ECLI:NL:HR:2006:AX9511
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid tussen aannemer en onderaannemer bij schade aan tegelvloer
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een aannemer en een onderaannemer over de vergoeding van schade aan een tegelvloer die door de onderaannemer is aangelegd. De aannemer, eiseres, is door haar opdrachtgever aansprakelijk gesteld voor de schade aan de tegelvloer. De onderaannemer, verweerster, heeft de aannemer gedagvaard en vorderingen ingesteld bij de rechtbank te Almelo. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vordering van de onderaannemer toegewezen, maar de aannemer heeft in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem de afwijzing van haar reconventionele vordering bestreden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarna de aannemer cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de onderaannemer een waarschuwingsplicht heeft jegens de aannemer voor onjuistheden in de opdracht, ook al is de aannemer deskundig. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de enkele omstandigheid dat de hoofdaannemer deskundig is, niet afdoet aan de waarschuwingsplicht van de onderaannemer. De Hoge Raad heeft de verweerster in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van aannemers en onderaannemers in het geval van schade en de noodzaak voor onderaannemers om hun hoofdaannemers te waarschuwen voor eventuele ontwerpfouten, ongeacht de deskundigheid van de hoofdaannemer. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid in de bouwsector en de verplichtingen die voortvloeien uit de samenwerking tussen aannemers en onderaannemers.