In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 3 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Cocensus ongegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 858.000 voor het kalenderjaar 2023. Tijdens de zitting verklaarde eiser dat de WOZ-waarde niet langer in geschil was, maar hij stelde dat de heffingsambtenaar in de bezwaarprocedure niet alle gevraagde gegevens had verstrekt, wat volgens hem een schending van artikel 40 van de Wet WOZ betekende. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aan zijn verplichtingen had voldaan door de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken en dat er geen schending van de wet was. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, wat betekende dat eiser geen gelijk kreeg en geen proceskostenvergoeding ontving. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is in Mijn Rechtspraak geplaatst.