ECLI:NL:RBNHO:2023:6250

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
22-2358 en 22-3027
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wnb-vergunning voor het Lentekabinetfestival in Het Twiske en de beoordeling van de passende beoordeling en stikstofonderzoek

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaken tussen Stichting Hart voor het Twiske en Stichting NatuurAlert Nederland als eiseressen, en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland als verweerder, met betrekking tot de Wnb-vergunning voor het muziekfestival 'Lentekabinet' in recreatiegebied Het Twiske. De vergunning is verleend voor de periode van 28 mei 2022 tot en met 28 mei 2026, en is gebaseerd op een passende beoordeling en stikstofonderzoek. Eiseressen betwistten de vergunning op basis van zorgen over de impact op de natuur en de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, oordelend dat de verweerder zich terecht heeft gebaseerd op de deskundige onderzoeken van [bedrijf 2] en dat er geen significante negatieve effecten te verwachten zijn van het festival op de beschermde natuurwaarden. De rechtbank concludeert dat de passende beoordeling en het stikstofonderzoek zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de vergunning in stand blijft. De rechtbank heeft ook overwogen dat de beroepsgronden van eiseressen onvoldoende aanknopingspunten bieden voor twijfel aan de juistheid van de deskundige rapporten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen in het kader van de Wet natuurbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 22/2358 en 22/3027
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 juli 2023 in de zaken tussen

1.1. Stichting Hart voor het Twiske, uit Oostzaan, eiseres 1,

(gemachtigde: mr. M.T. Hoen),
2. Stichting NatuurAlert Nederland,uit Haarlem, eiseres 2,
(gemachtigde: mr. A.M. van Eik),
(hierna ook wel tezamen: eiseressen),
en
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, Omgevingsdienst Noord-Holland Noord, verweerder
(gemachtigde: J. Benz).
Als derde-partijen nemen aan de zaken deel:

1.Dekmantel B.V., uit Amsterdam (vergunninghouder)

(gemachtigde: mr. M.L. Diepenhorst),

2.Recreatieschap Twiske-Waterland,

(gemachtigden: M.W.D. Schoots en M.C.A. van Beugen)
Inleiding
1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseressen tegen de aan vergunninghouder bij besluit van 9 mei 2022 verleende vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor het houden van het twee dagen durend, jaarlijks terugkerend, muziekfestival ‘Lentekabinet’ in recreatiegebied Het Twiske.
De vergunning is verleend voor de periode van 28 mei 2022 tot en met 28 mei 2026.
1.2
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift. Vergunninghouder en Recreatieschap Twiske-Waterland hebben ook schriftelijk gereageerd.
1.3
De rechtbank heeft de beroepen op 20 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: gemachtigde van eiseres 1 en gemachtigde van eiseres 2, met deskundige [naam 1] ( [bedrijf 1] ) en mr. drs. [naam 2] . Voor verweerder zijn verschenen de gemachtigde en L. Kuiper. Vergunninghouder is vertegenwoordigd door [naam 3] , met gemachtigde en [naam 4] (ecoloog, werkzaam bij [bedrijf 2] ) en [naam 5] (stikstofdeskundige, werkzaam bij [bedrijf 3] ). Voor het Recreatieschap Twiske-Waterland is M.C.A. van Beugen verschenen.
Totstandkoming van het besluit en vaststaande feiten
2.1
Het muziekfestival ‘Lentekabinet’ wordt sinds 2013 georganiseerd in recreatiegebied Het Twiske. Het Twiske maakt onderdeel uit van het Natura 2000-gebied ‘Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske’. In het aanwijsbesluit van 23 mei 2013 is het gebiedsdeel Het Twiske binnen het Natura 2000-gebied (alleen) als vogelrichtlijngebied aangewezen. Dat betekent dat de te beschermen doelen voor Het Twiske de instandhoudingsdoelen van de Vogelrichtlijn [1] betreffen. De andere delen van het Natura 2000-gebied zijn (mede) aangewezen als natuurbeschermingsgebied als bedoeld in de Habitatrichtlijn [2] .
