ECLI:NL:RBNHO:2024:1623

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
HAA 23/3500
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor datacenter in Middenmeer en de rol van belanghebbenden

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2024, wordt het beroep van Stichting Red de Wieringermeer tegen de verleende omgevingsvergunning voor het oprichten van een datacenter door Microsoft Datacenter Netherlands B.V. behandeld. De rechtbank oordeelt dat de stichting als belanghebbende kan worden aangemerkt, maar dat haar beroepsgronden niet slagen. De rechtbank concludeert dat de vergunning terecht is verleend, omdat de aanvraag voldoet aan de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet natuurbescherming (Wnb). De rechtbank wijst erop dat de stichting niet kan aantonen dat de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit niet zijn nageleefd, en dat de stikstofdepositie in de bouw- en gebruiksfase correct is berekend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft. De uitspraak benadrukt het belang van het relativiteitsvereiste in bestuursrechtelijke procedures, waarbij de belangen van de eiseres niet voldoende zijn aangetoond in relatie tot de natuurwaarden die beschermd worden door de Wnb.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/3500

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 februari 2024 in de zaak tussen

Stichting Red de Wieringermeer, uit Lutjewinkel, eiseres

en

gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder

(gemachtigde: mr. L. de Kok).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: de besloten vennootschap
Microsoft Datacenter Netherlands B.V.en
Microsoft B.V.te Schiphol
(gemachtigden: mr. N.A.M. Geraedts en mr. F. Eliasberg).

