ECLI:NL:RBNHO:2023:1403

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
10322835 VV EXPL 23-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van het concurrentiebeding in kort geding met betrekking tot de indiensttreding bij een concurrent

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een werknemer van AAR Aircraft Component Services, en zijn werkgever AAR. [eiser] had AAR gedagvaard om het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst te schorsen, zodat hij in dienst kon treden bij KLM als Health Monitoring Engineer. AAR betwistte de vordering en stelde dat [eiser] het concurrentiebeding zou overtreden, omdat AAR en KLM directe concurrenten zijn. De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding niet geschorst kon worden, omdat AAR een zwaarwegend belang had bij handhaving van het beding. De rechter concludeerde dat [eiser] door zijn functie bij AAR over cruciale kennis beschikte die hij in zijn nieuwe functie bij KLM zou kunnen gebruiken, wat schadelijk zou zijn voor AAR. De kantonrechter weigerde de voorlopige voorziening en veroordeelde [eiser] in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 10322835 VV EXPL 23-15
datum uitspraak: 28 februari 2023
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiser]
wonende te Almere
eiser
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M. Koolhoven
tegen
AAR Aircraft Component Services
gevestigd te Hoofddorp
gedaagde
hierna te noemen: AAR
gemachtigde: mr. C.C. Zillinger Molenaar

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft AAR gedagvaard op 8 februari 2023. Bij brief van 10 februari 2023 heeft AAR 16 producties in het geding gebracht. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2023. De gemachtigde van AAR heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
AAR is onderdeel van de wereldwijd opererende AAR Corp, een beursgenoteerde onderneming aan de NY stock exchange. AAR houdt zich bezig met het reviseren en repareren van vliegtuiginstrumenten- en componenten, ontwikkelt en bouwt testbanken, verzorgt technische trainingen, verkoopt vliegtuigonderdelen en begeleidt logistieke processen.
2.2.
[eiser] is op 1 januari 2019 in dienst getreden bij AAR, in de functie van Reliability Engineer. Na een reorganisatie van AAR in 2020 is [eiser] met ingang van 1 november 2020 herplaatst in de functie van Value Support Engineer. [eiser] heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een huidig bruto salaris van € 4.372,00 bruto per maand.
2.3.
In de arbeidsovereenkomst is het volgende beding opgenomen:
“13.
CONCURRENTIEBEDING
13.1
De werknemer verbindt zich om zowel tijdens de overeenkomst als gedurende een periode van één jaar na het einde daarvan, ongeacht de wijze waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, direct noch indirect, noch voor zichzelf noch voor anderen, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enige onderneming met activiteiten op een terrein, gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de werkgever en haar gelieerde ondernemingen, noch daarbij zijn bemiddeling, in welke vorm ook, direct of indirect, te verlenen. Deze verplichting geldt uitsluitend voor enige werkzaamheid of betrokkenheid van de werknemer als hiervoor bedoeld binnen het gebied van Europa, het Midden Oosten, Afrika en het Verre Oosten.”
2.4.
In de functiebeschrijving van de huidige functie van [eiser] , die van Value
Support Engineer, is onder meer het volgende opgenomen:
“FUNCTIECONTEXT
De functie is gesitueerd binnen de afdeling Engineering, onder leiding van de Manager Engineering. De
afdeling bestaat uit Value Support Engineers, Development Project Engineers en een werkvoorbereider- tekenaar.
De Value Support Engineer heeft als doel het vergroten van de waardepropositie van AAR door middel van
opstellen en presenteren van technische adviezen aan zowel interne als externe klanten. Hierbij ligt de focus naar
de interne klant op het continue verlagen van interne materiaalkosten door het ondersteunen van andere
afdelingen tijdens dagelijkse werkzaamheden en het opstellen en beheer van innovatieve reparatie procedures. (..)
FUNCTIEDOEL
Vergroten van de waardepropositie van AAR door middel van technische adviezen aan zowel interne als externe
klanten en het actueel houden van bestaande licenties. (..)”
2.5.
[eiser] is na een succesvolle sollicitatie bij KLM aangenomen in de functie van
Health Monitoring Engineer. In de vacaturetekst voor deze functie is, voor zover van
belang, het volgende te lezen:
“KLM is continue op zoek naar verbeteringen om de vloot efficiënter, tegen lagere kosten en meer sustainable in
te kunnen zetten binnen het kader van de geldende wet- en regelgeving, veiligheid- en Arbo voorschriften. KLM
Engineering & Maintenance zorgt voor vlootbeschikbaarheid en probeert deze te verhogen via een Fleet Strategy,
zijnde Fleet Availability, Health en Cost programma’s. Hierin krijgt het monitoren van de operationele vloot een
meer centrale rol waarbij het verzamelen en analyseren van vliegtuigdata een belangrijke bijdrage levert aan een
hogere vlootbeschikbaarheid.
