ECLI:NL:RBNHO:2023:9820

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
10620180 \ AO VERZ 23-86
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om billijke vergoeding na ontslag op staande voet en tegenverzoek tot schadevergoeding

In deze zaak verzoekt de werkneemster, aangeduid als [verzoeker], om toekenning van een billijke vergoeding wegens een ontslag op staande voet dat zij als onterecht beschouwt. Het ontslag vond plaats op 20 mei 2023, waarbij de werkgeefster, Topgeschenken Nederland B.V., als dringende reden aanvoert dat [verzoeker] haar partner heeft geholpen bij het mishandelen van de CEO, [betrokkene 1], en hem grovelijk heeft beledigd. De kantonrechter oordeelt dat de belediging op zichzelf onvoldoende is voor een ontslag op staande voet, maar dat de rol van [verzoeker] in de mishandeling van [betrokkene 1] moet worden bewezen. De werkgeefster wordt in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de betrokkenheid van [verzoeker] bij de mishandeling. De tegenvordering van Topgeschenken om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de rechtspersoon schade heeft geleden door het handelen van [verzoeker]. Tevens wordt Topgeschenken niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken met betrekking tot de gefixeerde schadevergoeding, omdat de vervaltermijn is verstreken. De zaak wordt aangehouden voor bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10620180 \ AO VERZ 23-86 (HB)
Uitspraakdatum: 26 september 2023
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. M. Kager
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Topgeschenken Nederland B.V.,
gevestigd te Hoofddorp
verwerende partij
verder te noemen: Topgeschenken
gemachtigde: mr. L. Stolk-Hogeterp
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt [verzoeker] (onder meer) om toekenning van een billijke vergoeding wegens een op 20 mei 2023 - volgens haar onterecht - gegeven ontslag op staande voet. Topgeschenken heeft aan dat ontslag als dringende reden ten grondslag gelegd dat [verzoeker] op 20 mei 2023 haar partner heeft geholpen bij het mishandelen van [betrokkene 1] (CEO van Topgeschenken) en dat zij [betrokkene 1] grovelijk heeft beledigd. De belediging wordt door [verzoeker] erkend, maar deze belediging vormt naar het oordeel van de kantonrechter in de gegeven omstandigheden op zichzelf geen dringende reden voor een ontslag op staande voet. [verzoeker] betwist dat zij heeft meegedaan aan de mishandeling. Topgeschenken wordt in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat [verzoeker] op 20 mei 2023 haar partner heeft geholpen bij het mishandelen van [betrokkene 1] . Iedere verdere beslissing over de verzoeken van [verzoeker] wordt aangehouden.
De beslissing over een deel van de tegenverzoeken van Topgeschenken wordt in afwachting van de uitkomst van de bewijslevering ook aangehouden. De vordering van Topgeschenken [verzoeker] te veroordelen tot het vergoeden van schade wordt afgewezen, omdat niet is gebleken dat Topgeschenken als rechtspersoon schade heeft geleden als gevolg van (eventueel) onrechtmatig handelen door [verzoeker] jegens [betrokkene 1] . Topgeschenken wordt verder niet-ontvankelijk verklaard in haar tegenverzoeken om voor recht te verklaren dat [verzoeker] de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is en om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van die vergoeding, omdat de vervaltermijn (van artikel 7:686a lid 4 onderdeel a BW) is verstreken.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft op 19 juli 2023 een verzoekschrift ingediend. Topgeschenken heeft op 18 augustus 2023 een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend. [verzoeker] heeft bij verweerschrift op het tegenverzoek gereageerd en heeft haar eigen verzoek vermeerderd. Ook heeft zij daarbij stukken in het geding gebracht. Bij brieven van 23 en 24 augustus 2023 heeft Topgeschenken nog stukken overgelegd.
1.2.
Op 29 augustus 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Ter zitting heeft [verzoeker] haar verzoek verminderd en heeft Topgeschenken het tegenverzoek verminderd. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd en voorgelezen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.

