Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]wonende te [plaats 1]
2. [eiser 2] ,
4. [eiser 4] ,wonende te [plaats 4]
5. [eiser 5] ,
6. [eiser 6] ,
7. [eiser 7],
wonende te [plaats 7]
8. [eiser 8],
wonende te [plaats 8]
12. [eiser 12] ,
wonende te [plaats 14]
wonende te [plaats 15]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 16]
wonende te [plaats 17]
wonende te [plaats 18]
wonende te [plaats 4]
wonende te [plaats 19]
wonende te [plaats 58]
wonende te [plaats 8]
wonende te [plaats 20]
wonende te [plaats 21]
wonende te [plaats 22]
wonende te [plaats 23]
wonende te [plaats 24]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 25]
wonende te [plaats 26]
wonende te [plaats 18]
wonende te [plaats 27]
wonende te [plaats 28]
wonende te [plaats 30]
wonende te [plaats 4]
wonende te [plaats 31]
wonende te [plaats 32]
wonende te [plaats 30]
wonende te [plaats 4]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 33]
wonende te [plaats 34]
46. [eiser 46],
wonende te [plaats 4]
wonende te [plaats 20]
wonende te [plaats 30]
wonende te [plaats 6]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 35]
wonende te [plaats 20]
wonende te [plaats 36]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 37]
wonende te [plaats 38]
wonende te [plaats 39]
wonende te [plaats 39]
wonende te [plaats 40]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 4]
wonende te [plaats 41]
wonende te [plaats 42]
wonende te [plaats 29]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 35]
wonende te [plaats 21]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 43]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 35]
wonende te [plaats 44]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 33]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 47]
wonende te [plaats 21]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 4]
wonende te [plaats 48]
wonende te [plaats 50]
wonende [plaats 35]
94. [eiser 94]
wonende te [plaats 52]
wonende te [plaats 30]
wonende te [plaats 51]
wonende te [plaats 41]
wonende te [plaats 13]
wonende te [plaats 39]
wonende te [plaats 35]
wonende te [plaats 54]
[eiser 108] ,wonende te [plaats 56]
110. [eiser 110] ,wonende te [plaats 29]
wonende te [plaats 13]
[eiser 113] ,wonende te [plaats 57]
1.de besloten vennootschap [gedaagde 1],gevestigd te [plaats 13]
[gedaagde 2],
1.Het procesverloop
2.Feiten
Werknemers die vóór 1 januari 2014 bij [gedaagde 1] in dienst zijn getreden – waaronder eisers – namen tot 1 januari 2022 deel aan een eindloonregeling (hierna: ELR) bij de [stichting] (hierna: [stichting]), waarbij sprake was van gegarandeerde pensioenaanspraken op de pensioendatum, berekend op basis van de laatst geldende pensioengrondslag.
‘Met deze brief informeer ik u, namens het bestuur van [stichting], over het project 'toekomst [gedaagde 1] pensioenfonds'. In het project zoeken wij naar het beste (meest evenwichtige) alternatief voor de uitvoering van de bij het pensioenfonds opgebouwde pensioenen. Zoals we het nu zien, leidt dit waarschijnlijk tot een overdracht van alle pensioenen naar een ander pensioenfonds of een verzekeraar.
‘- De uitvoering van de [gedaagde 1] pensioenregeling voldoet niet meer aan de uitgangspunten waarop deze is gebaseerd. De pensioenopbouw gaat deels ten laste van het fondsvermogen (wordt dus niet voldaan uit de premie). Dat verhoudt zich slecht met het bieden van zekerheid (waarborgfunctie van een pensioenfonds). Indexatie ambitie wordt niet bereikt.- Het [gedaagde 1] pensioenfonds kan vanaf 31 december 2021 niet langer voldoen aan de eisen van een beheerste bedrijfsvoering. Per die datum eindigt het administratiecontract met Aegon en wordt niet verlengd. Er is geen goed alternatief in de markt.- Belangrijke indicatoren staan niet langer ‘op groen’, het [gedaagde 1] pensioenfonds is kwetsbaar en de uitvoering van [gedaagde 1] pensioenregeling is – op termijn – niet langer in belang van de deelnemers.- De eindloon pensioenregeling is niet toekomstbestendig (complex in de uitvoering en daarom duur, past niet in het nieuwe pensioenstelsel).- Governance staat onder druk, o.a. bemensing van het bestuur.’
