Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]
[gedaagde 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Op de onroerende zaak zijn de volgende erfpachtvoorwaarden van toepassing: Zie akte van levering d.d. 11 december 2000……Koper verklaart kennis te hebben genomen van de inhoud van de van toepassing zijnde voorwaarden, die aan de koopovereenkomst zijn gevoegd.”
“Verklaren kopers in te stemmen met de erfpachtconversie, verleden voor mr. [notaris] , notaris te [plaats] , op achtentwintig februari tweeduizend acht, van welke akte een afschrift is ingeschreven ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers…….”
3.De vordering en de tegenvordering
4.De beoordeling
€ 2.182,20 zou zijn, maar € 2.982,74, richt zich tegen de verkopers en niet tegen De Reeënberg. Bovendien hebben [gedaagden] die stelling niet gemotiveerd en verbinden zij ook aan deze stelling geen (rechts-)gevolgen, zodat de kantonrechter die stelling van de hand wijst.
verschuldigde canon
€ 5.454,39 bedraagt. De Reeënberg heeft haar vordering tot betaling van dat bedrag ter zitting met een bedrag van € 133,41 verminderd. Dat houdt in dat [gedaagden] nog een bedrag van € 5.320,98 aan De Reeënberg moeten betalen en dat dat bedrag zal worden toegewezen.
rente
buitengerechtelijke incassokosten