1.8.Op 22 juni 2020 heeft eiser zich aangemeld om op grond van het ‘overgangsbeleid loopbaanpad’ in aanmerking te komen de functie van senior GGP.
2. In de bestreden beslissing zijn de volgende overwegingen opgenomen:
“In het geval van bevordering als Senior GGP op grond van het overgangsbeleid zal de betreffende medewerker alle werkzaamheden behorende bij die functie moeten kunnen verrichten. Nu u niet aan deze voorwaarden kunt voldoen ben ik van mening dat in uw geval sprake is van een situatie als bedoeld onder punt 6 van het overgangsbeleid loopbaanpaden en dat de aanspraak op de werking van de beleidsregel vervalt vanwege een bijzondere individuele reden. Uw bijzondere individuele reden is gelegen in het feit dat u langdurig ziek bent sinds 2018.
Het maatwerk zoals bedoeld onder punt 6 bestaat eruit dat zorgvuldig naar uw individuele situatie en mogelijkheden is gekeken. Er is gekeken of u de functie van Senior GGP in de volle breedte zou kunnen uitoefenen, omdat u op dit moment 80 tot 100% arbeidsongeschikt bent verklaard en u hierdoor een samengesteld takenpakket vervuld, is geconcludeerd dat u de taken behorende bij de functie Senior GGP op dit moment niet in de volle breedte kunt uitoefenen, ook uw eigen formele functie van Generalist GGP kunt u op dit moment niet volledig uitoefenen.”
3. Eiser voert aan dat er geen sprake is van individueel maatwerk. Er is niet gekeken naar zijn individuele omstandigheden. Eiser heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 mei 2022waarin is geoordeeld dat de enkele vaststelling dat betrokkene de seniorfunctie niet in de volle breedte kan uitoefenen geen maatwerk is.
4. De rechtbank stelt het volgende voorop. Voor de uitleg van bepalingen van een cao geldt volgens vaste rechtspraak de zogeheten CAO-norm.Deze houdt in dat aan een bepaling van een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn, zodat het niet aankomt op de bedoelingen van de partijen die de cao tot stand hebben gebracht, voor zover deze niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao is gesteld. Indien de bedoeling van de partijen bij de cao naar objectieve maatstaven volgt uit de cao-bepalingen en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, en dus voor de individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn geweest, kenbaar is, kan ook daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend.
5. Voor zittende medewerkers geldt er een overgangsbeleid, dat is neergelegd in de Beleidsregel. Dit overgangsbeleid heeft ten doel om Generalisten die de basisopleiding tot Allround Politiemedewerker (mbo4) vóór 1 januari 2021 succesvol hebben afgerond de mogelijkheid te bieden om aangesteld te worden in een seniorfunctie. In het overgangsbeleid is (onder punt 6) opgenomen dat, als daar een bijzondere individuele reden voor is (bijv. langdurige ziekte, intern onderzoek), de aanspraak op de beleidsregel kan worden opgeschort of beëindigd. “Er is dan sprake van individueel maatwerk.”
6. Op grond van de Beleidsregel was verweerder, gelet op de omstandigheid dat eiser langdurig arbeidsongeschikt is, weliswaar bevoegd de aanspraak op het overgangsbeleid te laten vervallen, maar daar had verweerder dan wel individueel maatwerk tegenover moeten stellen. Dat laatste heeft verweerder nagelaten. Dat individuele maatwerk kan er naar het oordeel van de rechtbank niet uit bestaan dat slechts bezien wordt of betrokkene de functie van Senior GGP in volle breedte, dan wel in de kern zou kunnen uitoefenen. Die voorwaarde volgt immers niet uit de bepalingen in het Arbeidsvoorwaardenakkoord die handelen over de loopbaanpaden en is evenmin te vinden in de Beleidsregel. Ook overigens kan niet worden geoordeeld dat een dergelijke voorwaarde gesteld zou kunnen worden, nu verweerder ook anderszins niet heeft kunnen onderbouwen op grond waarvan de betreffende voorwaarde gesteld zouden kunnen worden. Daarbij heeft de rechtbank ook de beantwoording door een werkgroep van een aantal ‘casussen overgangsbeleid N4’ van 12 december 2019 (door gemachtigde van eiser ter zitting overgelegd) betrokken. Casus 2 betreft de vraag van een hoofdagent, die chronisch ziek is en passend werk verricht op niveau 7, of hij/zij in aanmerking komt voor het overgangsbeleid. In de beantwoording wordt aangegeven dat het belangrijk is niet te discrimineren op basis van ziekte of gebrek. Daaraan is toegevoegd dat wel is vereist dat de medewerker uiteindelijk kan worden ingezet is als senior, maar dat ziekte daarin geen beperking hoeft te zijn. Uit deze beantwoording is geenszins af te leiden dat de betrokkene in de volle breedte dan wel de kern van de functie zou moeten kunnen uitoefenen.