2.Feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 mei 2022 bij Topgeschenken in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 december 2022. Vervolgens zijn partijen een arbeidsovereenkomst voor de periode van 1 december 2022 tot 1 juni 2023 aangegaan. Op 1 mei 2023 hebben partijen een derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ondertekend met een looptijd van 1 juni 2023 tot 1 juni 2024.
2.2.
De functie van [verzoeker] was facilitair medewerker en eerstelijns klantenservice medewerker (in de praktijk: receptioniste). Haar salaris bedroeg laatstelijk € 2.467,45, exclusief 8% vakantietoeslag.
2.3.
Op vrijdagavond 19 mei 2023 omstreeks 23.00 uur is [verzoeker] met haar partner [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) en een groep vrienden naar ‘Orries eten en drinken’ in [plaats] gegaan. Zij kwam daar de CEO van Topgeschenken ([betrokkene 1] , hierna: [betrokkene 1] ) tegen, die daar samen met bekenden, waaronder zijn neef [betrokkene 3], ook aanwezig was. De groepen hebben zich gemengd en hebben samen (onder meer ‘shotjes’) gedronken.
2.4.
Nadat [betrokkene 1] en [betrokkene 3] Orries hadden verlaten, is (in het begin van de nacht van 20 mei 2023) op straat een handgemeen ontstaan tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] in aanwezigheid van [verzoeker] . Over de aanleiding voor dat handgemeen en de rol van [verzoeker] daarin zijn partijen het niet eens.
2.5.
Topgeschenken heeft (als producties 3a en 3b) foto’s in het geding gebracht van (onder meer) de romp, armen en nek van [betrokkene 1] waarop (onder meer) verwondingen in de vorm van krassen in zijn huid te zien zijn. Die foto’s zijn in de nacht van 20 mei 2023 gemaakt, nadat bovengenoemd handgemeen had plaatsgevonden.
2.6.
Topgeschenken heeft met betrekking tot het handgemeen in de ochtend van 20 mei 2023 aangifte bij de politie gedaan tegen [betrokkene 2] en [verzoeker] . In dat kader is op diezelfde datum ook een geneeskundige verklaring opgemaakt door huisarts [betrokkene 4]. In die verklaring worden ook de krassen in de huid van [betrokkene 1] vermeld (productie 12 bij verweerschrift).
2.7.
Op 20 mei 2023 heeft [verzoeker] het volgende WhatApp-bericht aan [betrokkene 1] gestuurd:
‘Hi [betrokkene 1], het is gister nogal uit de hand gelopen en ik vind het echt erg vervelend. Ik zou het dan ook fijn vinden om hier nog even over te bellen. Zou je mij kunnen terugbellen?’[betrokkene 1] heeft daarop geantwoord:
‘Hoi [verzoeker], gelet op hetgeen is voorgevallen, waarbij jij ook, zowel fysiek als mondeling, niet onbetuigd hebt gelaten, voel ik geen behoefte met jou te communiceren. Sterker nog er zal een ontslag volgen, aangezien de samenwerking niet langer houdbaar is. Ik zal jou bij deze blokkeren en jij zult nog vernemen van HR.’
2.8.
Bij brief van 20 mei 2023 heeft Topgeschenken [verzoeker] op staande voet ontslagen. In die brief staat:
‘(…) Op 20 mei 2023 heb u samen met uw partner middels een handgemeen, de heer [betrokkene 1] mishandeld. Uw partner heeft de heer [betrokkene 1] op straat aangevallen en zowel geslagen, als geschopt. De aanleiding (…) is voor de heer [betrokkene 1] nog steeds onduidelijk. U hebt zich echter nadat de beide heren in dit conflict raakten, evenmin onbetuigd gelaten en uw partner geholpen bij het mishandelen van de heer [betrokkene 1] . De krassen van uw nagels zijn, her en der verspreid over zijn lichaam, goed zichtbaar. Daarnaast hebt u hem grovelijk beledigd. U hebt hem o.a. de woorden “Moet je jezelf nu zien staan joh, oude zak” toebedeeld. De heer [betrokkene 1] heeft voorts diverse andere verwondingen overgehouden aan dit incident, als direct gevolg van uw handelen en dat van uw partner.(…)’
2.9.
Kort hierop heeft Topgeschenken op haar interne netwerk een bericht geplaatst, waarin is vermeld dat er een geweldsincident heeft plaatsgevonden waarbij [betrokkene 1] , [verzoeker] en haar partner betrokken waren, dat [betrokkene 1] hierbij (niet ernstig) gewond is geraakt, dat aangifte is gedaan tegen [verzoeker] en haar partner en dat [verzoeker] wegens ernstig verwijtbaar handelen op 20 mei 2023 ontslag op staande voet is aangezegd.
2.10.
Bij e-mail van haar (toenmalige) gemachtigde van 26 mei 2023 heeft [verzoeker] geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet en tegen het bericht op het interne netwerk.
2.11.
Op de eindafrekening van 22 mei 2023 heeft Topgeschenken een gefixeerde schadevergoeding van € 2.664,85 met het loon van [verzoeker] verrekend.
2.12.
Met ingang van 1 juli 2023 heeft [verzoeker] een nieuwe baan bij Van Mossel West B.V. Zij heeft daar een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 31 januari 2024 als receptioniste tegen een salaris van € 2.850,- bruto per maand, exclusief vakantietoeslag. In de tussentijd heeft [verzoeker] geen WW-uitkering ontvangen.