2.2
Vergunninghouder heeft op 1 november 2021 een Wnb-vergunning aangevraagd bij verweerder voor het houden van het jaarlijks terugkerende en twee dagen durende muziekfestival “Lentekabinet” in de periode 28 mei 2022 tot en met 28 mei 2026. Voor dit festival wil zij maximaal 16.000 bezoekers per dag toelaten. Het festival vindt plaats in één van de laatste drie weekenden van mei of één van de eerste twee weekenden van juni. De op- en afbouwfase van het festival duurt uiterlijk zeven dagen voorafgaand en vier dagen na afloop van het festival. Het festival duurt elke dag van rond het middaguur tot middernacht. De locatie van het festivalterrein is aangewezen als dag-kampeerterrein en omvat een parkeerterrein, intensief gemaaide grasvelden, een volleybalveld, een jachthaven en (verharde) paden. De aan- en afvoerroutes voor de opbouw van het festival en het festival zelf lopen over de bestaande wegen en (fiets)paden. Buiten het festivalterrein worden twee parkeerplaatsen, een pendelbuslocatie, een kiss&ride locatie, parkeerplaatsen voor fietsers en een afzetplek voor taxi’s ingericht. Voor het festival worden geen bomen gekapt, struiken gerooid of gebouwen gesloopt of aangepast en er vinden geen activiteiten of werkzaamheden plaats in bosschages en in de met planten begroeide oevers van natuurlijke waterpartijen.
2.3
Met het besluit van 9 mei 2022 heeft verweerder de vergunning voor het muziekfestival verleend. Verweerder concludeert in het besluit dat geen sprake is van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Deze conclusie is onder meer gebaseerd op basis van door vergunninghouder aangeleverde gegevens, waaronder een ‘Passende beoordeling festival Lentekabinet’ van [bedrijf 2] B.V. van 21 januari 2022 (hierna: passende beoordeling), een ‘Stikstofdepositie-onderzoek’ van 24 januari 2022 en een AERIUS-berekening van dezelfde datum.
Beoordeling door de rechtbank
3.1
De rechtbank beoordeelt of verweerder een Wnb-vergunning voor het jaarlijks terugkerende, tweedaagse, muziekfestival Lentekabinet kon verlenen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseressen.
3.2
De rechtbank is van oordeel dat de bestreden Wnb-vergunning in stand kan blijven, omdat er geen aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid en de volledigheid van de deskundige onderzoeken die ten grondslag liggen aan verweerders besluitvorming
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.3
De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Overweging vooraf
4. De rechtbank stelt voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van de zaken vast dat eiseres 1 haar beroepsgrond over tijdige besluitvorming in relatie tot jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie ter zitting heeft ingetrokken.
Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat hij zich niet langer op het standpunt stelt dat de contra-expertise van [bedrijf 1] wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing dient te blijven.
Mocht verweerder de passende beoordeling van [bedrijf 2] aan zijn besluitvorming ten grondslag leggen?
5.1
[bedrijf 2] heeft in de passende beoordeling als uitgangspunt gehanteerd dat het festival plaatsvindt in Het Twiske, welk deel van het Natura 2000-gebied uitsluitend als Vogelrichtlijngebied is aangewezen. De afstand van de locatie van het festival tot aan het dichtstbijzijnde deel van het Natura 2000-gebied dat (mede) is aangewezen als Habitatrichtlijngebied, het Oostzanerveld, is circa 1 kilometer. Door deze afstand en de aard van de activiteit zijn effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor habitattypen en habitatrichtlijnsoorten volgens [bedrijf 2] uitgesloten. Omdat de meervleermuis en noordse woelmuis wel voorkomen in Het Twiske, heeft [bedrijf 2] voor de volledigheid voor deze soorten een effectbeoordeling uitgevoerd. De conclusie van [bedrijf 2] luidt dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn voor deze soorten. Verder gaat [bedrijf 2] uit van het gebruik van de festivallocatie en het omliggende gebied voor intensieve recreatie. De locatie van het festival is om die reden geen geschikt broedgebied voor de aangewezen soorten broedvogels, zodat geen sprake is van fysieke aantasting van broedgebied van vogels. Mogelijke effecten van het festival zijn beperkt tot verstoring door licht, geluid, of optische verstoring in nabijgelegen broedgebieden zoals rietkragen en rietlanden, aldus [bedrijf 2] . Bij de beoordeling van effecten van geluid stelt [bedrijf 2] dat moet worden uitgegaan van tijdelijkheid van het festivalgeluid, nu er wetenschappelijke consensus is dat de effecten van enkele dagen geluid niet vergelijkbaar zijn met effecten door jaarrond geluid, waardoor de geluidcontouren die in eerdere onderzoeken voor permanente geluidbronnen zijn vastgesteld niet gebruikt mogen worden om effecten van tijdelijk geluid bij bijvoorbeeld