Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.Feiten
‘Hierbij vinden jullie de ondertekende brief’.In de als bijlage meegestuurde brief heeft [verzoeker] geschreven:
‘Hierbij bevestig ik dat ik afzie van het zij-instroomtraject Nederlands en geen toekomst zie in het geven van het vak Nederlands. (…) In overleg hebben we afgesproken dat ik per 1 januari uitdienst ga. Graag ontvang ik de uitdienstbevestiging. (…)’
‘Zoals besproken vinden wij het ook jammer dat je het zijinstroomtraject voor het vak Nederlands niet gaat starten. (…) Ik wens je veel succes bij je sollicitaties en je vervolg in het onderwijs. Ik verleen je hierbij ontslag per 1 januari 2024. (…) we zullen begin december je klassen laten overnemen.’
‘In goed overleg heeft [verzoeker] besloten haar werkzaamheden bij het [school] stop te zetten. (…) Zij blijft in dienst tot 1 januari 2024. (…)’
‘(..) In gezamenlijk overleg heeft mevrouw [verzoeker] besloten zich te gaan richten op een (onderwijs)carrière in een ander vakgebied. Zij zal tot 1 januari 2024 aan onze school verbonden zijn. (…)’
‘Ik ben niet akkoord met het ontslag, omdat het mijn initiatief niet is. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst nog gewoon doorloopt. (…)’
3.Het verzoek
primairdat [verweerder] de arbeidsovereenkomst in het gesprek van 17 november 2023 heeft opgezegd, dat [verzoeker] met die opzegging heeft ingestemd, maar dat sprake is geweest van wederzijdse dwaling omdat beide partijen een verkeerde voorstelling van zaken hebben gehad, zodat de opzegging van [verweerder] moet worden vernietigd.
4.Het verweer
5.De beoordeling
‘Hierbij bevestig ik dat ik afzie van het zij-instroomtraject Nederlands en geen toekomst zie in het geven van het vak Nederlands. (…) In overleg hebben we afgesproken dat ik per 1 januari uitdienst ga. Graag ontvang ik de uitdienstbevestiging. (…)’[verweerder] heeft daarop geantwoord (zie ook hiervoor onder 2.8.):
‘Zoals besproken vinden wij het ook jammer dat je het zijinstroomtraject voor het vak Nederlands niet gaat starten. (…) Ik wens je veel succes bij je sollicitaties en je vervolg in het onderwijs. Ik verleen je hierbij ontslag per 1 januari 2024. (…) we zullen begin december je klassen laten overnemen.’
‘in overleg’in die brief alleen zien op de beëindigingsdatum van 1 januari 2024. [verzoeker] heeft ter zitting verklaard en - desgevraagd door de kantonrechter - nog eens uitdrukkelijk bevestigd dat die brief moet worden begrepen als een bevestiging van de op 17 november 2023 door partijen gemaakte afspraak om in onderling overleg met wederzijds goedvinden uit elkaar te gaan op 1 januari 2024. Vaststaat in ieder geval dat [betrokkene 2] – naar hij ter zitting heeft verklaard – tijdens het gesprek op 17 november 2023 aan [verzoeker] heeft gevraagd om het daarin besprokene schriftelijk te bevestigen (zij het dat partijen aan de inhoud van die bevestiging ieder een andere uitleg geven). Dat blijkt ook uit de tekst van de e-mail: ‘
Hierbij vinden jullie de ondertekende brief’.
‘in goed/gezamenlijk overleg heeft besloten’haar werkzaamheden bij de school stop te zetten en dat zij in dienst blijft tot 1 januari 2024.
‘in (goed/gezamenlijk) overleg’alleen zien op de einddatum.