3.Het verzoek

3.1.
Na vermeerdering en vervolgens vermindering van het verzoek, verzoekt [verzoeker] de kantonrechter:
I. te verklaren voor recht dat Topgeschenken de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 lid 1 BW;
II. Topgeschenken te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding aan [verzoeker] van € 44.199,80 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de beschikking;
III. aan [verzoeker] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen van € 3.610,44 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2023;
IV. Topgeschenken te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van een transitievergoeding van € 1.043,82 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2023;
V. Topgeschenken te veroordelen tot betaling van het salaris van 1 mei 2023 tot en met 20 mei 2023 van € 1.609,21 bruto en € 231,15 bruto aan overwerkloon, tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking;
VI. Topgeschenken te veroordelen tot betaling van € 2.261,02 bruto aan vakantiegeld, tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking;
VII. Topgeschenken te veroordelen tot betaling van € 102,38 bruto aan salaris over de verlofuren en € 8,19 bruto aan vakantiegeld over de verlofuren, tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking;
(met dien verstande dat op de posten V tot en met VII in mindering moet strekken het bij de eindafrekening netto betaalde bedrag van € 1.374,31)
VIII. Topgeschenken te veroordelen tot betaling van de maximale wettelijke verhoging van 50% over de bedragen genoemd onder V, VI, en VII en van de wettelijke rente over de bedragen aan loon, vakantiegeld en wettelijke verhoging vanaf 1 juni 2023;
IX. Topgeschenken te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.897,66, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2023;
X. Topgeschenken te veroordelen in de proceskosten en nakosten met de wettelijke rente.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet, omdat daaraan geen dringende reden ten grondslag ligt. Zij stelt hiertoe dat de aanleiding voor het handgemeen was dat [betrokkene 2] geïrriteerd was geraakt door grensoverschrijdende uitlatingen en aanrakingen van [betrokkene 1] jegens haar (en jegens een paar van haar vriendinnen aan de bar in Orries). Van [verzoeker] weet niet wie is begonnen met vechten. [verzoeker] heeft [betrokkene 1] in ieder geval niet mishandeld, maar heeft slechts geprobeerd [betrokkene 2] en [betrokkene 1] uit elkaar te halen. Het is mogelijk dat hierdoor afdrukken van haar kunstnagels in het lichaam van [betrokkene 1] zijn ontstaan. Het klopt dat zij – geschrokken en aangeschoten – tegen [betrokkene 1] heeft geschreeuwd
‘Moet je jezelf nou eens zien staan joh, oude zak’, maar dat is een onvoldoende ernstige belediging om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. [verzoeker] stelt dat de situatie niets met de arbeidsrelatie te maken heeft, maar dat het handgemeen heeft plaatsgevonden in de privésfeer, buiten werktijd en op de openbare weg. Overigens heeft Topgeschenken geen hoor- en wederhoor toegepast en ook geen zorgvuldig onderzoek gedaan. Evenmin heeft Topgeschenken rekening gehouden met de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop [verzoeker] haar werkzaamheden heeft vervuld en haar andere persoonlijke omstandigheden (huis met hypotheek, laag inkomen, weinig spaargeld).
3.3.
Ongeacht of het ontslag op staande voet terecht is verleend, heeft [verzoeker] over de periode tot en met 20 mei 2023 nog de onder V tot en met VII gevorderde posten van Topgeschenken tegoed, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente wegens de niet tijdige betaling. Topgeschenken heeft ten onrechte een gefixeerde schadevergoeding op de eindafrekening ingehouden. Ook is Topgeschenken buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten verschuldigd.