een muziekevenement te bepalen. Gelet op de meest recente literatuur en de vele monitoringen voor en na grootschalige muziekevenementen concludeert [bedrijf 2] dat geen sprake is van significante effecten van het festivalgeluid op (broedende) vogels. Significante effecten als gevolg van festivalverlichting zijn volgens [bedrijf 2] niet te verwachten, omdat de nestlocaties buiten de invloedsfeer liggen van het licht van het festival. Uit voorzorg wordt de rietkraag op de festivallocatie niet belicht, omdat men te allen tijde een effect op een broedende roerdomp wil voorkomen. Evenmin treedt volgens [bedrijf 2] optische verstoring op, omdat broedvogels niet worden verwacht op locaties van waaruit de festivalactiviteiten zichtbaar zijn. Uit voorzorg wordt wel voorafgaand aan het festival een broedvogelcontrole verricht, mogelijk met een drone. Er wordt hierbij specifiek gelet op de roerdomp, omdat die soort tijdens reguliere controles makkelijk te missen is. Wanneer een nest van de roerdomp wordt aangetroffen, bepaalt een deskundige een afstand waarbinnen geen activiteiten mogen plaatsvinden en afhankelijk van de locatie van het nest kan dat leiden tot het niet gebruiken van paden of delen van het terrein of het verplaatsen van podia. Ook voor alle andere soorten vogels wordt een broedvogelcontrole uitgevoerd in het veld en worden indien nodig maatregelen genomen zoals het op voldoende afstand plaatsen van hekken of andere maatregelen om de broedlocatie ontoegankelijk te maken voor mensen. Gelet hierop zijn significante effecten uitgesloten, aldus [bedrijf 2] .
5.2
Eiseressen voeren aan dat verweerder zijn besluitvorming ten onrechte heeft gebaseerd op de passende beoordeling van [bedrijf 2] , wegens gebrek aan een deugdelijke motivering en een zorgvuldige voorbereiding daarvan. Dit volgt volgens hen in de eerste plaats uit het feit dat in de passende beoordeling ten onrechte niet uitgebreid is ingegaan op de gevolgen voor de habitatsoorten met een beschermingsdoelstelling en op de Vogelrichtlijnsoorten die genoemd worden in bijlage 1 van de EU-Vogelrichtlijn en die regulier gebruik maken van het gebied, maar waarvoor in het aanwijzingsbesluit geen instandhoudingsdoelstelling is opgenomen. Dit volgt uit artikel 3, eerste lid, van de Habitatrichtlijn, aldus eiseressen. Voorts stellen eiseressen dat, in strijd met de vereisten die het Hof van Justitie van de Europese Unie hieraan stelt, in de passende beoordeling niet de huidige staat van instandhouding van de broedvogelsoorten is beoordeeld. Uit de ’Evaluatie Natura 2000 beheerplan Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske’ van [bedrijf 4] van 16 december 2021 blijkt dat de instandhoudingsdoelen voor de roerdomp, bruine kiekendief en kamphaan niet gehaald worden en dat het gebrek aan rust in het gebied en de recreatie hierin een rol spelen. Het gebied heeft daardoor minder draagkracht dan de doelstellingen genoemd in het aanwijzingsbesluit. Een tweedaags festival middenin het broedseizoen zou om die reden niet moet worden toegestaan en significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn reeds hierom niet uitgesloten.
Verder stellen eiseressen dat op grond van de passende beoordeling niet kan worden geconcludeerd dat de verstoring die door het festival plaatsvindt geen significante effecten op de instandhoudingsdoelstelling van de broedvogelsoorten heeft waarvoor het gebied is aangewezen. Met de contra-expertise van [bedrijf 1] van 31 maart 2023 hebben eiseressen dit standpunt onderbouwd. De zeer uitvoerige contra-expertise bevat een ecologisch onderzoek naar het voorkomen van de beschermde natuurwaarden op en binnen de invloedsfeer van de planlocaties en de betekenis ten aanzien van de instandhoudingsdoelen ten aanzien van het Natura 2000-gebied en een ecojuridische toetsing van het project op basis van de landelijke soortenbescherming, de bescherming van de instandhoudingsdoelen Natura 2000 en bescherming van kenmerkende waarden van het Natuurnetwerk. Waar discrepanties zijn tussen de inzichten in de contra-expertise en onderzoek van derden, wordt dat in de contra-expertise aangegeven en in een bijlage bij de contra-expertise zijn in een tabel de verschillen in inzicht uit relevante documenten op een rij gezet en tegen elkaar afgewogen, hetgeen vooral is gericht op de passende beoordeling van [bedrijf 2] . Kort samengevat heeft [bedrijf 1] de passende beoordeling bestreden op de volgende elementen: - de referentiesituatie/gebiedsbeschrijving,
- de ecologische waardering van Het Twiske als deel van het Natura 2000-gebied,
- externe werking,
- de tijdelijkheid van de effecten als gevolg van het project,
- de conclusies van [bedrijf 2] ten aanzien van verstoring door geluid, licht, en optische verstoring en de
- beoordeling die [bedrijf 2] heeft gemaakt ten aanzien van de noordse woelmuis en de meervleermuis.
