Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het tussenvonnis van 28 maart 2018;
- de mondelinge behandeling van 25 november 2022 en de spreekaantekeningen van mr. Van der Mark namens TWP, tevens akte van eisvermindering;
- de akte van [gedaagde] d.d. 28 december 2022; en
- de antwoordakte van TWP d.d. 11 januari 2023.
3.De feiten
a. Klopt het dat de heer Wever €56.000,- ter beschikking wil stellen, middels een lening? Ja, dat klopt.
De verwijten[de rechtbank: van [A.] aan [C.] ]
zijn ook overigens onterecht. De door [C.] opgestelde succesieaangifte kan, anders dan [A.] betoogt, wel degelijk als een boedelbeschrijving worden aangemerkt, nog daargelaten dat [A.] steeds inzage in de boedel heeft gehad en daarover ook heeft beschikt.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Freigabe). Onder verwijzing naar een conclusie van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad [1] , stelt [gedaagde] dat feitelijk sprake is van een
Freigabeals een boedelbeschrijving is opgemaakt en er één erfgenaam is. Uit de beschikking van de kantonrechter van 12 april 2013 volgt dat de successieaangifte die [C.] heeft opgesteld, als een boedelbeschrijving kan worden aangemerkt. Daaruit heeft [gedaagde] afgeleid dat de executeur feitelijk het beheer van de nalatenschap had beëindigd en dus [A.] bevoegd was over het pand te beschikken.
2.957,50(2,5 punt x tarief € 1.183,00)