4.Het verweer tegen het verzoek

4.1.
Topgeschenken is van mening dat het verzoek moet worden afgewezen. Daartoe voert zij – samengevat – aan dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. Van grensoverschrijdende uitlatingen en aanrakingen door [betrokkene 1] is nooit sprake geweest. Wel heeft [betrokkene 1] [betrokkene 2] tot de orde geroepen, omdat deze zich in Orries agressief gedroeg tegen een ( [betrokkene 1] onbekende) vrouw. Nadat [betrokkene 2] [betrokkene 1] op straat had aangevallen, heeft [verzoeker] [betrokkene 2] geholpen door [betrokkene 1] te duwen en aan [betrokkene 1] te trekken, waardoor hij (door haar kunstnagels) gewond is raakt. Ook heeft zij [betrokkene 1] beledigd door tegen hem te zeggen
‘Moet je jezelf nu zien staan joh, oude zak.’Dit levert (ook op zichzelf) een dringende reden voor ontslag op staande voet en ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] op. In deze omstandigheden hoefde geen hoor en wederhoor plaats te vinden en was geen nader onderzoek nodig. Van een in de privésfeer gelegen gedraging is geen sprake. De mededeling op het interne netwerk van Topgeschenken is een neutrale mededeling zonder nadere inhoudelijke details.
4.2.
Subsidiair betwist Topgeschenken de hoogte van de verzochte billijke vergoeding. Deze moet gematigd worden tot nihil.
4.3.
De loonvordering van [verzoeker] is bij de eindafrekening voldaan, met dien verstande dat deze bij die eindafrekening terecht is verrekend met de gefixeerde schadevergoeding van € 2.664,85 waarop Topgeschenken recht heeft. Ook de wettelijke verhoging en wettelijke rente moeten om die reden worden afgewezen. Als het beroep op verrekening niet slaagt, moeten deze worden gematigd.
4.4.
Ook de buitengerechtelijke incassokosten moeten worden afgewezen. Subsidiair zijn deze niet juist berekend.

5.Het tegenverzoek

5.1.
Topgeschenken verzoekt de kantonrechter:
a. te verklaren voor recht dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven;
b. te verklaren voor recht dat [verzoeker] een gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 jo lid 3 BW van € 2.664,85 aan Topgeschenken verschuldigd is en dat Topgeschenken een rechtsgeldig beroep op verrekening heeft gedaan;
c. te verklaren voor recht dat Topgeschenken gerechtigd was de schade ten gevolge van de mishandeling, belediging en verspreiding van laster en smaad te mogen verrekenen met enige ‘vergoeding’ (bedoeld is naar de kantonrechter begrijpt: vordering) die [verzoeker] nog op Topgeschenken mocht hebben;
d. voor zover het beroep op verrekening niet wordt gehonoreerd: [verzoeker] te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 2.664,85 aan Topgeschenken;
e. te verklaren voor recht dat [verzoeker] aansprakelijk is voor de door Topgeschenken geleden schade als gevolg van onrechtmatige gedragingen zijdens [verzoeker] ;
f. [verzoeker] te veroordelen tot betaling aan Topgeschenken van de door haar geleden schade als gevolg van de onrechtmatige gedragingen van [verzoeker] , een en ander nader op te maken bij staat;
g. [verzoeker] te veroordelen tot betaling aan Topgeschenken van de door haar geleden reputatieschade van € 1.500,-;
h. [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten.
5.2.
Topgeschenken legt aan haar tegenverzoek ten grondslag – samengevat – dat [verzoeker] haar door opzet of schuld een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. Verder heeft Topgeschenken schade geleden ten gevolge van de mishandeling en belediging van [betrokkene 1] door [verzoeker] en reputatieschade doordat [verzoeker] onheuse mededelingen (over grensoverschrijdend gedrag) over [betrokkene 1] heeft verspreid.