Concluderend stelt [bedrijf 1] dat op basis van de effectenanalyse, wetenschappelijke consensus en beperkte veldgegevens kan worden vastgesteld dat er al langer sprake is van een niet te weerleggen significante verstoring met aantasting van natuurwaarden in Het Twiske. Niet alleen door het muziekfestival, maar ook door de groeiende recreatiedruk in het algemeen. Dit is tevens zichtbaar in het landschap, wat meer technogeen of door menselijke activiteiten gedomineerd aandoet dan natuurlijk. Dit treft niet alleen de algemene of landelijk beschermde soorten, maar ook zeldzame soorten waarvoor Nederland een speciale verantwoordelijkheid heeft, met de noordse woelmuis en meervleermuis als doelsoorten van het grotere Natura 2000-gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske en de vogelkundige instandhoudingsdoelen van Vogelrichtlijngebied Het Twiske. Er is volgens [bedrijf 1] naar alle waarschijnlijkheid aantoonbaar sprake van, of bestaat een groot ecologisch risico op:
- Fysieke of fysiologische schade aan gehoor van vogels en zoogdieren binnen de
invloedsfeer van het festival met langdurige geluidsbelasting die tot 130 Db(A)
(gemiddeld maximaal 99 Db(A)) kan oplopen;
- Stress tijdens de voortplantingsperiode, overleving en het voortplantingssucces in
gevaar brengend, met mogelijk wegvallen van een generatie jonge dieren (of aanwas;
- Het maskeren van of interfereren met de zintuigen waarmee dieren overleven en
voortplanten, waaronder de communicatie van zangvogels en in dit geval
belangwekkende en kwetsbare vogels als de roerdomp, met mogelijke nestplaatsen ruimschoots aanwijsbaar binnen de aanbevolen beschermende bufferzone (250 meter) van Krijgsveld e.a. (2022);
  • Niet weerlegde verstoring van broedvogels waaronder de koekoek, kerkuil, bergeend en maar ook de doelsoorten snor, rietzanger, roerdomp, bruine kiekendief en baardmees die aantoonbaar binnen de ‘onveilige’ invloedsfeer (99 decibel zone) van het festival broeden of er ongestoord (met functie vogelrustgebied) moeten kunnen foerageren;
  • Het frustreren van het benodigde ecologische herstel van Het Twiske/IVOT om het weer als Europees beschermd natuurgebied te laten floreren, met in eerste instantie
populatieherstel van de Instandhoudingsdoelen roerdomp, watersnip, bruine kiekendief en visdief.
Dat er volgens de voorgaande natuurtoetsen (o.a. die van [bedrijf 2] ) met ‘zekerheid’ geen sprake is van significant negatieve effecten op deze natuurwaarden en -doelen is volgens [bedrijf 1] een onbegrijpelijke misvatting, die tegen de groeiende consensus van de wetenschap en logica indruist. Significante verstoring of verslechtering van Natura 2000-gebied IVOT door het jaarlijkse muziekfestival als doorslaggevende bijdrage aan de recreatieve druk op het gebied, kan namelijk niet worden uitgesloten en de wetenschappelijke consensus over de negatieve ecologische effecten van geluidsbelasting en recreatieve massa-evenementen op de ecologie onderschrijft dit.
Eiseres 1 heeft ter onderbouwing van haar beroep ook nog een rapport overgelegd van 1 juni 2022 van mr. drs. [naam 2] , getiteld ‘Het project Lentekabinet 2022 is NIET passend beoordeeld’.
5.3
Vergunninghouder heeft bij de schriftelijke reactie van 7 april 2023 een tweetal reacties overgelegd van diezelfde datum van [bedrijf 2] en [bedrijf 5] B.V., waarin wordt ingegaan op de contra-expertise van [bedrijf 1] . Samenvattend stelt [bedrijf 2] dat de contra-expertise is gebaseerd op verkeerde uitgangspunten, onjuiste interpretaties en een onjuiste toetsingsmethode en dat daarom het rapport een verkeerd beeld schetst. [bedrijf 5] B.V., die sinds 2014 jaarlijks de monitoring en onderzoeken rond het Lentekabinet in relatie tot broedvogels uitvoert, stelt daarnaast dat [bedrijf 1] gebruik heeft gemaakt van de onbetrouwbare bron ‘waarneming.nl’, dat de stellingen van [bedrijf 1] niet zijn gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten en dat [bedrijf 5] B.V., anders dan [bedrijf 1] , bekend is in Het Twiske en al jarenlang monitoringsonderzoeken uitvoert in relatie tot het Lentekabinet. Volgens [bedrijf 5] B.V. heeft [bedrijf 1] in de contra-expertise niet kunnen aantonen dat zij haar onderzoek onvoldoende of onjuist heeft uitgevoerd.