7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook past de rechtbank niet een bestuurlijke lus toe, omdat de gebreken die aan het bestreden besluit kleven te ernstig zijn. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen en rekening houden met de individuele omstandigheden, zoals eiser die naar voren heeft gebracht. Niet betwist is dat eiser jarenlang structureel werkzaamheden als coördinator onrechtmatige bewoning heeft verricht, hij structureel gewerkt heeft als begeleider, praktijkbegeleider en coach en wachtcommandantdiensten heeft gedraaid. Eiser is een zeer ervaren politieambtenaar en hij is nog steeds inzetbaar, al is dat niet meer volledig en is de zoektocht naar passende werkzaamheden nog gaande. Daarbij kan ook niet uit het oog worden verloren dat de arbeidsongeschiktheid van eiser is veroorzaakt door zijn werk als politieambtenaar. Deze omstandigheden moeten derhalve meewegen in het kader van het individuele maatwerk. De rechtbank merkt hierbij nog op dat de door verweerder gestelde precedentwerking ontbreekt, juist vanwege de individuele omstandigheden van het geval.
8. De rechtbank stelt verweerder voor het nemen van een nieuwe beslissing op het bezwaar een termijn van zes weken.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
10. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,00), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.674,00.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van mr. J.H. Bosveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Arbeidsvoorwaardenakkoord sector politie 2018-2020
5. Kwaliteit, loopbaan en onderwijs
(…)
c. Opleiding en loopbaan
(…)
Loopbaanpad medewerker - generalist - senior
Voor de functies medewerker, generalist, senior in de GGP en de tactische opsporing
wordt voor het eerste loopbaanpad de basispolitieopleiding tot allround
politiemedewerker de vereiste opleiding. Het aan deze opleiding verbonden diploma
kent een diploma-equivalentie op mbo4 niveau. Het bijbehorende loopbaanpad wordt
als volgt vormgegeven. Na de opleiding volgt aanstelling in de functie van
medewerker GGP of tactische opsporing (schaal 6) voor een periode van twee jaar
waarin ervaring wordt opgedaan. Vervolgens worden als generalist (schaal 7)
gedurende een periode van zes tot acht jaar verschillende functies of werkterreinen
vervuld, of verandering van team. De differentiatie in deze termijn wordt bepaald op
basis van een combinatie van functioneren, ervaringsopbouw, ervaring, buiten de
politie en het oordeel van de leidinggevende. Dit eerste loopbaanpad wordt afgesloten
met een aanstelling als Senior GGP of tactische opsporing (schaal 8). Het
loopbaanpad is gegarandeerd bij voldoende functioneren. Partijen onderkennen dat
een gefaseerde invoering van deze afspraak nodig is om problemen in de
bedrijfsvoering van de politie te voorkomen. Voor 1 maart 2019 ligt er plan hoe en op
welke termijn er tot uitvoering wordt gekomen, alsmede overgangsbeleid voor zittend
personeel. Uiterlijk 1 januari 2021 en zo mogelijk eerder gaat dit loopbaanpad in.
(…)
Beleidsregel Overgangsbeleid Loopbaanpad na afronding basispolitieopleiding Allround Politiemedewerker (mbo4)
4. Vereisten
Op het moment van aanstelling in een Seniorfunctie gelden voor de doelgroepen de volgende vereisten:
• Er moet sprake zijn van voldoende functioneren.
• De N3-Generalist moet het Overgangstraject N3-Generalist behalen alvorens aanspraak te kunnen maken op het overgangsbeleid.
6. Beëindiging aanspraak overgangsbeleid
De aanspraak op de werking van deze beleidsregel vervalt als:
• De N4-Generalist of de N3-Generalist zich niet heeft aangemeld conform de procedure onder 5.1.
• De N4-Generalist niet voldoet aan de gestelde vereisten onder 4. Als blijkt dat de N4-Generalist aan de hand van een nieuwe beoordeling minimaal een jaar voldoende functioneert, wordt de N4-Generalist op zijn/haar verzoek weer toegevoegd aan het overgangsbeleid.
• De N3-Generalist niet heeft kunnen aantonen dat hij/zij geschikt is voor Allround Politiemedewerker (mbo4).
• De N3-Generalist niet voor 31 december 2028 het Overgangstraject N3-Generalist heeft behaald, tenzij het Overgangstraject N3-Generalist niet tijdig is aangeboden.
• De Aspirant 2016–2018 of 2018–2020 die zich niet binnen de gestelde tijd heeft gekwalificeerd voor het diploma Allround Politiemedewerker (mbo4).
Als daar een bijzondere individuele reden voor is (bijv. langdurige ziekte, intern onderzoek), kan de aanspraak op deze beleidsregel worden opgeschort of beëindigd. Er is dan sprake van individueel maatwerk.