Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een huurder en verhuurder over een huurverlagingsvoorstel. De huurder heeft verzocht om de huurprijs van de woning te verlagen, omdat zij van mening is dat de huurprijs te hoog is in vergelijking met de energieprestatie van de woning. De Huurcommissie heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de huurprijs per 1 juli 2023 redelijk is en niet gewijzigd hoeft te worden. De huurder is van mening dat de woning een lager energielabel heeft dan door de verhuurder is opgegeven, wat invloed heeft op de huurprijs. De verhuurder betwist dit en stelt dat de Huurcommissie geen rekening heeft gehouden met investeringen die zijn gedaan in de woning, die de huurprijs zouden rechtvaardigen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het energielabel C gevolgd moet worden voor de waardering van de woning per 1 juli 2023, en heeft de vordering tot huurverlaging afgewezen. De huurder is niet ontvankelijk verklaard in haar vordering om een verklaring voor recht over het puntenaantal van de woning per 1 juli 2024, omdat dit geen punt was waarover de Huurcommissie om een uitspraak is verzocht. De verhuurder is om dezelfde reden niet ontvankelijk verklaard in haar vordering om de huurprijs te verhogen. De proceskosten zijn voor de huurder, die in het ongelijk is gesteld.