5.4.1
De rechtbank overweegt allereerst dat uit vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie [3] met betrekking tot de passende beoordeling, volgt dat alle aspecten van het project op basis van de beste wetenschappelijke kennis moeten worden beoordeeld. Verder volgt uit deze vaste jurisprudentie dat de passende beoordeling geen leemten mag vertonen en volledige, nauwkeurige en definitieve constateringen en conclusies moet bevatten die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van de plannen of projecten voor het betrokken beschermde gebied wegnemen. Daarbij komt dat uit de passende beoordeling de zekerheid moet worden verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten. Daarvan is sprake als er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel is dat er geen blijvende schadelijke gevolgen zijn.
5.4.2
Verder mag, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [4] , een bestuursorgaan op het advies van een deskundige afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze zogeheten vergewisplicht is neergelegd in artikel 3:9 van de Awb voor een uit de wet voortvloeiende adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies van de door hem geraadpleegde deskundige afgaan. Zo nodig vraagt het bestuursorgaan de adviseur een reactie op hetgeen een partij ten aanzien van het advies heeft aangevoerd.
5.5
Gelet op voornoemde rechtspraak dient de rechtbank te beoordelen of hetgeen eiseressen in beroep ten aanzien van de passende beoordeling hebben aangevoerd dusdanige aanknopingspunten biedt voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van de door [bedrijf 2] verrichte passende beoordeling, dat dat de conclusie rechtvaardigt dat verweerder het onderzoek van [bedrijf 2] niet aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen.
5.6
De rechtbank is van oordeel dat het rapport van [bedrijf 2] , die door de rechtbank als onafhankelijk deskundige wordt aangemerkt, navolgbaar en consistent is. Hetgeen in de contra-expertise van [bedrijf 1] naar voren wordt gebracht, biedt onvoldoende aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid en volledigheid van het rapport van [bedrijf 2] . Hoewel [bedrijf 1] de passende beoordeling tot op detailniveau heeft bestreden, zal de rechtbank in het hiernavolgende enkele belangrijke hoofdzaken uitlichten om haar oordeel nader toe te lichten.
De onderbouwing van de onderzoeken
5.6.1
De rechtbank stelt vast dat het onderzoek van [bedrijf 2] – overigens evenals het onderzoek van [bedrijf 1] – is onderbouwd met literatuur en wetenschappelijk onderzoek. Voor het concrete onderzoek van het gebied heeft [bedrijf 2] echter – anders dan [bedrijf 1] , die het gebied slechts eenmaal (buiten het broedseizoen) heeft bezocht – aansluiting gezocht bij de broedvogelonderzoeken van [bedrijf 6] die al jarenlang specifiek worden uitgevoerd voor het onderhavige festival en de onderhavige locatie en die zien op de hier relevante (broed)vogelsoorten. In deze onderzoeken zijn de aanwezige broedvogels voorafgaand en na afloop van het Lentekabinet geïnventariseerd en [bedrijf 6] heeft vergunninghouder begeleid in de aanloop van het festival bij de te nemen maatregelen ter voorkoming van verstoring van aanwezige broedvogels. In zoverre kent de rechtbank een zwaarder gewicht toe aan de passende beoordeling van [bedrijf 2] , nu die mede is gebaseerd op dit jarenlange concrete onderzoek.
Het beoordelingsperspectief
5.6.2
De rechtbank concludeert dat de belangrijkste verschillen in de conclusies van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] hun grondslag vinden in het verschil van visie tussen de ecologen over het perspectief waarbinnen het festival moet worden beoordeeld. [bedrijf 2] gaat uit van een locatie die in de huidige situatie intensief wordt gebruikt voor recreatie. Deze reguliere recreatie heeft volgens [bedrijf 2] een langdurige invloed en hiervan is aangetoond dat er effecten optreden. Zo is de kemphaan al jaren geen broedvogel meer in het Natura 2000-gebied en is van de watersnip onbekend of die nog in het gebied broedt. [bedrijf 2] heeft de effecten van het project tegen deze achtergrond beoordeeld en stelt daarnaast dat ten aanzien van een tweedaags festival geen wetenschappelijk bewijs bestaat van negatieve effecten en dat het verbieden van het festival in zoverre niet kan bijdragen aan het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen of het verbeteren van de staat van het gebied. [bedrijf 1] meent dat het gebied als gevolg van de reguliere recreatie al dusdanig onder druk staat, dat geen extra activiteiten in het gebied zouden moeten worden toegestaan, om het gebied uit de neerwaartse spiraal te trekken. Dit verschil van perspectief is er mede debet aan dat in de contra-expertise van [bedrijf 1] andere conclusies worden getrokken dan in de passende beoordeling van [bedrijf 2] .