Wat ga je doen?
Als Health Monitoring Engineer ben je verantwoordelijk voor het verkrijgen van inzichten die direct in acties om
te zetten zijn. Je analyseert het aan jou toegewezen vliegtuigtype met behulp van beschikbare tools. Deze analyses
vertaal je in technische voorstellen en bespreekt deze met teams binnen Engineering en met de Technisch
Specialisten van de Corrective Plant (..)
Waar land je?
Je komt te werken in een vliegtuigtype gerichte werkomgeving en gaat deel uitmaken van het Fleet Engineering
team met daarin enthousiaste (Lead) Type Engineers en Customer Support Specialisten die vliegtuig technisch
contacten onderhouden met afdelingen binnen KLM, klanten en vliegtuigfabrikanten (OEMs) met het doel de
technische betrouwbaarheid van de vliegtuigen van KLM en klanten te verhogen en kosten te verlagen. (..)”
2.6.
Bij brief van 29 december 2022 heeft [eiser] zijn arbeidsovereenkomst opgezegd
tegen 31 januari 2023. Naar aanleiding van deze opzegging hebben [eiser] en [betrokkene] ,
general manager bij AAR (hierna: [betrokkene] ) enkele gesprekken gevoerd over de opzegging.
[betrokkene] heeft [eiser] gewezen op het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst en
onder verwijzing daarnaar geweigerd om [eiser] toestemming te verlenen bij KLM in
dienst te treden.
2.7.
In een brief van 5 januari 2023 heeft [betrokkene] [eiser] de mogelijkheid geboden om
de opzegging van de arbeidsovereenkomst in te trekken. Bij brief van 9 januari 2023 heeft
[eiser] de opzegging vervolgens ingetrokken en aangegeven dat hij desondanks nog
steeds voornemens is de overstap naar KLM te maken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening dat de kantonrechter het concurrentiebeding geheel, althans gedeeltelijk schorst, met dien verstande dat het [eiser] wordt toegestaan in dienst te treden bij KLM in de functie van Health Monitoring Engineer, met veroordeling van AAR in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij het met AAR overeengekomen concurrentiebeding met de overstap naar KLM niet zou overtreden. AAR en KLM zijn volgens [eiser] namelijk geen concurrerende ondernemingen. KLM heeft weliswaar een afdeling ‘Component Services’ die gelijkwaardige activiteiten verricht als AAR, maar in de begeerde functie van Health Monitoring Engineer zal [eiser] maar sporadisch met die afdeling te maken krijgen. Voor zover [eiser] het concurrentiebeding met de indiensttreding bij KLM wél zou schenden, geldt dat de te maken belangenafweging in zijn voordeel moet uitvallen. [eiser] heeft een groot belang bij de overstap omdat deze hem in staat stelt (door) te groeien ‘in de breedte’ en hij zodoende de kans krijgt zich met het vliegtuig in het geheel bezig te houden in plaats van met enkel de componenten daarvan, zoals hij bij AAR doet.
3.3.
AAR betwist de vordering en voert – kort gezegd - aan dat [eiser] het concurrentiebeding met de indiensttreding bij KLM wel degelijk zou overtreden. AAR en (de afdeling Component Services van) KLM zijn rechtstreekse concurrenten. [eiser] beschikt over cruciale kennis en het kan niet anders dan dat [eiser] het bedrijfsdebiet van AAR bij de uitoefening van zijn nieuwe functie bij KLM zal aantasten. AAR heeft dan ook een zwaarwegend belang bij handhaving van het concurrentiebeding, om zo te voorkomen dat [eiser] concurrentiegevoelige informatie van en/of over AAR ten behoeve van KLM gaat of kan gaan aanwenden om AAR oneerlijke concurrentie aan te doen. Dit belang dient te prevaleren boven het belang van [eiser] bij de overstap, aldus AAR.

4.De beoordeling

beoordelingskader
4.1.
Het gaat hier om in kort geding gevorderde voorlopige voorzieningen. Vorderingen in kort geding kunnen alleen worden toegewezen als partijen daarbij een spoedeisend belang hebben. Het spoedeisend belang moet voor ieder afzonderlijk gedeelte van de vordering worden gesteld en bij betwisting aannemelijk worden gemaakt. Verder is voor toewijzing van de vorderingen in dit kort geding vereist dat de feiten en omstandigheden die aan de vorderingen ten grondslag zijn gelegd, voldoende aannemelijk zijn. Ook moet in voldoende mate waarschijnlijk zijn dat de vorderingen in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zullen worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele gewone procedure. De beoordeling in dit kort geding is dus een voorlopig oordeel over het geschil.
spoedeisendheid
4.2.