‘(…). Aanleiding voor deze pensioen update is het besluit van het pensioenfonds om de uitvoering van de oude pensioenregeling van [gedaagde 1] per 1 januari 2022 te beëindigen. (…). Een inventarisatie afgelopen periode, door de werkgever, heeft geleerd dat geen andere pensioenuitvoerders bereid zijn om onze zogenoemde eindloonregeling, complex en beperkt in omvang, ongewijzigd over te nemen. Dat betekent dat de huidige regeling per 1 januari 2022 vervalt en vervangen moet worden door een nieuwe regeling. (…). Als werkgever en Ondernemingsraad zijn we samen verantwoordelijk voor de inhoud van de pensioenregeling. We zijn met elkaar in gesprek over een mogelijke nieuwe regeling. Medio vorig haar hebben sociale partners in Nederland een pensioenakkoord gesloten. Dat akkoord, waarin de pensioentoezegging plaats maakt voor een premietoezegging, heeft consequenties voor alle bestaande pensioenregelingen in ons land. De nieuwe regeling willen we zoveel mogelijk in lijn brengen met het pensioenakkoord. (…). Over de inhoud van de nieuwe regeling valt nog niets concreets te zeggen. Zodra werkgever en Ondernemingsraad overeenstemming bereiken over de contouren van een nieuwe regeling en de genoemde compensatie, ontvangt de Ondernemingsraad een formele instemmingsaanvraag. (…).’
(…) De [gedaagde 1] eindloon pensioenregeling is administratief complex. Sowieso zijn er in Nederland nog maar weinig eindloon pensioenregelingen. Dat maakt het niet eenvoudig een nieuwe administrateur te vinden die de [gedaagde 1] pensioenregeling kan uitvoeren, tegen een redelijke prijs. Daar komt bij dat alle partijen in de Nederlandse pensioenmarkt zich voorbereiden op een grote transitie. Per 1 januari 2026 moeten alle pensioenregelingen zijn aangepast aan een nieuw pensioenstelsel. Het bestuur heeft dan ook geconcludeerd dat de eindloon pensioenregeling niet door een andere administrateur kan worden uitgevoerd. Dit is overigens later bevestigd door een onderzoek van de adviseur van de werkgever. (…..’
‘(…) Naast het ontbreken van informatie is het tevens zo dat bepaalde informatie niet concreet gemaakt is. Zo wordt er in de brief met betrekking tot de loonstijging bijvoorbeeld aangegeven dat dit conform de carrièrelijnen van [gedaagde 1] is. De vraag is echter welke carrièrelijnen dat dan zijn, over welke periode dat is afgeleid, hoe dat is bijgehouden en tot welke uitkomsten dat dan leidt, etc. (…). Daarnaast dient de werkgever naar onze mening aan te geven welke aspecten wel in overweging zijn genomen maar niet in de compensatieberekening zijn opgenomen, inclusief een toelichting waarom dat niet is gebeurd. (…).’
3.De vordering
a. De gemaakte vergelijkingen en de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling inclusief compensatieregeling, waarbij inzicht wordt gegeven hoe en op welke wijze de te bereiken pensioenaanspraken in de eindloonregeling én de beschikbare premieregeling tot stand zijn gekomen, daarbij tevens inzage gevend in de gehanteerde variabelen e.d.,
b. Hoe de genoemde compensatiepercentages en bedragen in de compensatieregeling tot stand zijn gekomen en de daarmee samenhangende pensioenaanspraken;
c. De doorrekening van het verschil in eigen bijdrage, omgezet in extra pensioenaanspraken in de beschikbare premieregeling;
onder de voorwaarden, zoals hierboven bij de omschrijving van de vordering uiteengezet, deze informatie te verstrekken binnen twee weken na dit vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-, voor iedere dag dat [gedaagde 1] hiertoe niet overgaat;
[gedaagde 1] had de pensioenregeling niet eenzijdig mogen wijzigen. [gedaagde 1] heeft de wijziging eerst doorgevoerd en daarna pas de werknemers geïnformeerd over de gevolgen van de wijziging en de aangeboden compensatie. [gedaagde 1] heeft daarbij een beroep gedaan op een eenzijdig wijzigingsbeding waaraan de werknemers zich niet gebonden achten. De werknemers kunnen bovendien niet beoordelen wat de financiële gevolgen van de wijziging zijn, omdat de door [gedaagde 1] verstrekte informatie onvolledig, incorrect, niet onderbouwd en strijdig met eerdere uitlatingen van [gedaagde 1] is.