6.Het verweer tegen het tegenverzoek

6.1.
[verzoeker] voert als verweer aan dat Topgeschenken geen recht heeft op de gefixeerde schadevergoeding, omdat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Bovendien is de bevoegdheid van Topgeschenken om een verzoek tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding in te dienen gelet op artikel 7:686a lid 4 BW vervallen.
6.2.
[verzoeker] betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld en dat Topgeschenken materiële of immateriële schade heeft geleden.

7.De beoordeling

het verzoek
7.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.
7.2.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is (artikel 7:677 lid 1 BW). De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Belangrijk is de aard en ernst van de dringende reden. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Verder kan meewegen wat de gevolgen van een ontslag op staande voet voor de werknemer zijn. Maar ook als zo’n ontslag grote gevolgen heeft voor de werknemer, kan dat ontslag toch gerechtvaardigd zijn. Verder moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren.
7.3.
De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven en dat de ontslagreden onverwijld aan [verzoeker] is meegedeeld. Dit staat tussen partijen ook niet ter discussie.
7.4.
Wel is in geschil, of aan het ontslag op staande voet een dringende reden ten grondslag ligt. Daarover overweegt de kantonrechter het volgende.
7.5.
Uit de ontslagbrief van 20 mei 2023 blijkt, dat Topgeschenken als dringende reden aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd - kort gezegd - dat [verzoeker] op 20 mei 2023 haar partner heeft geholpen bij het mishandelen van [betrokkene 1] en dat zij [betrokkene 1] grovelijk heeft beledigd.
7.6.
Als door [verzoeker] erkend staat vast dat zij tegen [betrokkene 1] heeft geroepen:
‘Moet je jezelf nou eens zien staan joh, oude zak’. Hoewel dit naar het oordeel van de kantonrechter bepaald geen compliment is, als een belediging moet worden aangemerkt en een werknemer zoiets niet kan zeggen tegen haar baas, is dit op zichzelf onvoldoende reden om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen.
7.7.
Ten aanzien van de andere in de ontslagbrief genoemde reden wordt het volgende overwogen. Vaststaat dat er op 20 mei 2023 een handgemeen heeft plaatsgevonden tussen de partner van [verzoeker] en [betrokkene 1] . Voorop staat dat de rol van de partner van [verzoeker] haar niet kan worden tegengeworpen. Dat doet Topgeschenken naar de kantonrechter begrijpt ook niet. Verder is de kantonrechter van oordeel dat, als vast komt te staan dat [verzoeker] haar partner heeft geholpen bij de mishandeling van de CEO van haar werkgever, dit een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. Dat geldt ook als grensoverschrijdend gedrag van [betrokkene 1] de aanleiding zou zijn geweest voor de vechtpartij. Dat van dergelijk gedrag van [betrokkene 1] sprake is geweest, is in dit geding echter niet komen vast te staan, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door Topgeschenken. Wel staat als door [verzoeker] erkend vast dat zij nooit melding heeft gedaan van grensoverschrijdend gedrag, ook niet bij de beschikbare externe vertrouwenspersoon.
7.8.
Mocht komen vast te staan dat [verzoeker] heeft meegedaan aan de mishandeling, dan kan [verzoeker] zich er ook niet met recht op beroepen dat geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden en dat Topgeschenken geen nader onderzoek heeft gedaan. Er is in dat geval immers meteen duidelijk dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het verweer van [verzoeker] dat sprake is van een gedraging in de privé-situatie wordt verworpen, omdat [betrokkene 1] de CEO van haar werkgever is. Het argument van [verzoeker] dat Topgeschenken de persoonlijke omstandigheden als de aard en duur van het dienstverband, haar goede functioneren en andere persoonlijke omstandigheden niet heeft meegewogen slaagt evenmin als haar hulp bij de mishandeling komt vast te staan.
7.9.
Als de op staande voet ontslagen werknemer - zoals in dit geval - de dringende reden betwist, is het aan de werkgever om te stellen en te bewijzen dat de dringende reden op het moment van het ontslag op staande voet aanwezig was (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:55). Ter zitting zijn met partijen hun bewijsposities besproken.
7.10.
Ten bewijze van haar stelling dat dat [verzoeker] op 20 mei 2023 haar partner [betrokkene 2] heeft geholpen bij het mishandelen van [betrokkene 1] , heeft Topgeschenken schriftelijke getuigenverklaringen in het geding gebracht van [betrokkene 5] en [betrokkene 3]. Van [betrokkene 5] heeft (onder meer) verklaard dat de partner van Van [verzoeker] het handgemeen is begonnen, maar heeft niets verklaard over de rol van [verzoeker] daarin, behalve dat [verzoeker] emotioneel was richting [betrokkene 1] . [betrokkene 3] heeft (onder meer) verklaard:
‘(…) Direct stormde de vriend(bedoeld is: [betrokkene 2])
weer af op dhr. [betrokkene 1] en er begon een gevecht waarop dhr. [betrokkene 1] zich vededigend opstelde en de vriend van zich af duwde en aangaf “hou op, ik wil helemaal niet vechten” maar de vriend bleef doorgaan, waardoor dhr. [betrokkene 1] zich moest blijven verdedigen. Ook mevrouw van den [verzoeker](bedoeld is naar de kantonrechter begrijpt: [verzoeker] )
