Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
Voorafgaand aan de zitting zijn de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van [eiser] :- een schriftelijke reactie op de tegenvordering en de daarbij gevoegde productie;
van de zijde van [gedaagde] :- de akte wijzing eis in de zaak van de tegenvordering d.d. 12 januari 2023;
- de akte wijzing eis in de zaak van de tegenvordering d.d. 4 april 2023.
2.De feiten
[gedaagde] :
“Wij spreken af; 1. Gevelbekleding plaatsen (…) 2. Kattenluik afmaken (…) 3. Kast deurtje bij vloerverwarming (…) 4. Kast om elektra heen in gang (…). 5 dagen werk in totaal 5. Job [ [gedaagde] ; opm. ktr.] voldoet openstaande rekeningen punt 1 tot en met 4 worden coulance halve kosteloos door [eiser] [ [eiser] ; opm. ktr] uitgevoerd.(…)[eiser] :
(…) Ik zal alle 4 punten op correcte wijze uitvoeren. (…) Zodra ik alle 4 punten klaar hebt, is er dan ook de zekerheid dat job aan zijn afspraak van betaling van de openstaande rekeningen voldoet.(…)[gedaagde] :
Ik zal formeel op de mail bevestigen dat ik de openstaande facturen voldoe met [naam vriend] op CC als het besproken werk af is.”
3.De vordering
€ 9.686,05 inclusief btw open.
4.Het verweer en de tegenvordering
Partijen zijn op 6 en 7 juli 2022 overeengekomen dat de facturen 75 en 78 pas hoefden te worden betaald, als [eiser] de in de WhatsApp correspondentie genoemde werkzaamheden had afgerond. [eiser] heeft deze werkzaamheden niet allemaal afgerond maar zijn werk voortijdig gestaakt. De facturen zijn daarom nog niet opeisbaar. [gedaagde] beroept zich op een opschortingsrecht.
Partijen zijn daarnaast overeengekomen dat [gedaagde] niet hoefde te betalen voor het bekleden van de gevel. [gedaagde] is daarom geen betaling van factuur 81 verschuldigd.
Daarbij komt dat [eiser] gehouden is de schade van [gedaagde] te vergoeden die hij heeft gelden doordat [eiser] tekort is geschoten in de uitvoering van het door hem aangenomen werk. Ondanks de op 6 en 7 juli 2022 gemaakte afspraken heeft hij verzuimd om het kastdeurtje bij de vloerverwarming en de kast om de elektra in de gang te realiseren. Daarnaast is gebleken dat [gedaagde] op onderdelen ondeugdelijk werk heeft verricht. Dit volgt uit het door RR Bouwadvies uitgebrachte rapport. Omdat [eiser] heeft geweigerd om de afgesproken werkzaamheden alsnog te verrichten en de vastgestelde gebreken te herstellen, maakt [gedaagde] sedert 2 november 2022 aanspraak op vervangende schadevergoeding.
RR Bouwadvies begroot de totale schade op € 19.100,00 inclusief btw. [eiser] dient deze schade aan [gedaagde] te vergoeden.
Daarnaast dient [eiser] aan [gedaagde] te vergoeden de schade die laatstgenoemde heeft geleden doordat [eiser] een elektriciteitskabel van Liander heeft beschadigd. Het hiermee gemoeide bedrag is € 476,69.
Tot slot dient [eiser] de door RR Bouwadvies aan [gedaagde] in rekening gebrachte kosten van € 925,65 te vergoeden.
Voor zover [gedaagde] betaling van enig factuurbedrag van factuur 75 en 78 aan [eiser] verschuldigd is, doet hij een beroep op verrekening. Na verrekening resteert een door [eiser] aan [gedaagde] te betalen bedrag van € 11.521,77.
primair(i) aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 19.100,00 althans na verrekening € 11.521,77, te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente, en een bedrag van € 1.402,34, te vermeerderen met de wettelijke rente;
subsidiair(i) de gevelbekleding te plaatsen, een kastdeurtje bij de vloerverwarming te realiseren en de kast om de elektra in de gang te maken;
(ii) de door RR Bouwadvies vastgestelde gebreken te herstellen en alle werkzaamheden uit te voeren;
(ii) een bedrag van € 1.402,34 aan [gedaagde] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.De beoordeling
De tussen partijen gesloten overeenkomst voldoet aan deze definitie. Anders dan ter zitting door de gemachtigde van [eiser] is aangevoerd, is niet vereist dat de aannemer bij de opdrachtgever een opslag in rekening brengt over de inkoopprijs van materialen of over de door de onderaannemers berekende prijzen.
zal tot betaling van een bedrag van € 7.578,23 worden veroordeeld. De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente kan als zijnde onweersproken worden toegewezen.
De kantonrechter gaat hieraan voorbij. In de eerste plaats lag het op de weg van [eiser] om dit al in de dagvaarding aan te voeren en niet pas op de mondelinge behandeling. Daarbij komt dat uit de WhatsApp correspondentie niet blijkt dat [eiser] zich bij deze afspraak in het nauw gedreven voelde. Dat deze afspraak tot stand is gekomen door bemiddeling van een wederzijdse vriend, duidt hier juist niet op.
Nog afgezien daarvan is voor een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden vereist dat [gedaagde] destijds wist of had moeten begrijpen dat [eiser] zich door bijzondere omstandigheden tot het maken van de afspraak gedwongen voelde [3] . Dat [gedaagde] dit wist of had moeten begrijpen, is door [eiser] niet aangevoerd en ook overigens niet gebleken.
de tegenvordering
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] hieraan niet heeft voldaan. Door het deskundigenrapport niet afzonderlijk in de conclusie of de andere processtukken te bespreken, is het voor de rechter en voor [eiser] niet duidelijk geweest op welke onderdelen van dit rapport [gedaagde] zich wenst te beroepen.
Hieruit volgt dat [gedaagde] voorafgaande aan de mondelinge behandeling de suggestie heeft gewekt dat hij zich op het volledige deskundigenbericht en op alle door de deskundigen getrokken conclusies wenste te beroepen, maar dat pas ter zitting is gebleken dat [gedaagde] zijn tegenvordering slechts op een gedeelte van het rapport grondt. Welk(e) gedeelte(s) van het rapport c.q. welke conclusies van de deskundige [gedaagde] aan zijn tegenvordering ten grondslag legt, heeft hij ook ter zitting niet concreet gemaakt.
Daarbij komt dat [gedaagde] de eventuele vordering tot nakoming op 2 november 2022 heeft omgezet in een vordering tot het betalen van een vervangende schadevergoeding. Door deze omzetting gaat de oorspronkelijke verbintenis teniet. Het verzuim van de schuldenaar ( [eiser] ) eindigt daarmee. [eiser] kan deze verplichting niet meer nakomen en [gedaagde] kan hiervan geen nakoming meer vorderen. Ook hierop stuit de subsidiaire vordering af.
6.De beslissing
dagvaarding € 129,74
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 660,00 (2x € 330,00);
de tegenvordering