In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 30 juni 2023 is de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoorplicht door de officier van justitie is geschonden, wat heeft geleid tot de gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het boetebedrag vastgesteld op € 90,00, met handhaving van de administratiekosten. Tevens is bepaald dat het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald. De proceskosten van betrokkene zijn vastgesteld op € 837,00, die door de Staat moeten worden vergoed.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant en de overgelegde foto’s. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete verder te matigen, waardoor het beroep voor het overige ongegrond is verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier.