In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 januari 2024, heeft de Stichting Ymere de gedaagde partijen gedagvaard wegens een huurachterstand. De gedaagde partijen zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij heeft haar vordering verminderd en vordert hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partijen tot betaling van de huurachterstand, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst beoordeeld, met bijzondere aandacht voor de eerlijkheid van de bedingen in het licht van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden, zoals het proceskostenbeding en het beding over buitengerechtelijke incassokosten, mogelijk oneerlijk zijn. Dit kan gevolgen hebben voor de vordering van de eisende partij. De kantonrechter heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de oneerlijkheid van deze bedingen en de gevolgen daarvan voor de vordering. De beslissing over de huurachterstand is aangehouden, omdat de gedaagde partijen deelbetalingen hebben gedaan en de hoogte van de huurachterstand nog niet kan worden vastgesteld. De zaak is verwezen naar de rol van 14 februari 2024 voor verdere behandeling.