In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, op 1 maart 2023, zijn de beroepen van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor bijzondere bijstand voor advocaatkosten en griffierechten ongegrond verklaard. Eiser had aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend waren afgewezen. De rechtbank heeft de besluiten van het college beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser had in totaal twee beroepen ingesteld, geregistreerd onder de nummers 21/3911 en 21/6173, tegen de besluiten van het college van 28 juli 2021 en 2 november 2021.
De rechtbank oordeelde dat het college op goede gronden had gehandeld bij de afwijzing van de aanvragen. Eiser had aangevoerd dat het college onzorgvuldig had gehandeld door zonder zijn toestemming contact op te nemen met zijn advocaat en het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak. De rechtbank concludeerde dat de inbreuk op het recht op privacy van eiser zeer gering was en dat het college een gerechtvaardigd doel had bij het opvragen van informatie.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het college de draagkracht van eiser correct had vastgesteld en dat de afwijzing van de aanvragen in overeenstemming was met de geldende wet- en regelgeving. De rechtbank benadrukte dat eiser geen recht had op bijzondere bijstand, omdat zijn inkomen boven de voor hem geldende norm lag. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.