Op grond van jurisprudentie van de Afdeling [5] moet bij de passende beoordeling worden uitgegaan van de bestaande, feitelijke (planologisch legale) situatie en niet van de situatie zoals die was ten tijde van de aanwijzing van het gebied als Vogelrichtlijngebied. Voor de feitelijke situatie van het gebied acht de rechtbank het rapport van [bedrijf 4] van 16 december 2021 van belang, waarin een evaluatie is gemaakt van de eerste beheerplanperiode 2016-2022 van het Natura 2000-gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske.
In de gebiedsbeschrijving op pagina 7 staat dat Het Twiske onderdeel is van het Natuurnetwerk Nederland en dat het een drukbezocht recreatiegebied is. Op pagina 17 in tabel 3.2 zijn de instandhoudingsdoelstellingen weergegeven. Ten aanzien van de broedvogels zien die voor de roerdomp, bruine kiekendief, visdief, snor en rietzanger op behoud van de omvang en kwaliteit van het leefgebied en voor de kemphaan en watersnip op verbetering van de omvang en kwaliteit van het leefgebied. De instandhoudingsdoelstellingen voor de aangewezen soorten niet-broedvogels zien op behoud van de omvang en kwaliteit van het leefgebied. Samenvattend stelt [bedrijf 4] op pagina 76 dat voor de broedvogelsoorten roerdomp, bruine kiekendief en kemphaan het instandhoudingsdoel niet wordt gehaald. Voor de roerdomp zou meer geschikt broedgebied moeten worden gecreëerd en ook een beperking van verstoring door recreatie zou een positief effect kunnen hebben op de aantallen broedparen. Dat laatste geldt ook voor de bruine kiekendief. Voor de kemphaan zijn vooral aanpassingen in het agrarisch landschap noodzakelijk, wil deze soort terugkeren als broedvogel in het Natura 2000-gebied. Een reductie van de voedselrijkdom en een toename in de grondwaterstanden zijn daarnaast ook noodzakelijk voor de watersnip. Voor de overige soorten broedvogels zijn de huidige aantallen niet duidelijk, maar zijn aanvullende maatregelen niet nodig. De afname van de visdief wordt waarschijnlijk vooral veroorzaakt doordat nieuwe kolonies elders bezet worden. Voor die soort is niet duidelijk in hoeverre er voldoende geschikt broedbiotoop aanwezig is. Voor de snor en de rietzanger wordt waarschijnlijk voldaan aan de instandhoudingsdoelstelling.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [bedrijf 2] de effecten van het tweedaagse festival dan ook tegen de juiste achtergrond beoordeeld en terecht onderzocht wat de effecten zijn van het festival op het gebied in de staat zoals die was ten tijde van de passende beoordeling. Voor zover de conclusies van [bedrijf 1] afwijken van die van [bedrijf 2] vanwege een verschil van visie over het beoordelingsperspectief, kan de contra-expertise dan ook niet afdoen aan de passende beoordeling van [bedrijf 2] .
Het (niet) tijdelijke karakter
5.6.3
Tot slot stelt de rechtbank vast dat een belangrijk deel van de verschillende conclusies van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] hun grondslag vinden in een verschil van visie tussen de deskundigen over het al dan niet tijdelijke karakter van het project. Hetgeen [bedrijf 2] hierover in de passende beoordeling heeft opgenomen, is navolgbaar en onderbouwd aan de hand van diverse (recente) wetenschappelijke bronnen. Wat [bedrijf 1] hier tegenover heeft gesteld, overtuigt de rechtbank onvoldoende om te oordelen dat [bedrijf 2] niet mocht uitgaan van de tijdelijkheid van het geluid als gevolg van het muziekfestival. Ook in zoverre kan de contra-expertise niet afdoen aan de passende beoordeling van [bedrijf 2] .
