ECLI:NL:RBNHO:2024:13733

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/15/358520
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de wrakingskamer in een civiele procedure

Op 12 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingszaak met zaaknummer C/15/358520. De zaak betreft een verzoek tot wraking van de wrakingskamer door verzoeker, die eerder een procedure had lopen bij de rechtbank met zaaknummer C/15/356483. Op 24 en 31 oktober 2024 zijn er uitspraken gedaan op het verschoningsverzoek en het eerste wrakingsverzoek van verzoeker. Verzoeker heeft op 2 november 2024 een verzoek ingediend tot wraking van de leden van de wrakingskamer, maar de rechtbank oordeelt dat wraking na een einduitspraak niet mogelijk is. De wrakingskamer heeft al uitspraak gedaan, waardoor de zaak niet meer in behandeling is bij de leden van wrakingskamer I. Het verzoek tot wraking is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat de wrakingskamer geen mondelinge behandeling van het verzoek zal houden, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De zaak heeft betrekking op het recht op een eerlijke behandeling in de hoofdzaak, waar verzoeker van mening is dat de eerdere beslissingen een ernstige inbreuk hierop maken. De leden van de wrakingskamer zijn de rechters die de beslissing hebben genomen, en de griffier was aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/15/358520
Beslissing van 12 november 2024
op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende te Hoofddorp,
verzoeker.
Het verzoek is gericht tegen:
mrs. L.M. Kos, H. de Jong en J. van der Kluit,
hierna: leden van wrakingskamer I.

1.Procesverloop

1.1.
Bij deze rechtbank, team Handel, Kanton & Insolventie, locatie Haarlem is een procedure aanhangig met als zaaknummer C/15/356483 (hierna: de hoofdzaak) waarbij verzoeker een van de procespartijen is.
1.2.
Verzoeker heeft de wraking verzocht van de behandelend rechter in de hoofdzaak, mr. Schotman. Mr. Schotman heeft niet in de wraking berust. Mr. Schotman heeft een verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Op 24 oktober 2024 hebben de leden van wrakingskamer I eerst als verschoningskamer het verzoek van mr. Schotman behandeld in zijn aanwezigheid. Daarna heeft de verschoningskamer mondeling uitspraak gedaan waarbij het verschoningsverzoek is afgewezen. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. [1]
Vervolgens hebben de leden van wrakingskamer I het wrakingsverzoek van verzoeker behandeld. Bij beslissing van 31 oktober 2024 heeft wrakingskamer I dat wrakingsverzoek afgewezen. [2]
1.4.
Op 2 november 2024 heeft verzoeker schriftelijk de wraking verzocht van de leden van wrakingskamer I.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft als onderbouwing van zijn verzoek – samengevat – aangevoerd dat met de beslissingen op het verschoningsverzoek en het wrakingsverzoek ernstig inbreuk wordt gemaakt op het recht op een eerlijke behandeling van de hoofdzaak.

3.De beoordeling

3.1.
Op 24 en 31 oktober 2024 zijn de uitspraken op het verschoningsverzoek en het eerste wrakingsverzoek gedaan. Verzoeker heeft daarna, op 2 november 2024, verzocht om wraking van de wrakingskamer, maar wraking na een einduitspraak is niet mogelijk. Nu de wrakingskamer al uitspraak heeft gedaan is de zaak immers niet meer bij de leden van wrakingskamer I in behandeling. Het huidige wrakingsverzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
3.2.
Aangezien het huidige wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, laat deze wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege.

4.Beslissing

De rechtbank verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter, mr. T. van Muijden en mr. J.H.A.C. Everaerts, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. Y.S. Brouwer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rechtbank Noord-Holland, 24 oktober 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:11353
2.Rechtbank Noord-Holland, 31 oktober 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:11352