ECLI:NL:RBNHO:2023:210
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewet-uitkering na beoordeling van psychische klachten en arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering per 12 maart 2021 beoordeeld. Eiseres, die als doktersassistente werkte, had zich op 25 december 2019 ziekgemeld en ontving vanaf 17 januari 2020 een ZW-uitkering. De beëindiging van de uitkering werd door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) vastgesteld op basis van de conclusie dat eiseres meer dan 65% van haar eerdere loon kon verdienen. Eiseres ging in bezwaar, maar het UWV handhaafde zijn besluit.
De rechtbank heeft op 1 december 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van het UWV aanwezig waren. Eiseres voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten, waaronder een ernstige depressieve stoornis, en dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de argumenten van eiseres niet voldoende onderbouwd waren met objectieve medische gegevens. De verzekeringsarts had volgens de rechtbank adequaat rekening gehouden met de psychische klachten van eiseres en er was geen wezenlijke wijziging in haar situatie vastgesteld.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres per 12 maart 2021 geen recht meer had op een ZW-uitkering. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K. van Dijk en is openbaar uitgesproken op 5 januari 2023. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.