ECLI:NL:RBNHO:2023:9045

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
10446339 \ WM VERZ 23-268
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen boete voor parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige kaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 30 juni 2023 is de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoorplicht door de officier van justitie is geschonden, wat heeft geleid tot de gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het boetebedrag vastgesteld op € 90,00, met handhaving van de administratiekosten. Tevens is bepaald dat het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald. De proceskosten van betrokkene zijn vastgesteld op € 837,00, die door de Staat moeten worden vergoed.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant en de overgelegde foto’s. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete verder te matigen, waardoor het beroep voor het overige ongegrond is verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10446339 \ WM VERZ 23-268
CJIB-nummer : 245012963
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehand.parkeerkaart.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat betrokkene de scooter niet op een reguliere fietsparkeervak kon parkeren. Betrokkene heeft besloten om de scooter op een ander parkeerplaats te parkeren. Betrokkene heeft een foto overgelegd van de situatie en de plaats waar zijn scooter stond. Daarnaast wordt de hoorplicht structureel geschonden en is het boetebedrag per 1 maart 2022 verlaagd.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de hoorplicht inderdaad is geschonden. Dit leidt tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie, maar niet tot matiging van 25 procent, zoals gemachtigde aangeeft. Voor het overige heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Het boetebedrag is bij de beslissing van de officier van justitie reeds aangepast voor de juiste categorie.
2.4.
De kantonrechter stelt vast dat de boete voor de gedraging waar het hier om gaat – parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats voertuigcategorie 6 – met ingang van 1 maart 2023 is verlaagd van € 160,00 naar € 120,00. Een verandering in de hoogte van de boete na het begaan van de gedraging moet door de kantonrechter (ambtshalve) worden toegepast, als die verandering ten gunste van betrokkene werkt (zie ook de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 maart 2022, gepubliceerd op
www.rechtspraak.nlmet nummer ECLI:NL:GHARL:2022:2330). De beslissing van de officier van justitie zal daarom worden vernietigd en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zal worden gewijzigd, in die zin dat het bedrag van de boete zal worden vastgesteld op € 120,00 (de administratiekosten blijven verschuldigd). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond.
2.5.
De kantonrechter stelt tevens vast dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden. Betrokkene, die bij de officier van justitie zonder de hulp van een (professioneel) gemachtigde in beroep is gegaan, moet voor deze schending worden gecompenseerd. Onder verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden [1] , zal de kantonrechter het bedrag van de verlaagde boete verder matigen met 25 procent. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd. De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of de inleidende beschikking in stand kan blijven.
2.6.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant en foto’s van de gedraging – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Anders dan betrokkene aanvoert is op de foto’s duidelijk zichtbaar dat de scooter zo stond dat met een auto parkeren en (makkelijk) in/uitstappen op de gehandicaptenparkeerplaats daarom niet meer mogelijk was. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.7.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene deels gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten voor de fase bij de kantonrechter worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat het boetebedrag wordt vastgesteld op € 90,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 837,00 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.