Inleiding

Waar de uitspraak over gaat1. Deze uitspraak op het beroep van eiseres gaat over de aan de besloten vennootschap Microsoft Datacenter Netherlands B.V. (hierna: Microsoft) verleende omgevingsvergunning voor het oprichten en in werking hebben van een datacenter in Middenmeer, Cultuurweg 11.
Microsoft heeft de aanvraag ingediend op 3 augustus 2021. Bij het bestreden besluit van
19 april 2023 heeft verweerder de gevraagde vergunning verleend.
Samenvatting van de uitspraak2. Eiseres is het niet eens met het verlenen van de omgevingsvergunning. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de verlening van de omgevingsvergunning.
2.1.
De rechtbank komt aan het slot van deze uitspraak tot het oordeel dat er geen grond is voor vernietiging van de omgevingsvergunning voor het oprichten en in werking hebben van een datacenter in Middenmeer. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.2.
Eerst wordt onder 3 tot en met 4 kort opgesomd welke procedurestappen zijn gezet tot het moment van deze uitspraak. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf overweging 5.
2.3.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wettelijke regels en beleidsregels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Procesverloop3. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Microsoft heeft ook schriftelijk gereageerd.
3.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens eiseres [naam 1] (als voorzitter van eiseres) vergezeld van [naam 2] deelgenomen. Verweerder is ter zitting vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde (werkzaam voor de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied), vergezeld van [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] (allen werkzaam voor de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord) alsmede [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] (allen in dienst bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied). Namens Microsoft zijn verschenen [naam 9] en [naam 10] , bijgestaan door voornoemde gemachtigden. Zij hebben meegebracht [naam 11] (werkzaam bij E-consultancy) en [naam 12] (ecoloog, werkzaam bij [naam 13] Ecologie).
Artikel 8:29 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
4. Na een daartoe strekkend verzoek van verweerder heeft de rechtbank bij beslissing van 24 augustus 2023 de beperkte kennisname van een gedeelte van de door verweerder ingezonden stukken gerechtvaardigd geacht. Ter zitting hebben eiseres de rechtbank toestemming verleend de stukken die eiseres niet kent bij de beoordeling van het beroep te gebruiken.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
5. Microsoft heeft verweerder op 3 augustus 2021 verzocht om een omgevingsvergunning voor het oprichten en in werking hebben van een datacentrum. Het datacenter bestaat uit twee onafhankelijke gebouwen, AMS 13 en AMS 14. Elk gebouw heeft twee verdiepingen en een IT-vermogen van 36 MW (IT-load). In de gebouwen zijn datahallen, luchtbehandelingskasten, kantoren, vergaderruimten en laad- en losruimten aanwezig. Het terrein rondom beide gebouwen wordt voorzien van verharde wegen, noodstroomaggregaten, bovengrondse dieselopslagtanks, waterzuiveringsinstallatie, sprinklertanks, gebouwen voor stroomvoorzieningen en parkeervoorzieningen. Binnen de inrichting staan 42 noodstroomaggregaten (NSA) opgesteld waarvan het gezamenlijk thermisch vermogen 344,12 MWth bedraagt. In geval van een stroomstoring zullen de generatoren niet meer stroom leveren dan nodig. Het feitelijk thermisch vermogen bedraagt dan 250,52 MWth. In een worst case scenario (bij uitval van NSA’s waardoor andere NSA’s meer vermogen moeten leveren) bedraagt het feitelijk maximaal thermisch vermogen 256,72 MWth.
5.1.
De aanvraag ziet op het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor:
- het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
- het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan als bedoeld onder artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo;
- het oprichten en in werking hebben van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo.
De aanvraag ziet - voor zover nodig - ook op het verkrijgen van de toestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo, in samenhang met artikel 2.2aa van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
5.2.
Bij het bestreden besluit is de aangevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, c en e sub 1 en 3, van de Wabo verleend onder het stellen van voorschriften.
Verder is besloten dat geen toestemming is vereist voor het verrichten van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo in samenhang met artikel 2.2aa van het Bor. Daartoe is redengevend dat het oprichten en exploiteren van het datacenter volgens verweerder ten opzichte van de referentiesituatie niet leidt tot een toename van stikstofdepositie op de relevante Natura 2000-gebieden, waarmee is uitgesloten dat deze activiteiten significante gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Omdat aldus voor het oprichten en exploiteren van het datacenter geen natuurvergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) is vereist, is van een situatie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo geen sprake en is geen toestemming op deze grond vereist.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
6. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 3 augustus 2021. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Bevoegdheid verweerder
7. Voorafgaand aan onderhavige aanvraag heeft Microsoft op 16 januari 2019 aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon (hierna: het college) omgevingsvergunning gevraagd voor het oprichten van een datacenter en het plaatsen van een hekwerk op het perceel Cultuurweg 11 in Middenmeer. De gevraagde vergunning is op 7 januari 2021 door het college verleend. Het (door een ander dan eiseres) tegen dit besluit ingediende beroep is ingetrokken, als gevolg waarvan het besluit van 7 januari 2021 onherroepelijk is geworden.
