewaarborgd.
3.3.
Casako c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van DPF c.s., met veroordeling van DPF c.s. in de proceskosten. Zij betwisten dat sprake is van onrechtmatig handelen, omdat Vonkels conform de wettelijke bepalingen is ontbonden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
DPF c.s. gronden hun vordering op bestuurdersaansprakelijkheid. Zij stellen samengevat dat op Casako c.s., als bestuurders van Vonkels, de wettelijke verplichting rustte om het faillissement aan te vragen. Er waren namelijk diverse schuldeisers en de schulden overstegen de baten. Op grond van artikel 2:23a lid 4 BW bestaat dan de verplichting voor vereffenaars om aangifte te doen tot faillietverklaring. Bij een faillissement had vereffening kunnen plaatsvinden waarbij de rechten van schuldeisers, waaronder DPF c.s., zijn gewaarborgd door de aanstelling van een curator. DPF c.s. heeft geen inzage in de boeken en kan niet controleren of bijvoorbeeld paulianeuze handelingen hebben plaatsgevonden. Door Vonkels op te heffen via een turboliquidatie hebben Casako c.s. deze waarborgen van DPF c.s. ontnomen, aldus nog steeds DPF c.s.
4.2.
DPF c.s. stellen dat zij door deze handelswijze van Casako c.s. schade hebben geleden. Vonkels heeft de huurovereenkomst in strijd met de bepalingen daarvan tussentijds opgezegd. In geval van faillissement had de curator de huur kunnen opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden en dan kwalificeren deze huurtermijnen als boedelschuld. DPF c.s. hadden in dat geval een bevoorrechte positie ten opzichte van de concurrent schuldeisers. Casako c.s. hebben de resterende baten pondsgewijs verdeeld en daarmee hebben zij DPF c.s. benadeeld.
4.3.
Casako c.s. voeren kortgezegd aan dat zij rechtmatig gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van turboliquidatie, zoals bepaald in artikel 2:19 lid 4 BW. De verkoopopbrengst van de inventaris is verdeeld over de schuldeisers, waarna Vonkels geen baten meer had. Volgens Casako c.s. kan DPF c.s. zich niet beroepen op artikel 2:23a lid 4 BW, omdat de vennootschap van rechtswege is opgehouden te bestaan en geen vereffening heeft plaatsgevonden. Casako c.s. voeren aan dat er geen rechtsregel bestaat op grond waarvan zij gehouden waren hun eigen faillissement aan te vragen. Zij hebben naar eer en geweten hebben gehandeld en zijn transparant geweest naar hun schuldeisers, zo betogen Casako c.s..
4.4.
Casako c.s. betwisten dat DPF c.s. schade hebben geleden. Bij een faillissement moet het salaris van de curator eerst voldaan worden, waardoor er niet of nauwelijks baten zouden resteren voor de betaling van de schuld van DPF c.s. Daarbij hebben Casako c.s. zich ingespannen om de onderneming te verkopen en zodoende de schade voor DPF c.s. te beperken, maar DPF c.s. heeft zich in dit traject niet welwillend opgesteld zodat mogelijk sprake is van eigen schuld zoals bedoeld in 6:101 BW. Casako c.s. benoemen verder dat zij aanzienlijk in het pand hebben geïnvesteerd, waardoor het pand meer waard is genomen. DPF c.s. is daardoor verrijkt, aldus Casako c.s.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
4.6.
Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zo’n aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval (HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627). Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade (HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, NJ 2006, 659 Ontvanger/Roelofsen). Van een dergelijk persoonlijk ernstig verwijt zal in het algemeen geen sprake zijn als sprake is van betalingsonmacht van de rechtspersoon.
4.7.
Het gaat in dit geschil om de eisen die gesteld kunnen worden aan de bestuurder van een vennootschap bij een zogenaamde turboliquidatie (artikel 2:19 lid 4 BW). In beginsel kan een vennootschap worden ontbonden zonder dat er een vereffening plaatsvindt, onder de voorwaarde dat er geen baten zijn of te verwachten zijn. Dat geldt ook als de vennootschap schulden heeft. Op zich leidt een turboliquidatie niet tot persoonlijke aansprakelijkheid van haar bestuurder. Alleen als de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt kan worden van het onbetaald blijven van een schuldeiser, is er grond voor een persoonlijke aansprakelijkheid jegens die schuldeiser.
4.8.
