Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[Eiser sub 1]
[Eiser sub 2]
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
dagvaarding € 135,89
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 1.218,00
deskundigenkosten € 7.139,00
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eisers en gedaagde. Eisers, vertegenwoordigd door Pranger Gerechtsdeurwaarders, hebben gedaagde, h.o.d.n. Inval Installatie Onderhoud, aangeklaagd wegens tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst. De zaak volgde op een deskundigenrapport dat op 21 november 2023 was uitgebracht, waarin werd geconcludeerd dat de scheuren in het stucwerk het gevolg waren van onjuiste uitvoering van de werkzaamheden door gedaagde. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde tekort was geschoten in zijn verplichtingen en dat hij verantwoordelijk was voor de schade die eisers hadden geleden als gevolg van deze tekortkomingen.
Eisers vorderden een schadevergoeding van € 14.311,45 voor de herstelkosten, welke door de deskundige was begroot. Gedaagde had zich verzet tegen deze vordering, maar de kantonrechter oordeelde dat gedaagde had nagelaten om de deskundige kosten gemotiveerd te betwisten. De kantonrechter bevestigde de conclusie van de deskundige en oordeelde dat gedaagde de schade moest vergoeden, inclusief de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de uitspraak. Daarnaast werden de proceskosten, inclusief de kosten van de deskundige, aan gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige werd afgewezen.