ECLI:NL:RBNHO:2023:4580

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
10057646 CV EXPL 22-4886
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling onder loonbeslag wegens onjuiste informatie deurwaarder

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap DW Pompen B.V. en Freshfoods Logistic. DW Pompen vorderde betaling van € 900,62 van Freshfoods, die volgens haar niet voldeed aan de afdrachtverplichting onder een loonbeslag dat op 18 januari 2022 was gelegd. Freshfoods betwistte de vordering en stelde dat het nettoloon van de betrokken werknemer onder de beslagvrije voet bleef, waardoor er geen afdrachtverplichting bestond. De kantonrechter oordeelde dat DW Pompen niet kon worden gevolgd in haar stelling dat Freshfoods onterecht geen afdracht had gedaan, omdat Freshfoods zich had gebaseerd op de informatie van de deurwaarder over de beslagvrije voet. De kantonrechter concludeerde dat de deurwaarder onjuiste informatie had verstrekt, wat voor risico van DW Pompen kwam. De vordering van DW Pompen werd afgewezen en zij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Freshfoods.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10057646 CV EXPL 22-4886
Uitspraakdatum: 24 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
DW Pompen B.V.
gevestigd en kantoor houdende te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer
eiseres
verder te noemen: DW Pompen
gemachtigde: Van der Vleuten & Van Hooff
tegen
1. de vennootschap onder firma
Freshfoods Logistic,
gevestigd en kantoor houdende te Lijnden,
2.
[gedaagde 1],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [plaats],
3.
[gedaagde 2],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [plaats]
gedaagden
verder te noemen: Freshfoods
gemachtigde: mr. K. Tülü.

1.Het procesverloop

1.1.
DW Pompen heeft bij dagvaarding van 15 augustus 2022 een vordering tegen Freshfoods ingesteld. Freshfoods heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
DW Pompen heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarbij zij haar eis heeft verminderd, waarna Freshfoods een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De vordering en het verweer

