ECLI:NL:RBNHO:2023:783
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen wegens besteding belastinggeld aan fossiele brandstoffen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te [plaats], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2020, die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 63.112 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 106. De eiser was van mening dat de overheid 5% van het geïnde belastinggeld besteedt aan de subsidiëring van fossiele brandstoffen, wat volgens hem in strijd is met de bescherming van het leven van burgers. Hij stelde dat deze besteding onacceptabel is en vroeg om vermindering van de aanslag.
De rechtbank overwoog dat de verplichting om belasting te betalen algemeen is en dat een individuele belastingplichtige niet kan bepalen voor welke overheidsuitgaven hij wel of niet belasting zal betalen. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak, waaronder een arrest van de Hoge Raad, waarin werd vastgesteld dat bezwaren tegen de besteding van overheidsgelden niet kunnen leiden tot vermindering van de aanslag. De rechtbank erkende de urgentie van de klimaatproblematiek, maar oordeelde dat dit buiten de rechtsmacht van de administratieve rechter in belastingzaken valt.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. H. de Jong, in aanwezigheid van mr. R.A. Brits, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.