De door AAR betwiste spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de vordering. AAR heeft weliswaar aangevoerd dat nergens uit blijkt dat KLM vóór 1 maart 2023 duidelijkheid wenst over de mogelijke toekomst van [eiser] in haar bedrijf, maar de kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat dit het geval is. [eiser] heeft immers met succes gesolliciteerd op een functie waarvan de beoogde startdatum in eerste instantie 1 februari 2023 was. Niet aannemelijk is dat KLM de met de vacature ontstane plek voor [eiser] leeg zal houden, totdat zij zekerheid heeft over de uitkomst van een eventuele bodemprocedure, maar 1 maart 2023 als deadline heeft gesteld om te beslissen of zij ofwel doorgaat met [eiser] , ofwel op zoek gaat naar iemand anders. De kantonrechter zal dan ook overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van het geschil.
concurrentiebeding overtreden?
4.3.
Omdat [eiser] een gehele, dan wel gedeeltelijke schorsing van het overeengekomen concurrentiebeding vordert, zal eerst beoordeeld moeten worden of [eiser] het concurrentiebeding zal overtreden als hij bij KLM in dienst treedt. De kantonrechter vindt dat dit het geval is. Dat wordt als volgt toegelicht.
4.4.
Op grond van het concurrentiebeding is het [eiser] verboden om binnen een jaar na een eventuele uitdiensttreding bij AAR werkzaam te zijn of anderszins betrokken te zijn bij
‘enige onderneming met activiteiten op een terrein, gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de werkgever en haar gelieerde ondernemingen’. [eiser] heeft in dit verband gesteld dat van concurrerende ondernemingen geen sprake is, omdat – samengevat - AAR zich bezighoudt met revisie, onderhoud en reparatie van vliegtuigcomponenten, terwijl KLM ‘slechts’ een luchtvaartmaatschappij is.
4.5.
Deze visie is naar het oordeel van de kantonrechter te kort door de bocht. Het concurrentiebeding ziet namelijk niet alleen op ondernemingen die het onderhouden c.q. reviseren van vliegtuigcomponenten als hoofdactiviteit hebben, maar strekt zich ook uit tot ondernemingen die zich
medebezighouden met deze activiteiten zoals, in dit geval, KLM.
Zoals AAR terecht heeft aangevoerd, biedt de afdeling ‘Component Services’, onderdeel van de overkoepelende afdeling Engineering & Maintenance van Air France-KLM, onbetwist gelijkwaardige diensten aan als AAR doet. Deze afdeling is niet, zoals [eiser] stelt, slechts ‘ondersteunend aan de hoofdactiviteit van KLM’, maar is na de divisies passagiersvervoer en vrachtvervoer de grootste bedrijfstak van de onderneming. Op de website van Air France-KLM valt immers te lezen:
‘Aircraft Maintenance is the Air France-KLM Group’s third activity, bringing in an external revenue of € 1.0 billion a year. These revenues from external customers represent 36.4% of the total turnover for this activity’.
4.6.
[eiser] stelt weliswaar dat hij vanuit zijn functie maar weinig met de afdeling Component Services te maken zal hebben, maar ook dit acht de kantonrechter niet aannemelijk. In de vacaturetekst voor de functie van Health Monitoring Engineer staat namelijk dat [eiser] – kort gezegd - vliegtuigdata zal gaan analyseren en de door hem gemaakte analyses moet vertalen in technische voorstellen voor het team Engineering en deze ook met het team zal moeten bespreken. De raakvlakken met de huidige functie zijn onmiskenbaar. De kantonrechter begrijpt dat het (eind)doel in zowel de huidige functie als de functie van Health Monitoring Engineer is om (onderhouds-)kosten zoveel mogelijk te reduceren en de technische betrouwbaarheid van vliegtuigen c.q. componenten daarvan te verhogen. Het (grootste) inhoudelijke verschil is dat [eiser] nu technische adviezen geeft nádat een vliegtuigcomponent kapot is gegaan en hij in de door hem begeerde functie technische adviezen zal geven die meer ‘voorspellend’ zijn in die zin dat wordt beoogd te voorkomen dat bepaalde componenten binnen afzienbare tijd stuk zullen gaan. In beide functies lijkt het contact met de ‘mensen op de werkvloer’ de kantonrechter van belang; zonder de (technische) adviezen van [eiser] kan het benodigde werk aan de vliegtuigen of onderdelen daarvan immers niet verricht worden.