2.1.
DW Pompen vordert – na eisvermindering - dat de kantonrechter Freshfoods veroordeelt tot betaling van € 900,62 te vermeerderen met wettelijke rente en tot betaling van de proceskosten.
2.2.
DW Pompen legt aan de vordering ten grondslag dat Freshfoods de op haar rustende verplichtingen niet nakomt. Zij stelt dat zij op 18 januari 2022 executoriaal derdenbeslag (loonbeslag) heeft gelegd onder Freshfoods ten laste van [betrokkene], een werknemer van Freshfoods, maar dat Freshfoods ten onrechte niet heeft voldaan de op haar rustende afdrachtverplichting aan DW Pompen.
2.3.
Freshfoods betwist de vordering. Zij voert aan dat de deurwaarder haar telkens de beslagvrije voet meedeelde waarboven het loon van [betrokkene] moest worden afgedragen, maar dat het nettoloon van [betrokkene] als oproepkracht onder die grens bleef zodat er geen afdrachtverplichting bestond. Verder voert zij aan dat [betrokkene] in mei 2022 uitsluitend een aanspraak had op vakantiegeld omdat [betrokkene] niet had gewerkt,, terwijl bij het bepalen van de afdrachtverplichting van het vakantiegeld op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3068) moet worden bekeken of het loon en vakantiegeld tezamen boven de beslagvrije voet uitkomt, hetgeen niet het geval was.
2.4.
In haar conclusie van repliek heeft DW Pompen haar vordering aangepast en verminderd tot € 900,62, zijnde het bedrag dat Freshfoods volgens haar op grond van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wvbv) had moeten afdragen vanaf januari 2022. Zij wijst er op dat de Wvbv met ingang van 1 januari 2021 in werking is getreden en dat vanaf dat moment het uitgangspunt is dat maandelijks tenminste 5% van het netto-inkomen gebruikt kan worden voor aflossing van de schuld. Zij stelt dat Freshfoods die 5% tenminste had moeten afdragen.
2.5.
In haar conclusie van dupliek voert Freshfoods aan dat DW Pompen nu pas in rechte een correcte berekening van de beslagvrije voet heeft gedaan en de juiste wettelijke grondslag heeft toegepast. Zij stelt dat hieruit volgt dat op het moment van de beslaglegging maar ook nadien geen betalingsverplichting voor Freshfoods bestond.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 477a lid 4 kan een derde-beslagene (zoals Freshfoods) als hij de verplichte derdenverklaring heeft afgelegd maar niet voldoet aan zijn verplichting tot betaling op vordering van de executant (DW Pompen), worden veroordeeld tot nakoming van die verplichting. Bij die verplichting tot betaling bij een (executoriaal) loonbeslag waar het hier om gaat, moet wel rekening worden gehouden met de beslagvrije voet, zodat de schuldenaar voldoende geld overhoudt om in de noodzakelijke kosten van zijn levensonderhoud te voorzien.
3.2.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat DW Pompen Freshfoods maandelijks heeft geïnformeerd over de door haar te hanteren beslagvrije voet en uit de overgelegde loonstroken blijkt dat het nettoloon van [betrokkene] telkens onder die beslagvrije voet bleef, zodat er voor Freshfoods geen afdrachtverplichting bestond. Dat uit de aangepaste stellingen van DW Pompen bij repliek volgt dat zij thans stelt dat die informatie indertijd onjuist is geweest, komt voor haar risico. Op grond van de aan Freshfoods verstrekte informatie was het Freshfoods toegestaan het nettoloon aan [betrokkene] uit te keren voor zover het onder de opgegeven beslagvrije voet bleef. DW Pompen kan Freshfoods niet nu alsnog aanspreken op betaling van de bedragen die zij door het verstrekken van verkeerde informatie is misgelopen. Dit deel van haar vordering wordt afgewezen.
3.3.
Partijen verschillen nog van opvatting over de vraag hoe moet worden omgegaan met het in mei 2022 aan [betrokkene] uitgekeerde vakantiegeld. DW Pompen maakt aanspraak op het gehele aan [betrokkene] uitgekeerde vakantiegeld. Freshfoods heeft verklaard dat [betrokkene] bij haar in dienst was als oproepkracht en dat hij per 30 april 2022 uit dienstias gegaan. Zij stelt dat het vakantiegeld telkens moet worden opgeteld bij de maand waarin het is opgebouwd en dat het netto uit te keren bedrag ook daarmee onder de beslagvrije voet viel.
3.4.
DW Pompen stelt zich op het standpunt dat het arrest waarop Freshfoods doelt ziet op de situatie van vóór de invoering van de Wvbv.
3.5.
In de zaak die heeft geleid tot het bedoelde arrest (ECLI:NL:HR:2014:3068) is cassatie in het belang der wet ingesteld over de vraag of eens per jaar uitgekeerd vakantiegeld onder de beslagvrije voet valt. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de jaarlijkse uitbetaling van het vakantiegeld geheel voor beslag vatbaar is als het maandelijkse inkomen in de maanden waarin het vakantiegeld werd opgebouwd, steeds boven de beslagvrije voet uitkomt. Als het maandelijkse inkomen in die maanden steeds beneden de beslagvrije voet is gebleven, is het vakantiegeld slechts voor beslag vatbaar voor zover de maandelijkse aanspraak met het daadwerkelijk in die maanden genoten inkomen uitstijgt boven de beslagvrije voet in die maanden, telkens per maand beoordeeld.
3.6.
Bij dit uitgangspunt wordt geoordeeld dat het maandelijks door [betrokkene] opgebouwde vakantiegeld bij netto-uitkering gelijk met het salaris valt onder de grenswaarde van de door de deurwaarder aan Freshfoods opgegeven beslagvrije voet. Het beslag is gelegd op 18 januari 2022 zodat het gaat om het opgebouwde vakantiegeld over de maanden januari t/m april 2022. Op de loonstrook van januari 2022 is een reservering voor vakantiegeld vermeld van € 77,95, op de loonstrook van februari van € 81,85, op de loonstrook van maart van
€ 58,46 en op de loonstrook van april van € 50,67. Het gaat hierbij telkens om brutobedragen waarop nog loonheffing in mindering gebracht moest worden.
3.7.
Freshfoods kan niet worden verweten dat zij het vakantiegeld van [betrokkene] niet aan DW Pompen heeft afgedragen. Zij handelde op basis van de haar door de deurwaarder van DW Pompen gegeven informatie. Daarbij is de Wvbv niet ter sprake gebracht en ook niet het sindsdien geldende uitgangspunt dat een schuldenaar tenminste 5% van zijn netto maandinkomen moet besteden voor aflossen van zijn schuld(en). De onjuiste informatie die de deurwaarder aan Freshfoods heeft verstrekt komt voor rekening en risico van DW Pompen. Ook dit deel van de vordering van DW Pompen wordt afgewezen.
3.8.
De kantonrechter neemt bij de beoordeling ook mee dat onder de Wvbv de deurwaarder verplicht is rekening te houden met verplichtingen die voor de schuldenaar bestaan uit hoofde van andere eerder gelegde beslagen. Niet is gesteld of gebleken dat de deurwaarder daarmee rekening heeft gehouden hoewel uit de ingevulde derdenverklaring en de overgelegde loonstroken blijkt dat er al een inhouding op het loon van [betrokkene] plaatsvond op grond van een door het CJIB gelegd beslag.
3.9.
De conclusie is dat aan Freshfoods geen verwijt gemaakt kan worden en dat de kantonrechter de vordering van DW Pompen zal afwijzen.
3.10.
De proceskosten komen voor rekening van DW Pompen, omdat zij ongelijk krijgt. De kantonrechter ziet geen aanleiding daarbij uit te gaan van de werkelijk gemaakte kosten maar zal uitgaan van het geldende liquidatietarief.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt DW Pompen tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Freshfoods worden vastgesteld op een bedrag van € 464,00 aan salaris van de gemachtigde van Freshfoods.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter