Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
2.De feiten
) staande mede-eigendomsrechten voor vijftig centiare
afschrift’ staat onder meer dat de Staat met ingang van 1 maart 1971, voor de duur van zes jaar met een jaarlijkse verlenging, een stuk grond van 0,0055 ha (55 m2) aan [betrokkene 2] verhuurt. Deze grond is op een aan het document gehechte tekening weergegeven met een enkele arcering (‘uit te geven terrein’). De tekening is hieronder gekopieerd:
wijzigen kontrakt ingebruikgegeven vastgoed” staat vermeld:
zou kijkers van het object [adres] een onjuist beeld geven van de daadwerkelijke situatie, de gedachte zou opkomen dat het perceel groter is dan het daadwerkelijk is. Vandaar dat het hekwerk is verwijderd,[…]
3.Het geschil
4.De beoordeling
zal zijn geplaatst, getuige ook de zorgvuldig gedocumenteerde huurovereenkomst betreffende een perceel gedeelte aan de zuidzijde.
streepje duingrond’ juist het groene deel van de strook grond. [betrokkene 2] zou de brief vanuit de positie van eigenaar van het rode deel hebben geschreven. [eisers] onderbouwen deze stelling verder met de schriftelijke verklaring van [betrokkene 7] van 25 maart 2024 waarin onder meer staat:
mij of ik even wilde komen kijken naar een iep, staande op het terrein van Staatsbosbeheer. [betrokkene 2] ergerde zich aan deze iep en wilde hem weg hebben. Hij vroeg mij of wij, als Staatsbosbeheer zijnde, daar niet wat aan konden doen.[…]
huurovereenkomst nr. 900292’, terwijl [betrokkene 7] heeft verklaard dat er géén huurovereenkomst voor de extra meter (het groene deel) is opgesteld. Het nummer 900292 staat bovendien ook vermeld op het interne document uit 1991 van Staatsbosbeheer en dit document benoemt een brief uit 1977 (zie onder 2.11). Ook om die reden kan de brief van 24 december 1990 van [betrokkene 2] niet verwijzen naar een pas in 1990 met [betrokkene 7] afgesproken huurovereenkomst.
heb ikreeds zeer geruime tijdvan het Rijk in huur’niet overeen met de paar maanden die tussen het gesprek tussen [betrokkene 7] en [betrokkene 2] en de brief van [betrokkene 2] zal zijn gelegen.
het mij in eigendom toebehorende perceel [adres] alhier’ het woonperceel bedoelde en met ‘
in huur een streepje duingrond’ (hier alleen) op het rode deel van de strook grond doelde. De rechtbank begrijpt de brief dan zo dat [betrokkene 2] had gevreesd dat de iep die - naar niet in geschil is - linksboven van het groene deel stond, over het rode deel zou vallen en zo, als bij domino, “
een door mij aangeplant sparrenbosje en enkele andere bomen mede ten val zouden kunnen komen met in dat geval mogelijk ook schade aan een ter plaatse aanwezige schuur en houtloods”.De schuur en houtloods stonden rechtsboven op het woonperceel van [betrokkene 2].
De kadastrale grenzen zijn met piketpaaltjes al gereconstrueerd en deze grenzen zijn op zich niet in geschil.