veranderde van gedrag. Ze werd aggresief richting drh. [betrokkene 1] en begon aan hem te trekken/slaan en schelden. Ook 2 jongens van Marrokaanse afkomst welke op dit voorval waren afgekomen met de scooter moesten het ontgelden doordat mevr. [verzoeker] uit agressie de brommer van de jongens omver trape. Daarna is ze weer naar dhr. [betrokkene 1] afgestormd.(…)’
7.11.
[verzoeker] heeft aangevoerd dat de verklaring van [betrokkene 3] niet toereikend is, omdat [betrokkene 3] een neef van [betrokkene 1] is en een werknemer van Topgeschenken en omdat [betrokkene 3] had gedronken. Topgeschenken heeft ter zitting betwist dat [betrokkene 3] een werknemer van Topgeschenken is, wat door [verzoeker] vervolgens niet meer is weersproken. De omstandigheid dat [betrokkene 3] een neef van [betrokkene 1] is en (wellicht) alcohol had gedronken, impliceert overigens niet dat zijn verklaring niet betrouwbaar zou kunnen zijn. Wat hier ook van zij, de kantonrechter kan niet louter op grond van de (ongedateerde) schriftelijke verklaring van [betrokkene 3] aannemen dat [verzoeker] heeft meegedaan aan de mishandeling van [betrokkene 1] . Daarom zal de kantonrechter Topgeschenken overeenkomstig haar aanbod in de gelegenheid stellen te bewijzen dat [verzoeker] op 20 mei 2023 haar partner [betrokkene 2] heeft geholpen bij die mishandeling.
7.12.
Topgeschenken heeft ter zitting van 29 augustus 2023 verklaard daartoe als getuigen te willen doen horen: [betrokkene 1] , [betrokkene 3], Van [betrokkene 5] en de (in de getuigenverklaring van [betrokkene 3] bedoelde) Marokkaanse jongens die getuige waren van het handgemeen. [verzoeker] heeft verklaard dat zij (in contra-enquête) zichzelf en haar partner [betrokkene 2] als getuigen wil doen horen en dat zij nadere foto’s van [betrokkene 2] als tegenbewijsstukken in het geding wil brengen. De zaak zal worden verwezen naar de hierna genoemde zitting voor het overleggen van (tegen)bewijsstukken en het opgeven van het aantal en de personalia van de getuigen en de verhinderdata.
7.13.
In verband met deze bewijsopdracht wordt de beslissing op alle verzoeken van [verzoeker] aangehouden. Dat geldt dus ook voor de loonvordering over de periode tot 20 mei 2023 zoals genoemd onder 3.1. V tot en met VII van deze beschikking. Immers, mocht het ontslag op staande voet na bewijslevering rechtsgeldig blijken te zijn, dan mocht de gefixeerde schadevergoeding door Topgeschenken bij de eindafrekening van 22 mei 2023 met die posten worden verrekend. De omstandigheid, dat de door Topgeschenken verzochte verklaring voor recht betreffende de verschuldigdheid door [verzoeker] van de gefixeerde schadevergoeding en het tegenverzoek om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van die vergoeding te laat zijn ingediend (zoals hierna onder 7.15. zal worden overwogen), maakt dat niet anders.
het tegenverzoek
7.14.
Ook de beslissing op het tegenverzoek van Topgeschenken zoals genoemd onder 5.1. a. van deze beschikking wordt aangehouden.
7.15.
Topgeschenken is niet-ontvankelijk in haar tegenverzoeken om voor recht te verklaren dat [verzoeker] een gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 jo lid 3 BW verschuldigd is en om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van die vergoeding, omdat die verzoeken te laat zijn ingediend. Op grond van het bepaalde in artikel 7:686a lid 4 onderdeel a BW hadden deze tegenverzoeken immers binnen twee maanden na 20 mei 2023 moeten worden ingediend, terwijl die tegenverzoeken pas op 18 augustus 2023 ter griffie zijn ontvangen. Als komt vast te staan dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zal de verzochte verklaring voor recht dat Topgeschenken (met betrekking tot de loonvordering van [verzoeker] ) een rechtsgeldig beroep op verrekening met die vergoeding heeft gedaan, wel kunnen worden toegewezen, gelet op wat onder 7.13. is overwogen. Vooralsnog wordt de beslissing op dat tegenverzoek aangehouden.
7.16.
De verzoeken met betrekking tot de verrekening van, aansprakelijkheid voor of betaling van schade(vergoeding) genoemd onder 5.1. c, e, f en g van deze beschikking zullen worden afgewezen. Voor zover [betrokkene 1] al schade heeft geleden door de (gestelde) mishandeling, de belediging of (gestelde) onheuse mededelingen betreffende grensoverschrijdend gedrag, heeft Topgeschenken niet aannemelijk gemaakt dat ook zij als rechtspersoon hierdoor schade heeft geleden. Voor zover Topgeschenken stelt dat zij loon heeft moeten doorbetalen aan [betrokkene 1] wegens diens arbeidsongeschiktheid als gevolg van de (gestelde) mishandeling door [verzoeker] , is van arbeidsongeschiktheid van [betrokkene 1] onvoldoende gebleken. Naar Topgeschenken zelf heeft gesteld, heeft [betrokkene 1] immers wel vanuit huis gewerkt. Ook heeft Topgeschenken onvoldoende toegelicht waarom zij inkomsten zou hebben misgelopen doordat [betrokkene 1] diverse afspraken heeft moeten verplaatsen of annuleren.
7.17.
Als [betrokkene 1] van mening is dat hij als gevolg van onrechtmatig handelen van [verzoeker] schade heeft geleden, zal hij in persoon een civiele procedure tegen haar moeten aanspannen.
7.18.
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden.