4.7.
Op grond van het voorgaande concludeert de kantonrechter dan ook dat [eiser] het met AAR overeengekomen concurrentiebeding zou overtreden als hij in dienst zou treden bij KLM.
schorsing concurrentiebeding?
4.8.
De kantonrechter kan een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk schorsen als op voorhand voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het beding op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW (geheel of gedeeltelijk) zal vernietigen op de grond dat de werknemer, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever onbillijk wordt benadeeld. De kantonrechter zal dan ook een afweging moeten maken tussen enerzijds het belang van [eiser] bij schorsing van het concurrentiebeding en het belang van AAR bij de handhaving ervan.
4.9.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft AAR voldoende aannemelijk gemaakt dat haar belang bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van [eiser] op een vrije arbeidskeuze. Het belang van een werkgever bij een concurrentiebeding is om daarmee de opgebouwde kennis, de zakelijke relaties, de klantenkring, specifieke producten of goodwill te beschermen, ook wel aangeduid met de term ‘bedrijfsdebiet’. In dat verband is allereerst van belang – zoals onder 4.7 werd geconcludeerd - dat AAR en (de afdeling Component Services van) KLM als concurrenten zijn te beschouwen.
4.10.
Verder is relevant dat ter zitting naar voren is gekomen dat [eiser] door zijn functie op de hoogte is van essentiële relevante (commerciële en/of technische) informatie of unieke werkprocessen en strategieën en dat hij deze kennis ten behoeve van KLM kan gebruiken. [1] AAR heeft ter zitting onweersproken aangevoerd dat [eiser] bij AAR een cruciale rol speelt in het kostenproces en daaromtrent over specifieke kennis beschikt die in de markt zeer cruciaal is, zoals kosten om componenten te onderhouden (materiaal- en reparatiekosten), data die worden verkregen uit de reparaties van componenten, omloopsnelheid van de componenten en de informatie over ‘OEM’s’, zoals vliegtuigfabrikanten en fabrikanten van vliegtuigcomponenten. Gedurende zijn dienstverband bij AAR heeft [eiser] ook onbetwist verbeteringen doorgevoerd in dit proces door bijvoorbeeld de ontwikkeling van specifieke werkprocessen en dashboards. Hierdoor is de (mogelijke) aantasting van het bedrijfsdebiet van AAR gegeven. AAR heeft in dit verband ook onvoldoende weersproken aangevoerd dat de potentiële overdracht van deze informatie c.q. knowhow aan KLM (de concurrentiepositie van) AAR aanzienlijk zal schaden, omdat KLM een rechtstreekse concurrent is van AAR. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat KLM in de concurrentieslag met AAR een voordeel zal hebben dat zodanig is dat het belang van AAR om [eiser] aan het concurrentiebeding te houden zwaarder weegt dan het belang van [eiser] bij de overstap naar KLM. De conclusie is dan ook dat het concurrentiebeding niet zal worden geschorst.
4.11.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat [eiser] gedurende minimaal een jaar na een eventuele uitdiensttreding bij AAR – de duur van het concurrentiebeding - niet in dienst zal kunnen treden bij KLM. De kantonrechter begrijpt dat dit voor [eiser] ingrijpend is. [eiser] is echter nog zeer jong en zal, na een eventueel tussenjaar, alsnog in dienst kunnen treden bij KLM. Daar komt bij dat er óók binnen AAR waarschijnlijk binnen afzienbare tijd doorgroeimogelijkheden voor [eiser] zullen ontstaan. AAR heeft gemotiveerd gesteld dat zij in [eiser] veel potentieel ziet en dat er vanwege de expansieuitdagingen die bij AAR zijn ontstaan na een coronadip bij de afdeling Engineering een functieverbreding naar alle waarschijnlijkheid voorhanden is en dat er voor [eiser] in verticale zin wellicht ook een managementpositie in zit.
4.12.
De kantonrechter heeft nog met partijen besproken of een gedeeltelijke schorsing (bijvoorbeeld voor de duur van zes maanden) bespreekbaar was, maar [eiser] heeft daarop aangegeven dat hij ‘daaraan niets had’, omdat KLM hem per 1 maart 2023 in dienst wilde, zodat de kantonrechter hieraan geen verdere overwegingen zal wijden.
proceskosten
4.13.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
weigert de voorlopige voorziening;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van AAR tot en met vandaag worden begroot op € 793,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.