Het rapport van [naam 2]
5.6.4
Evenmin kan in het rapport van [naam 2] ‘Het project Lentekabinet is NIET Passend Beoordeeld’ van 1 juni 2022 grond worden gevonden voor het oordeel dat verweerder zijn besluitvorming niet mocht baseren op de passende beoordeling van [bedrijf 2] . Evenals de voorzieningenrechter oordeelde in de uitspraak van 3 juni 2022 op het door eiseres 1 ingediende verzoek om een voorlopige voorziening, betreft dit stuk een juridische analyse van de zaak, en is het niet te beschouwen als een - op ecologische deskundigheid gebaseerd - tegenrapport, dat de bevindingen in het rapport van [bedrijf 2] over verstoring van vogels (en andere dieren) en aantasting van hun habitats door licht, geluid en optische verstoring voldoende overtuigend tegenspreekt.
Mocht verweerder het stikstofonderzoek van [bedrijf 2] aan zijn besluitvorming ten grondslag leggen?
6.1
Eiseressen voeren aan dat verweerder het stikstofonderzoek van [bedrijf 2] niet aan het bestreden besluit ten grondslag mocht leggen. Ten eerste is in de AERIUS-berekening geen rekening gehouden met de cumulatieve effecten van Camping Twiske Haven. In dit verband hebben eiseressen een AERIUS-berekening overgelegd van het onderhavige project en Camping Twiske Haven, waarvoor vergunning is verleend, waaruit volgens hen volgt dat de gezamenlijke projecten leiden tot een stikstofdepositie van 0,005, en naar boven afgerond door AERIUS, op 0,01 mol/ha/jaar. Ieder afzonderlijk komen de berekeningen voor het Lentekabinet en de camping uit op 0,00, maar tezamen dus op 0,01 mol/ha/jaar. Aldus is niet uitgesloten dat het project als gevolg van de stikstofdepositie die hierdoor wordt veroorzaakt, significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebied 'llperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske'. Verder stellen eiseressen dat onduidelijk is waarop de verkeerstellingen in het stikstofdepositieonderzoek van [bedrijf 2] zijn gebaseerd en stellen eiseressen dat een deugdelijke onderbouwing van de in het stikstofonderzoek gehanteerde uitgangspunten ontbreekt.
6.2
Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op het stikstofdepositieonderzoek van [bedrijf 2] van 24 januari 2022. In hoofdstuk 3 van dit onderzoek worden de uitgangspunten van het onderzoek weergegeven. Die zijn gebaseerd op het door vergunninghouder opgestelde mobiliteitsplan. Verweerder stelt dat eiseressen uitgaan van niet nader onderbouwde aannames en stellingen en dat die niet kunnen afdoen aan het deskundig onderzoek van [bedrijf 2] . Ten aanzien van de cumulatieve effecten stelt verweerder in het verweerschrift dat er ten tijde van verlening van de onderhavige vergunning geen andere evenementen vergund waren die tot cumulatie zouden kunnen leiden. Ten tijde van de beslissing op de onderhavige aanvraag was er nog geen (ontvankelijke) aanvraag ingediend voor Camping Twiske Haven. Bij de vergunningverlening van de camping is wel beoordeeld of sprake is van cumulatieve effecten van het Lentekabinet.
6.3
Vergunninghouder heeft bij zijn schriftelijke reactie van 7 april 2023 een reactie overgelegd van [bedrijf 3] Omgevingsadvies van diezelfde datum. Daarin stelt [bedrijf 3] Omgevingsadvies dat eiseressen in de door hen overgelegde berekening uitgaan van een te hoog brandstofverbruik, een onrealistische belasting van de aggregaten en ten onrechte geen rekening hebben gehouden met het gebruik van 7% AddBlue. Camping Twiske Haven is daarbij ten onrechte in de berekening van eiseressen betrokken, omdat daarvoor ten tijde van de vergunningverlening voor het onderhavige project nog geen toestemming was verleend. Ook is ten onrechte, in strijd met de AERIUS-systematiek, tot drie cijfers achter de komma gerekend. Met de door eiseressen overgelegde berekening is daarom volgens [bedrijf 3] Omgevingsadvies niet aangetoond dat de aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde berekening onjuist is.
Cumulatie
6.4.1
De rechtbank volgt eiseressen er niet in dat de stikstofuitstoot van Camping Twiske Haven in het kader van cumulatie in het stikstofonderzoek voor het onderhavige project had moeten worden betrokken. Zoals ook volgt uit Afdelingsjurisprudentie [6] worden plannen of projecten die een toekomstig onzekere ontwikkeling zijn niet meegenomen in het kader van cumulatie. Nu ten tijde van de besluitvorming over het festival slechts een vergunningaanvraag was ingediend voor Camping Twiske Haven en de behandeling daarvan nog in het beginstadium was, hoefde Camping Twiske Haven niet te worden betrokken in het stikstofonderzoek voor het onderhavige project.
