Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- Wanneer het slachtoffer zijn huis verlaat, wordt hij door de verdachte en [medeverdachte] klemgereden in de Kelloggstraat, aldus getuige [getuige 1] , aan wier waarnemingen de rechtbank niet twijfelt. De verdachte is de bestuurder, stapt als eerste uit de auto en zegt op harde toon ‘Kom en stap uit’ tegen het slachtoffer. Ook maakt hij gebaren dat het slachtoffer moet komen. De verdachte kijkt hierbij geïrriteerd en komt erg boos en dwingend over. Het slachtoffer wilde op dat moment het gesprek niet aangaan, omdat hij de getuige dringend naar het ziekenhuis moest brengen in verband met het verblijf aldaar van haar moeder. De verdachte en [medeverdachte] zijn vervolgens achter het slachtoffer aangereden richting het ziekenhuis.
- Bij het ziekenhuis zijn de verdachte en [medeverdachte] beiden uitgestapt. Getuige [getuige 1] kon niet horen wat er precies werd gezegd, maar heeft wel waargenomen dat er hard en boos werd gesproken en dat er over en weer door alle drie armgebaren werden gemaakt. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij degene was die door het slachtoffer werd aangesproken bij het ziekenhuis, maar dat het slachtoffer niet bij het ziekenhuis wilde praten.
- Vervolgens zijn de verdachte en [medeverdachte] achter het slachtoffer aangereden naar het Tango tankstation. De verdachte stapt weer als eerste uit de auto, en opent het gesprek met het slachtoffer met ‘Vertel’. Verder is op audiobestanden te horen dat de verdachte bij deze confrontatie onder andere tegen het slachtoffer zegt ‘Luister, luister, luister broer. Als ik je wat vraag, moet je antwoorden’, ‘hij gaat je opeten broer’, ‘Hey broer luister, hoe lossen we het nu op’ en ‘Broer, luister. Ik weet waar je woont’.
- Op aandringen van het slachtoffer zetten [medeverdachte] en het slachtoffer het gesprek kortstondig met zijn tweeën voort bij de auto van het slachtoffer, terwijl de verdachte bij zijn eigen auto blijft staan. Op een gegeven moment loopt de verdachte weer richting [medeverdachte] en het slachtoffer. Zodra de verdachte dichtbij is gekomen, lijkt het slachtoffer te schrikken en loopt het slachtoffer met versnelde pas weg. Enkele seconden daarna zegt de verdachte ‘Ga je rennen als een poessie? Ga je rennen als een poessie? Kom, kom’. Het slachtoffer loopt weg en zegt dat hij er mannen bij gaat halen, omdat zij met zijn tweeën tegen één komen.
- Het slachtoffer heeft vervolgens getuige [getuige 2] gebeld. Nadat er contact is geweest tussen [getuige 2] en de verdachte komt het vervolgens tot een ontmoeting op het parkeerterrein van SV Overbos. De verdachte en [medeverdachte] komen aanrijden, zien de auto van het slachtoffer staan, parkeren en stappen uit. [medeverdachte] draagt dan zichtbaar het Louis Vuittontasje. Vervolgens gaan zij dichtbij het slachtoffer staan en maken alle twee armbewegingen richting het slachtoffer. Er wordt gesproken over geld en over dat het slachtoffer niet kan betalen en dat dan de auto van het slachtoffer zou worden meegenomen.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
VIJF (5) JAAR.
€ 17.500,-(zeventienduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij (moeder)] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde partij (moeder)]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 17.500,-(zeventienduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 26.948,72(zesentwintigduizend negenhonderdachtenveertig euro en tweeënzeventig eurocent), bestaande uit € 9.448,72 als vergoeding voor de materiële schade en € 17.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij (vader)] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde partij (vader)]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 26.948,72(zesentwintigduizend negenhonderdachtenveertig euro en tweeënzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 83 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 17.500,-(zeventienduizend vijfhonderd euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij (partner)] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde partij (partner)]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 17.500,-(zeventienduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 24.587,50(vierentwintigduizend vijfhonderdzevenentachtig euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 4.587,50 als vergoeding voor de materiële schade en € 20.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde partij (zoon)] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2023 en de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde partij (zoon)]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 24.587,50(vierentwintigduizend vijfhonderdzevenentachtig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 77 dagen gijzeling. Bepaalt dat het te betalen bedrag voor de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2023 en dat het te betalen bedrag voor de immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 24.250,-(vierentwintigduizend tweehonderdvijftig euro), bestaande uit € 4.250,- als vergoeding voor de materiële schade en € 20.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde partij (dochter)] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2023 en de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde partij (dochter)]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 24.250,-(vierentwintigduizend tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 77 dagen gijzeling. Bepaalt dat het te betalen bedrag voor de materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2023 en dat het te betalen bedrag voor de immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.