Beoordelingskader
19. De volgende wettelijke bepalingen zijn van belang.
- Artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek (BW):
Zonder voldoende belang komt niemand een rechtsvordering toe.
- Artikel 3:310, lid 1, BW:
Een rechtsvordering tot vergoeding van schade of tot betaling van een bedongen boete verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade of de opeisbaarheid van de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden (…).
Indien geen tijd voor de nakoming is bepaald, kan de verbintenis terstond worden nagekomen en kan terstond nakoming worden gevorderd.
- Artikel 6:95, lid 1, BW:
De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft.
Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast;
c. indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene en toegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam.
- Artikel 1, aanhef en onder y, Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) (met ingang van 1 januari 2002):
beroepsziekte: een ziekte, welke in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en die niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten.
- Artikel 54a, leden 1 en 4, Barp (met ingang van 1 januari 2002):
1. In geval van invaliditeit die voortvloeit uit een dienstongeval of een beroepsziekte, wordt aan de desbetreffende ambtenaar smartengeld vergoed tot een netto maximum bedrag van € 136.100,‒.
- Artikel 54a, leden 1 en 4, Barp (met ingang van 20 maart 2018):
1. In geval van invaliditeit die voortvloeit uit een dienstongeval of een beroepsziekte, wordt aan de desbetreffende ambtenaar smartengeld vergoed tot een netto maximum bedrag van € 164.300,‒.
4. Onze Minister stelt nadere regels vast omtrent de toekenning van de uitkering, bedoeld in het eerste lid.
- Artikel 1, aanhef en onder e, Regeling vergoeding beroepsziekten politie (Rvbp) (met ingang van 31 juli 2015):
In deze regeling wordt verstaan onder:
e. invaliditeit: het objectief medisch vast te stellen blijvende gehele of gedeeltelijke functieverlies van een orgaan of een ander deel van het lichaam of de objectief medisch vast te stellen mate van blijvende psychische beperkingen van de ambtenaar in het functioneren in het dagelijks leven.
- Artikel 2, lid 1, Rvbp (met ingang van 31 juli 2015):
De ambtenaar kan bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen tot erkenning van zijn klachten als beroepsziekte.
- Artikel 3, lid 1, Rvbp (met ingang van 31 juli 2015):
Het bevoegd gezag wijst een onafhankelijke deskundige aan die de als gevolg van de beroepsziekte ontstane mate van invaliditeit van de ambtenaar, uitgedrukt in procenten, vaststelt aan de hand van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment van de American Medical Association. (…).
- Artikel 5, lid 1, Rvbp (met ingang van 31 juli 2015):
De in artikel 2, eerste lid, bedoelde melding geldt als aanvraag tot toekenning van smartengeld.