In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een incident waarbij de vordering van Modi Facilitaire B.V. en anderen (hierna: Modi c.s.) tot het verstrekken van zekerheid voor de proceskosten is afgewezen. Modi c.s. vorderden dat de rechtbank Intellexit Investment Management B.V. (hierna: Intellexit) zou veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten, omdat zij van mening waren dat Intellexit niet in staat zou zijn om aan een eventuele proceskostenveroordeling te voldoen. Modi c.s. baseerden hun vordering op artikel 224 lid 1 Rv en artikel 477a Rv, maar de rechtbank oordeelde dat deze artikelen niet van toepassing waren. De rechtbank stelde vast dat Intellexit statutair gevestigd is in Amsterdam en dat er geen sprake was van een derde-beslagene situatie, waardoor de reflexwerking van artikel 224 Rv niet kon worden ingeroepen. De rechtbank concludeerde dat Modi c.s. in het ongelijk zijn gesteld en hen werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 792,00. De zaak zal op 29 januari 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord van Modi c.s.