Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen deze boete, die was opgelegd door de officier van justitie. De zitting vond plaats op 21 maart 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van betrokkene niet. De officier van justitie heeft verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de stukken van de zaak, waaronder verklaringen van de buitengewoon opsporingsambtenaar. Betrokkene heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die aanleiding geven om aan de bevoegdheid van de ambtenaar te twijfelen. De enkele betwisting van de bevoegdheid was niet voldoende om de boete te vernietigen. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd.
Daarnaast heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de boete met 25% verlaagd moest worden omdat betrokkene niet was gehoord in het administratief beroep bij de officier van justitie. De kantonrechter erkende dat de hoorplicht was geschonden, maar oordeelde dat dit niet leidde tot een verlaging van de boete. De schending van de hoorplicht was niet gelijk aan eerdere uitspraken van het Gerechtshof, omdat betrokkene in dit geval wel was bijgestaan door een gemachtigde. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, maar de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd ongegrond verklaard. Proceskosten werden niet toegewezen.