Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.Feiten
“ [verweerder] en ik waren op 24/11/2023 beide aanwezig op de Freitagbar. In de loop van de avond is [verweerder] naast mij komen zitten en heeft hij mij een zeer oncomfortabel gevoel bezorgd door te dicht in mijn persoonlijke ruimte te treden. Daarnaast heeft hij mij meerdere malen ongewenst aangeraakt, specifiek op mijn dij/bovenbeen en tegen mijn bil.”
Klaagster ( [naam 3] ):“ [verweerder] kwam bij onze tafel met [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , en eventjes [naam 9] (die kwam later) samen kletsen en lachen. Beetje grapjes gemaakt over het eten, hij pakt een stoel en zit tegenover mij en [naam 6] . Daarna ging ik naar buiten even om te roken en toen ik terug kwam ging weer op de bank zitten. Hij zette de stoel waarop hij zat en vroeg aan de meiden of hij ernaast kon zitten op de bank, of we konden inschuiven. Ik was met iedereen in gesprek. [verweerder] kwam naast mij en ik voelde zijn hand op mijn been en ik zei met een beetje luchtig grapje ‘niet aanraken’ ik weet niet of hij mij hoorde. Hij legde een paar keer zijn hand op mijn been, verschillende plekken en ik schoof naar [naam 4] , hij schoof dichter bij mij. Op dat moment dacht ik dat niemand dat gezien had, want we zaten aan een tafel. Ik voelde me niet goed, maar dacht wel dat anderen het gezien hadden en ik zou me schamen of mensen het gezien hadden. Hij zat ongeveer een uurtje bij ons. Ik stuurde een bericht naar mijn man dat ik naar huis wilde, ik voelde me ongemakkelijk. Toen ik wilde gaan stond ik op, mijn man was aangekomen. Ik stond op en ik voelde zijn hand langs mijn achterbeen naar boven gaan richting mijn billen en hij raakte mijn billen aan. Ik zei niks op dat moment, ik wilde weg.(…)In september kwam [naam 10] naar mij toe nadat zij op het feestje was geweest dat [verweerder] zijn hand meerdere keren op haar zij had gelegd te lang en dat ik maar moet oppassen. Zij zaten samen op een boot. (…)”
[naam 1](voornoemd en in de hiervoor en hierna geciteerde verslagen ook bij zijn voornaam [naam 11] genoemd) heeft in een gesprek met de klachtencommissie op de vraag of hij dacht dat hij in het gesprek met [verweerder] duidelijk was overgekomen geantwoord:
“Hij zocht het meer in die hoek van af en toe als je praat dat je dan aanraakt. Ik ben er wel duidelijk over geweest in dat gesprek tegen [verweerder] . ‘Let erop voordat het echt een ding wordt.’ Ook gepraat van het is niet meer zoals 20 jaar terug, dat waren andere tijden. Het kan hem niet ontgaan zijn; hij erkende het ook: ‘ik zal erop letten’.”Ook heeft [naam 1] verklaard:
Ik ben ervan overtuigd dat er geen vervelende bedoeling van hem was.”[naam 2] :“Ik heb aangegeven dat mensen het niet prettig vinden als je je zo gedraagt. De klacht was dat hij in de aura was van mensen voor langer dan nodig. Mensen ervaren dat als niet prettig, ook al is dat zo niet bedoeld. (…)Ik heb het daar eerder over gehad ja. Meiden hebben het er met [naam 12] over gehad en die is toen naar [naam 11] gegaan. In het gesprek met [naam 3] gaf ze wel aan dat hij vaak dicht in de buurt was. Ik zei ik doe ook af en toe hand op schouder maar zij zei ja maar dat is kort. Het is niet zo lang en vaak. [verweerder] maakte er een gewoonte van om dat langer te doen en zoals zij aangaf had zij het er al vaker met hem besproken en hij zou veranderen maar dat gebeurde niet.(…)Het is meerdere momenten met [verweerder] besproken. Hij heeft ook in die gesprekken erkend dat hij daarop moet letten en dat anders moet doen. Het onhandige is dat ik het niet op papier heb. Hij bevestigde naar mij en later zei [naam 3] ook dat hij excuses had gemaakt voor wat hij heeft gedaan, ook op de vrijdagbar.(…)Van wat ik weet, hoorde ik later van [naam 14] dat zij 1 of misschien wel 2 keer met hem heeft gesproken over dat die meiden het niet okay vinden. Dat heb ik in de loop van de periode nog gehoord dus hij is niet alleen door [naam 11] en mij erover aangesproken. Van horen zeggen hebben [naam 13] en [naam 14] hem aangesproken.Best een waslijst van mensen die met hem gesproken hebben dat ze het als niet prettig ervaren. Ik denk dat hij voor een groot gedeelte geen kwaad in de zin had maar als iemand het aangeeft dat je er wel rekening mee houdt.”
“Het is voldoende duidelijk dat Beklaagde herhaald te kennen is gegeven dat zijn aanrakingen – welke Beklaagde als amicaal en collegiaal ziet – door collega’s (waaronder Klager) als niet gewenst werden ervaren en Beklaagde hierop is aangesproken. Beklaagde is verzocht hiermee te stoppen en zich rekenschap te geven van zijn houding en gedrag. Niet alleen door collega’s zelf maar ook namens Abacus. Hierbij is voor de Klachtencommissie relevant dat Beklaagde zichzelf in een positie heeft gebracht door dicht naast een collega op de bank aan te schuiven, wetende van zijn ‘amicale houding’. De klachtencommissie is van mening dat terugkeer van Beklaagde binnen Abacus niet raadzaam is. Dat de setting van een vrijdagmiddag borrel losser zou zijn, is voor de Klachtencommissie niet relevant. Het deel van de klacht dat ziet op ongewenste aanrakingen over het been wordt gegrond gezien. Over het deel van de klacht dat ziet op aanraking van Beklaagde over de billen van Klager, kan de Klachtencommissie de gegrondheid niet bevestigen noch ontkrachten.”
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
consentde benen van klaagster aangeraakt. Onnodig aanraken wordt als seksuele intimidatie gezien. Het seksueel grensoverschrijdend gedrag van [verweerder] staat daarmee vast en dat is ontoelaatbaar. Dat was voor [verweerder] bekend, omdat hij eerder op zijn gedrag is aangesproken. [verweerder] heeft als supervisor een voorbeeldfunctie en moet zich onthouden van dit soort onwenselijk gedrag. Daarbij is voor de betrokken medewerker sprake van een afhankelijkheidsrelatie, aangezien hij leiding aan haar geeft. Dit levert ernstig verwijtbaar handelen op. Ook is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding; ondanks dat [verweerder] erop is aangesproken heeft hij het ongewenst aanraken voortgezet. Een groot aantal collega’s en het management ziet een samenwerking met [verweerder] niet meer zitten.
4.De beoordelinghet verzoek
Ontbinding arbeidsovereenkomst
5.De beslissing
het tegenverzoek