8.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
8.1.
laat Topgeschenken toe tot bewijslevering van haar stelling dat [verzoeker] op 20 mei 2023 haar partner [betrokkene 2] heeft geholpen bij het mishandelen van [betrokkene 1] ;
8.2.
bepaalt dat bewijslevering door Topgeschenken en tegenbewijslevering door [verzoeker] door middel van het overleggen van stukken plaatsvindt
uiterlijk op 24 oktober 2023;
8.3.
wanneer Topgeschenken voor de bewijslevering en [verzoeker] voor de tegenbewijslevering getuigen willen doen horen, moeten
uiterlijk op die datumook het aantal en de personalia van de getuigen worden opgegeven evenals de verhinderdata van
beidepartijen, de gemachtigden en - voor zover mogelijk - van de getuigen. Daarna zal een tijdstip voor het verhoor worden bepaald;
8.4.
uitstel wordt in beginsel niet verleend. Bij het ontbreken van tijdig bericht van partijen wordt er van uitgegaan dat zij geen gebruik wensen te maken van de gelegenheid tot (tegen)bewijslevering;
8.5.
houdt iedere verdere beslissing aan;
het tegenverzoek
8.6.
verklaart Topgeschenken niet-ontvankelijk in haar tegenverzoeken om voor recht te verklaren dat [verzoeker] een gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 jo lid 3 BW verschuldigd is en om (voor zover het verzoek tot verrekening niet wordt gehonoreerd) [verzoeker] te veroordelen tot betaling van die vergoeding;
8.7.
wijst de verzoeken genoemd onder 5.1. c, e, f en g van deze beschikking af;
8.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 26 september 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter