ECLI:NL:RBNHO:2023:834
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
BPM naheffingsaanslag en bewijslastverdeling in belastingrechtelijke geschillen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V., en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De naheffingsaanslag van € 2.043 werd opgelegd na een aangifte door eiseres, waarbij zij een taxatierapport had ingediend ter onderbouwing van de door haar geclaimde waarde van de auto. De inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag na een gedeeltelijk gegrond verklaard bezwaar, waarbij eiseres in beroep ging tegen deze beslissing.
De rechtbank oordeelde dat de bewijslast voor de door eiseres geclaimde schade bij haar lag. Eiseres had niet voldoende bewijs geleverd dat de auto meer schade had dan normale gebruikssporen, en het taxatierapport werd als onvoldoende betrouwbaar beschouwd omdat de taxateur niet de auto had opgenomen. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur niet onzorgvuldig had gehandeld door geen hertaxatie uit te voeren en dat er geen sprake was van gewekt vertrouwen bij eiseres dat de aangifte correct was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag in stand bleef.
De uitspraak benadrukt de rol van de belastingplichtige in het bewijzen van schade en de verantwoordelijkheden van de inspecteur in het betwisten van taxatierapporten. De rechtbank wees erop dat de belastingplichtige bij aangifte de juiste gegevens moet aanleveren en dat de inspecteur niet verplicht is om zelf een taxatierapport te laten opstellen om de claims van de belastingplichtige te weerleggen. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar stellingen niet aannemelijk had gemaakt, waardoor de naheffingsaanslag gehandhaafd bleef.