Voldoende aannemelijk is dat [gedaagde 1] geen zwaarwichtig belang bij de wijziging heeft, waarvoor het belang van de werknemers moet wijken, althans waardoor de werknemers met de wijziging hadden moeten instemmen of waardoor zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aan de wijziging gehouden kunnen worden. [gedaagde 1] moet daarom de eindloonregeling gestand doen/nakomen, totdat alsnog in onderling overleg met de werknemers overeenstemming over een nieuwe pensioen- en compensatieregeling wordt bereikt.
4.Het verweer
De vorderingen tot het verstrekken van informatie/inzage moeten worden afgewezen, omdat aan de werknemers al alle redelijkerwijs benodigde informatie is verstrekt om een oordeel te vormen over de nieuwe pensioenregeling en aangeboden compensatie. De inzagevorderingen zijn bovendien volledig onbegrensd en (te) onbepaald, doordat niet duidelijk is gemaakt welke concrete informatie nog meer zou moeten worden verstrekt en wanneer de verstrekte informatie voldoende is volgens de werknemers.
De vorderingen van de werknemers moeten ook worden afgewezen, omdat zij naar hun aard niet toewijsbaar zijn in kort geding; toewijzing zou tot een onomkeerbaar resultaat [plaats 27] en dat zou neerkomen op een constitutief of declaratoir vonnis.
Verder betwist [gedaagde 1] dat de werknemers een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, hetgeen volgt uit de vorderingen zelf die naar omvang en tijd onbegrensd en onbepaald zijn.
5.De beoordeling
- het verwachte jaarlijks bruto pensioen op pensioendatum in de oude regeling en in de nieuwe regeling en het verschil tussen beide bedragen;
- de gebruikte aannames om het verwachte pensioen in de oude en nieuwe regeling te berekenen (zie r.o. 2.18);
- het feit dat bij de berekeningen op basis van de DNB scenarioset 1e kwartaal 2021 is uitgegaan van de verwachte toekomstige gemiddelde inflatie van 1,9% en van het gemiddelde meetkundig rendement over 60 jaar van 5,4% (daarbij gaat de kantonrechter er bij gebrek aan betwisting door de werknemers vanuit dat deze percentages bij alle werknemers als uitgangspunt hebben gediend);
- het feit dat in de berekening van het nieuwe pensioen rekening wordt gehouden met een indexatie van 40% van de prijsinflatie van de bij PGB ondergebrachte aanspraken;
- het feit dat in de berekening van het verwachte pensioen in de nieuwe regeling rekening is gehouden met een kostenafslag van 0,20% conform het advies commissie parameters waarop ook de DNB scenarioset gebaseerd is.
- het totale individuele compensatiepercentage van de pensioengrondslag in de nieuwe regeling en het totale individuele compensatiebedrag.
anderewijze dan in een persoonlijk gesprek met de actuaris en de pensioenconsulent van de werknemers, de werknemers de door hen gewenste informatie en toelichting kunnen krijgen. [gedaagde 1] heeft haar aanbod voor zo’n (kosteloos) gesprek ter zitting nog expliciet herhaald. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding te veronderstellen dat [gedaagde 1] díe toezegging niet vrijwillig zal nakomen. De vordering van de werknemers onder 1 van het petitum zal daarom wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
vermoedtdat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan haar stellingen. [2] Het moet gaan om stukken waarbij een partij een direct en concreet belang heeft; de enkele interesse in een stuk is dus niet genoeg. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan dit criterium niet is voldaan.
De werknemers stellen zich in dit verband op het standpunt dat [gedaagde 1] geen beroep op het eenzijdig wijzigingsbeding uit het pensioenreglement toekomt, omdat dit beding zonder instemming van de werknemers in het pensioenreglement van 2009 terecht is gekomen. [gedaagde 1] kon de pensioenregeling dus alleen wijzigen met instemming van de werknemers, terwijl die instemming ontbreekt. Volgens de werknemers heeft [gedaagde 1] niet onderbouwd welke zwaarwegende financiële belangen zij bij de wijziging heeft, terwijl vaststaat dat de werknemers grote schade [plaats 27] door de pensioenwijziging. Het door [gedaagde 1] gestelde belang dat er geen andere uitvoerders waren die de eindloonregeling tegen redelijke kosten wilden voortzetten, is door haar niet onderbouwd en wordt door de werknemers betwist.