7.1.
Omdat tijdens de procedure bij het college discussie is ontstaan over de vraag of het college wel het bevoegd gezag is om op de aanvraag te beslissen, heeft Microsoft op 3 augustus 2021 bij verweerder de aanvraag ingediend die heeft geleid tot het in dit beroep bestreden besluit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich, hetgeen tussen de partijen in dit geding ook niet in geschil is, terecht aangemerkt als het bevoegd gezag om op de aanvraag te beslissen. Daartoe is redengevend dat sprake is van een inrichting waartoe een IPPC installatie behoort nu het gezamenlijk thermisch vermogen van de NSA’s hoger is dan 50 MW én verweerder is aangewezen als bevoegd gezag in onderdeel C van Bijlage I bij het Bor.: het betreft een inrichting waar een of meer elektro- of verbrandingsmotoren aanwezig zijn met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 MW of meer.
De (niet) betwiste toestemmingen en samenvatting gronden van beroep
8. De rechtbank stelt vast dat de gronden van beroep niet zien op de toestemmingen bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c en e, van de Wabo. De rechtbank laat deze toestemmingen dan ook verder buiten bespreking.
8.1.
Eiseres voert aan dat ten onrechte toestemming is verleend voor de activiteit bouwen (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo) omdat niet wordt gehandeld in overeenstemming met de regels over brandveiligheid uit het Bouwbesluit 2012 (hierna: Bouwbesluit). Eiseres betoogt verder dat verweerder ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat een toestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo, gelezen in samenhang de artikelen 2.2aa van het Bor en artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb, niet is vereist. Eiseres stelt – kort gezegd – dat niet intern kon worden gesaldeerd.
Belanghebbende
9. Verweerder stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat eiseres geen belanghebbende is bij het bestreden besluit. De statutaire doelstelling van eiseres is niet gericht op de bescherming van relevante natuurbelangen. Het dichtstbijzijnde relevante Natura 2000-gebied de Duinen Den Helder - Callantsoog maakt geen deel uit van het gebied waarvoor eiseres opkomt. ‘En haar omgeving’ moet daarbij worden uitgelegd als ‘tegen de grens aan’. De Wieringermeerpolder, het gebied waarvoor eiseres opkomt, bevat geen Natura 2000-gebied. Geen van de relevante Natura 2000-gebieden maakt verder deel uit van de leefomgeving van de bewoners waarvoor eiseres opkomt.
9.1.
Voor de vraag of een rechtspersoon belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), is bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt.
9.2.
Uit de akte van oprichting van eiseres van 10 september 2021 blijkt dat zij zich ten doel heeft gesteld: “Het behoud, duurzaam beheer, de bescherming en verbetering van het (agrarisch) cultuurlandschap van de eerste Zuiderzeepolder, de Wieringermeer en haar omgeving, alsmede het ondersteunen van activiteiten om de leefomgeving in stand te houden, te verbeteren of te vergroten, en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.”
9.3.
Bij besluit van 19 april 2023 is aan Microsoft vergunning verleend voor de bouw en exploitatie van een datacenter in Middenmeer. Blijkens de statuten van eiseres behartigt zij de belangen van het (agrarisch) cultuurlandschap van de eerste Zuiderzeepolder, de Wieringermeer en haar omgeving. Dit belang is rechtstreeks betrokken bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren en exploiteren van een datacenter in dat gebied. Voorts verricht eiseres feitelijke werkzaamheden ter behartiging van die belangen. Zij voert overleg onder meer met Microsoft over de invulling van het landschap rondom het datacenter en het grotere gebied Agriport en zij voert (overleg in het kader van) procedures met betrekking tot ontwikkelingen in haar werkgebied. Verder beheert eiseres een website en geeft zij een blad uit, de Wieringermeerbode. Eiseres gebruikt beide voorzieningen om belangstellenden te informeren en donateurs te bedanken voor hun steun. Gelet hierop kan de stichting worden aangemerkt als belanghebbende bij het bestreden besluit.
Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo
Testtijden in strijd met Bouwbesluit
10. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit, waarbij is toegestaan dat de generatoren gedurende 7 van de 12 maanden per jaar slechts gedurende 5 minuten worden getest, in strijd is met de borging van de toets aan brandveiligheidseisen zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit 2012 (hierna: Bouwbesluit).
10.1.
Op grond van artikel 8:69a van de Awb vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
10.2.
Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 november 2020 (hierna ook aangehaald als de overzichtsuitspraak over het relativiteitsvereiste) [1] overweegt de rechtbank dat de brandveiligheidsregels uit het Bouwbesluit strekken tot bescherming van de belangen van eigenaren en gebruikers van de gebouwen. Eiseres is geen eigenaar of gebruiker van de twee gebouwen waaruit het datacenter bestaat. Verder geldt, zoals blijkt uit de in voornoemde uitspraak aangehaalde Nota van Toelichting op het Bouwbesluit [2] dat de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit uitdrukkelijk alleen het voorkomen van slachtoffers en het voorkomen van uitbreiding van een brand naar een ander perceel ten doel hebben. Noch daargelaten dat eiseres hierover niet rept, overweegt de rechtbank dat geen grond bestaat voor het oordeel dat de regels in het Bouwbesluit ook strekken tot bescherming van de belangen van eigenaren of gebruikers van niet naastgelegen bebouwing die hinder zouden kunnen ondervinden van eventuele schadelijke stoffen. De rechtbank vindt hiervoor eveneens steun in de hiervoor aangehaalde overzichtsuitspraak over het relativiteitsvereiste.