Uitgangspunten AERIUS-berekening
6.4.2
Verder stelt de rechtbank vast dat de AERIUS-berekening van [bedrijf 2] is gebaseerd op het door vergunninghouder opgestelde mobiliteitsplan. De rechtbank ziet in hetgeen eiseressen hebben aangevoerd geen grond voor twijfel aan de uitgangspunten die daarvoor zijn gehanteerd. Wat eiseressen verder hebben aangevoerd over de AERIUS-berekening, waaronder over het gebruik van AddBlue en de belasting van de generatoren die voor het festival worden gebruikt, ziet op de invoergegevens die ten grondslag liggen aan de AERIUS-berekening. Die invoergegevens zijn door vergunninghouder aangeleverd en verweerder mocht daar in beginsel vanuit gaan. Voor zover een overschrijding plaatsvindt, is dat een kwestie van handhaving. De rechtbank ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder het stikstofonderzoek van [bedrijf 2] niet aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen.
Heeft verweerder onvoldoende voorschriften aan de vergunning verbonden?
7.1
Eiseressen voeren aan dat verweerder onvoldoende voorschriften aan de bestreden vergunning heeft verbonden. Eiseres 1 stelt dat uit de passende beoordeling volgt dat voor alle soorten vogels voorafgaand aan het festival een broedvogelcontrole moet worden gehouden. Ten onrechte is voorschrift 8 beperkt tot een zone rondom een roerdompnest. Eiseres 2 voert aan dat verweerder ten onrechte geen voorschrift heeft verbonden ten aanzien van het tijdsbestek waarin het festival mag worden gehouden. Er ontbreken ook voorschriften met betrekking tot de op- en afbouw van het festival, de duur daarvan en tevens ontbreken er voorschriften ten aanzien van geluid. Om die redenen is de vergunning niet handhaafbaar.
7.2
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank volgt verweerder erin dat in het bestreden besluit, onder het kopje ‘A.2 Besluit’, duidelijk is aangegeven dat de in de aanvraag gegeven beschrijving van het project en de eventuele bijlagen bij de aanvraag deel uitmaken van de vergunning. Zowel in het besluit als in de passende beoordeling is aangegeven hoe lang en hoeveel dagen voor en na het festival de op- en afbouwperiode maximaal duurt en binnen welk tijdsbestek mag worden op- en afgebouwd en dat de start van de werkzaamheden gemeld moet worden. Ook blijkt uit de passende beoordeling dat het festivalgeluid om middernacht is afgelopen en voor zover het gaat om verstoring van de roerdomp in de nachtelijke uren is er dus sprake van een beperkte overlap met de actieve (roep)periode van de roerdomp. Omdat de passende beoordeling deel uitmaakt van het besluit, is dit handhaafbaar, zoals verweerder terecht heeft gesteld. Daarbij komt dat in het besluit is aangegeven dat als niet conform de aanvraag wordt gewerkt, er mogelijk sprake is van overtreding van de Wnb.
Conclusie en gevolgen
8. Gelet op de vorenstaande overwegingen zijn de beroepen ongegrond. Dat betekent dat de aan derde-partij verleende Wnb-vergunning voor het houden van het twee dagen durend, jaarlijks terugkerend, muziekfestival ‘Lentekabinet’ in recreatiegebied Het Twiske in de periode van 28 mei 2022 tot en met 28 mei 2026, in stand blijft. Eiseressen krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzitter, en mr. M.H. Affourtit-Kramer en mr. drs. B. Veenman, leden, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet natuurbescherming
Op grond van artikel 2.7, eerste lid, van de Wnb is het verboden om zonder vergunning van – in dit geval – gedeputeerde staten van Noord-Holland projecten te realiseren of andere handelingen te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelen voor een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen.
Op grond van artikel 2.8, eerste lid, van de Wnb maakt het bestuursorgaan, onderscheidenlijk de aanvrager, voor een plan als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, of een project als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb een passende beoordeling van de gevolgen voor het Natura 2000-gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied.

Voetnoten

1.Vogelrichtlijn: richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20).
2.Habitatrichtlijn: richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992 L 206).
3.Zie bijvoorbeeld het arrest van 7 november 2018, ECLI:EU:C:2018:882
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 18 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4250
5.Zie onder meer de uitspraken van 20 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3530) en 4 maart 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:683)
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 28 januari 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO2405