ECLI:NL:RBNHO:2024:11353
Rechtbank Noord-Holland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verschoning van de rechter in een civiele zaak
Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning van de rechter afgewezen. Het verzoek was ingediend door mr. A.H. Schotman, die zich wilde verschonen van de behandeling van een kort geding tussen [naam] als eiser en [gedaagde] c.s. als gedaagden. De aanleiding voor het verzoek tot verschoning was een wrakingsverzoek van [gedaagde] van 14 oktober 2024, waarin bezwaren werden geuit tegen de onpartijdigheid van de rechter. De rechter gaf aan dat hij, gezien de bezwaren van [gedaagde], het verstandig leek om de hoofdzaak niet te behandelen, maar dit werd niet gezien als een indicatie van zijn onpartijdigheid.
De verschoningskamer overwoog dat de enkele betrokkenheid van de rechter bij een eerdere uitspraak in een geschil tussen dezelfde partijen over een soortgelijk onderwerp niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen sprake van zodanige omstandigheden die de vrees voor vooringenomenheid van [gedaagde] objectief gerechtvaardigd maakten.
De rechtbank besloot daarom het verzoek tot verschoning af te wijzen en gelastte de griffier om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.