10.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank de door eiseres naar voren gebrachte beroepsgrond over de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit buiten beschouwing laat, omdat artikel 8:69a van de Awb er aan in de weg staat dat de aan Microsoft verleende omgevingsvergunning om die reden wordt vernietigd.
Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wabo
Geen referentiesituatie situatie te ontlenen aan agrarisch gebruik
11. Eiseres voert aan dat er geen referentiesituatie is te ontlenen aan het agrarisch gebruik. Het is daarbij aan verweerder om aan te tonen dat het agrarisch gebruik vanaf 2006 (het jaar waarin het gebruik voor het eerst onder het overgangsrecht viel) tot aan de bouw van het datacenter is voortgezet. Met het steekproefsgewijs aantonen van voortgezet gebruik kan niet worden volstaan [3] . Verder blijkt uit een luchtfoto uit 2008 dat het agrarisch gebruik niet tot aan de bouw van het datacenter is voortgezet. Op deze foto zijn bandensporen te zien die verband houden met werkzaamheden aan het perceel. Ook is te zien dat aan de oostzijde van het perceel een waterpartij is gegraven. Met het betoog van verweerder dat aan de foto geen waarde kan worden gehecht omdat deze ook voor het jaar 2007 op de website Topotijdreis.nl is te zien, is niet aannemelijk gemaakt dat het agrarisch gebruik in 2008 wél is voortgezet. Het voortgezet agrarisch gebruik in dat jaar is ook niet aangetoond met de door verweerder overgelegde informatie van het LGN over 2007/2008. Omdat aldus aan het agrarisch gebruik geen referentiesituatie kan worden ontleend, kan reeds daarom niet intern worden gesaldeerd [4] en geldt er een vergunningplicht op grond van de Wnb.
Berekening stikstofdepositie in de bouwfase en de gebruiksfase onjuist
11.1.
Eiseres voert verder aan dat de stikstofdepositie in de bouwfase en gebruiksfase onvoldoende is berekend nu er is gerekend met testtijden van 5 minuten gedurende 7 maanden per jaar. Dit voldoet niet aan de Amerikaanse standaard van de National Fire Protection Association, de ‘NFPA 110 Standard for Emergency and Standby Power Systems’. Volgens dit protocol is een testtijd van minimaal 30 minuten per maand voorgeschreven. Omdat Microsoft heeft aangegeven via het protocol te werken kan de werkelijke stikstofdepositie veel groter zijn in de bouw- en gebruiksfase dan waarmee is gerekend. Door de generatoren maandelijks 5 minuten te testen bereiken de generatoren niet de temperatuur die is voorgeschreven in voorschrift 8.4.2.1 van de Standard.
11.2.
Verweerder stelt in het verweerschrift dat het relativiteitsvereiste aan eiseres dient te worden tegengeworpen voor wat betreft de beide hiervoor onder 10 en 10.1 opgenomen beroepsgronden. Hij wijst in dit verband naar rechtsoverweging 10.56 van de hiervoor aangehaalde overzichtsuitspraak van de Afdeling over het relativiteitsvereiste.
11.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het doel van eiseres zoals omschreven in haar statuten niet zo worden begrepen dat zij opkomt voor het algemene belang van bescherming van natuurwaarden in Natura 2000-gebieden. Eiseres kan gelet hierop niet in rechte opkomen voor het algemeen belang bij de bescherming van de natuurwaarden van het in deze procedure relevante Natura 2000-gebied Duinen Den Helder - Callantsoog.
11.4.
Verder geldt het volgende. Eiseres komt in deze procedure, volgens haar doelstelling op voor het behoud van het cultuurlandschap en de leefomgeving van de eerste Zuiderzeepolder, de Wieringermeer en haar omgeving. Voor het standpunt van eiseres dat “en haar omgeving” ruimer zou moeten worden opgevat dan “en haar directe omgeving” biedt de doelomschrijving geen aanknopingspunt. De verwijzing van eiseres in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling [5] over de 25 kilometergrens maakt dit niet anders. Dat bij het berekenen van de gevolgen van stikstof voor de natuur bij individuele projecten mag worden uitgegaan van een rekenafstand van 25 kilometer, is niet van invloed op en houdt geen verband met het de bepalen van de omvang van het door eiseres in haar statuten geformuleerde werkgebied.
11.4.1.
Het in deze zaak relevante Natura 2000-gebied Duinen Den Helder - Callantsoog ligt niet binnen het werkgebied van eiseres. De afstand tussen dit gebied en de grens van het werkgebied van eiseres bedraagt minimaal 10,9 kilometer. Van een verwevenheid tussen de collectieve belangen van de bewoners voor wie eiseres opkomt en het belang dat de Wnb beoogt te beschermen is daarom geen sprake. De betrokken normen van de Wnb strekken daarom kennelijk niet tot bescherming van de belangen van eiseres.
11.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank de door eiseres naar voren gebrachte beroepsgronden over de vergunningplicht op grond van de Wnb buiten beschouwing laat, omdat artikel 8:69a van de Awb er aan in de weg staat dat de aan Microsoft verleende omgevingsvergunning om die reden wordt vernietigd.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de verleende omgevingsvergunning voor het oprichten en in werking hebben van een datacenter in Middenmeer in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzitter, en
mr. D.M. de Feijter en mr. R. Brouwer, leden, in aanwezigheid van mr.P.C. van der Vlugt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2024.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage wettelijk kader

