Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 juli 2024, waarbij door mr. Houben spreekaantekeningen zijn overgelegd en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze burenrechtszaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, staat de juridische erfgrens tussen twee percelen centraal. De eisers, die sinds 20 januari 2020 eigenaar zijn van hun perceel, stellen dat een deel van het bijgebouw van de gedaagde en de erfafscheiding op hun grond staan. Ze vorderen de rechtbank om de erfgrens vast te stellen en de gedaagde te veroordelen tot medewerking aan de oprichting van een scheidsmuur op die erfgrens. De gedaagde, eigenaar sinds 28 februari 2005, beroept zich op verkrijgende verjaring en stelt dat de feitelijke erfafscheiding de juridische erfgrens weergeeft. De rechtbank oordeelt dat de feitelijke erfafscheiding inderdaad de juridische erfgrens weerspiegelt en dat de gedaagde door verjaring eigenaar is geworden van de grond waarop het atelier staat. De eisers moeten de gedaagde vergoeden voor de kosten van juridische bijstand, maar de rechtbank wijst ook hun vordering tot het plaatsen van een scheidsmuur toe, omdat de huidige erfafscheiding onvoldoende privacy biedt. De rechtbank bepaalt dat de gedaagde moet meewerken aan de oprichting van een houten scheidsmuur van twee meter hoog op de juridische erfgrens, en legt een dwangsom op voor het geval zij hier niet aan voldoet.