Gelet op het gevoerde debat tussen partijen, gaat de rechtbank gaat ervan uit dat er op het moment van ontbinding geen (potentiële) baten waren. Casako c.s. hebben gemotiveerd toegelicht dat er al enige maanden geen omzet meer werd gegenereerd. De verkoop van de inventaris heeft € 13.500,- opgebracht en deze enige resterende bate hebben zij verdeeld over de verschillende schuldeisers. DPF c.s. hebben niets aangevoerd waaruit de aanwezigheid van andere (potentiële) baten blijkt. Dat sprake was van een potentiële bate als gevolg van onbehoorlijk bestuur hebben DPF c.s. onvoldoende gemotiveerd gesteld en ter zitting ook niet meer gehandhaafd. Bij afwezigheid van baten is een turboliquidatie in beginsel de aangewezen weg om een vennootschap af te wikkelen.
4.9.
De rechtbank volgt DPF c.s. niet in hun betoog dat Casako c.s. de wettelijke verplichting hadden om faillissement aan te vragen. Zoals uit bovenstaande overweging blijkt biedt de wet ook een andere mogelijkheid de vennootschap te ontbinden. DPF c.s. verwijzen naar artikel 2:23a lid 4 BW, waarin de bevoegdheden en plichten van een vereffenaar zijn bepaald. Dat artikel mist in dit geval echter toepassing, omdat Casako c.s. niet handelden als vereffenaars.
4.10.
Voor zover DPF c.s. hebben willen betogen dat Casako c.s. als bestuurders van Vonkels aansprakelijk zijn omdat naar eigen inzicht schuldeisers zijn betaald, overweegt de rechtbank als volgt.
4.11.
Het staat (een bestuurder van) een vennootschap in beginsel vrij op grond van een eigen afweging te bepalen welke schuldeisers van de vennootschap in de gegeven omstandigheden zullen worden voldaan. Deze betaalautonomie houdt een zekere beleidsvrijheid in. In het zicht van het beëindigen van de activiteiten van een onderneming, met name bij insolventie, kan deze vrijheid van de rechtspersoon en de bestuurder echter beperkter zijn. Dit geldt dan met name voor de keuze om wel betalingen te doen aan schuldeisers die aan de rechtspersoon zijn gelieerd of waarbij de bestuurder een persoonlijk belang heeft, maar niet aan andere schuldeisers, indien deze keuze niet door bijzondere omstandigheden wordt gerechtvaardigd (zie Hof ’s-Hertogenbosch 25 mei 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1527).
4.12.
Niet in geschil is dat met het bedrag € 13.491,11 in totaal dertien schuldeisers gedeeltelijk zijn uitbetaald, variërend in bedrag van € 31,35 tot € 1.625,77. Alhoewel op basis van de stukken de hoogte van de vorderingen van de verschillende schuldeisers niet geverifieerd kan worden, blijkt naar het oordeel van de rechtbank voldoende dat bij deze betalingen de belangen van de schuldeisers in acht zijn genomen. Vonkels heeft de totale vordering van een schuldeiser vastgesteld en vervolgens naar rato van het eigen vermogen de vordering deels voldaan. Er is niet gebleken dat één schuldeiser volledig is gepasseerd. Ook blijkt niet van selectieve betalingen, in die zin dat alleen de aan henzelf gelieerde schuldeisers met voorrang zijn voldaan. DPF c.s. heeft gesteld dat de pondsgewijze verdeling niet klopt, omdat zij een hogere vordering op Vonkels hadden dan in acht is genomen. Maar ook als dat tot op een zekere hoogte zo zou zijn, betekent niet dat daarom de belangen van DPF c.s. zodanig zijn geschonden dat dit onrechtmatig is. De rechtbank is van oordeel dat de door Casako c.s. gedane betalingen binnen de beleidsvrijheid vallen die een bestuurder van een vennootschap heeft. De rechtbank begrijpt dat vanuit de positie van de verhuurder (wiens huurpenningen in faillissement kwalificeren als boedelschuld) kanttekeningen zijn te plaatsen bij de keuzes die Casako c.s. hebben gemaakt, maar onder deze omstandigheden (waarbij een gering batig saldo ten goede is gekomen aan alle schuldeisers) treffen Casako c.s. persoonlijk geen ernstig verwijt van de verrichte betalingen. Hierbij speelt mee dat voor zover schuldeisers onbetaald zijn gebleven, en Vonkels als ontbonden B.V. geen verhaal meer biedt, uit de pondsgewijze betaling aan 13 schuldeisers blijkt dat sprake is van betalingsonmacht en niet van betalingsonwil.
4.13.
Gelet op bovenstaande overwegingen, faalt het beroep van DPF c.s. op bestuurdersaansprakelijkheid. De vorderingen van DPF c.s. zullen worden afgewezen.
4.14.
DPF c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Casako c.s. worden begroot op:
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.295,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van DPF c.s. af,
5.2.
veroordeelt DPF c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 4.295,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als DPF c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.
1604