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a.het bouwen van een bouwwerk,
(..)
c.het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
(..)
e. 1°.het oprichten,
2°.het veranderen of veranderen van de werking of
3°.het in werking hebben
van een inrichting of mijnbouwwerk,
(..)
i.het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen wordt verstaan onder de in het eerste lid bedoelde activiteiten.
3 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat met betrekking tot daarbij aangewezen activiteiten als bedoeld in het eerste lid in daarbij aangegeven categorieën gevallen, het in dat lid gestelde verbod niet geldt.
Besluit omgevingsrecht
Artikel 2.2aa.
Als categorie activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, worden tevens aangewezen:
a. het realiseren van een project als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, behoudens de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.9, eerste en tweede lid, of 9.4, eerste, achtste of negende lid, van die wet, artikel 9, vijfde lid, van de Spoedwet wegverbreding of artikel 13, achtste lid, van de Tracéwet, voor zover dat project, onderscheidenlijk die handeling bestaat uit een activiteit waarop het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met h of in artikel 2.2 van de wet, of bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de wet in samenhang met artikel 2.2a van toepassing is en voor zover voor dat project geen vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming is aangevraagd of verleend;
b. het verrichten van een handeling als bedoeld in de artikelen 3.1, 3.5 of 3.10, eerste lid, van de Wet natuurbescherming, behoudens de gevallen, bedoeld in de artikelen 3.3, tweede of zevende lid, 3.8, tweede of zevende lid, 3.10, tweede of derde lid, of 3.31, eerste lid, voor zover die handeling bestaat uit een activiteit waarop het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met h of in artikel 2.2 van de wet, of bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de wet in samenhang met artikel 2.2a van toepassing is en voor zover voor die handeling geen ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, 3.8, eerste lid of 3.10, tweede lid in samenhang met 3.8, eerste lid, is aangevraagd of verleend.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RVS:2020:2706, in het bijzonder rechtsoverweging 10.38 en de daar genoemde jurisprudentie.
2.Zie Staatsblad 2011, nummer 416, bladzijde 146.
3.Eiseres verwijst naar ECLI:NL:RVS:2022:3386
4.Eiseres verwijst naar ECLI:NL:RVS:2022:3886
5.Van 5 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1299